Ladino (Sefardische taal)

Ladino of Judeo-Spaans (Djudeo-Espanyol) is de taal die gebruikt wordt door de Sefardische Joden in de diaspora. De taal is sterk verwant aan het Spaans (vergelijkbaar met het aan het Duits verwante Jiddisch).

Geschiedenis

Tijdens de heerschappij van de Moren (moslims) van Spanje in de 8e eeuw en later mochten Joden, katholieken en uiteraard moslims hun eigen geloof belijden. Het Ladino beleefde hoogtijdagen op literair gebied.

In 1492 vaardigden de "Katholieke Koningen" Ferdinand II van Aragon en Isabella I van Castilië een edict uit waardoor de Joden gedwongen werden Spanje te verlaten, tenzij ze zich tot het katholicisme bekeerden. Dat veroorzaakte een massale uittocht van Joden in Spanje. De meesten vestigden zich in het Ottomaanse Rijk, vooral op de Balkan, in het huidige Turkije, het Midden-Oosten en in Noord-Afrika, waar de taal zich verder ontwikkelde. Later werden ze aangevuld met verdreven Joden uit Portugal, Sicilië, Sardinië, het koninkrijk Napels (Zuid-Italië) en de Provence. Hieruit ontstond een taal die essentieel gebaseerd was op het Spaans (of Castiliaans), maar naast talen van het Iberische schiereiland als Aragonees en Catalaans ook invloeden kreeg van het Frans, het Italiaans en het Portugees, naast de oorspronkelijke taal van de Joden, het Hebreeuws. Op de Balkan, waar de invloed van de taal het grootst was, kreeg het Ladino leenwoorden uit het Turks, het Grieks, de Slavische talen en zelfs het Roemeens. In Noord-Afrika ontwikkelden zich eigen varianten van het Judeo-Spaans, zoals het Haketia in Marokko, die uiteraard onder invloed van het Arabisch stonden.

Het Ladino floreerde het meest in het Ottomaanse Rijk. Vooral in de havenstad Thessaloniki (of Salonica), waar de Joden tot ver in de twintigste eeuw de grootste bevolkingsgroep vormden, werd het Ladino vrijwel een lingua franca. Daar werden ook de eerste boeken in het Ladino gedrukt. Een eeuw geleden verschenen er drie kranten in het Ladino.

Gedurende de twintigste eeuw nam het aantal sprekers drastisch af. De Sefardische Joden op de Balkan werden grotendeels uitgemoord in de Holocaust, behalve in Bulgarije en Turkije. De overgrote meerderheid van de Noord-Afrikaanse Joden verhuisde naar Israël, waar ze het Hebreeuws als de taal van hun nieuwe vaderland aannamen. Kleinere groepen vestigden zich in Latijns-Amerika of Spanje (waar Sefardische Joden zich sinds 1924 opnieuw kunnen vestigen) en gingen daar meestal opnieuw "gewoon" Spaans spreken.

Het eerste werk in deze het Ladino is een boekje over het rituele slachten uit 1510. Er bestaat ook een encyclopedisch commentaar op het Jodendom: Me'am Lo'ez (1733).

Huidige situatie

Ladino wordt als minderheidstaal nog gesproken in Israël, in Turkije, vooral dan in Istanboel (waar 'Şalom ', het enige weekblad ter wereld in het Ladino, nog steeds wordt uitgebracht en waar aan de Universiteit van Istanboel Ladino gestudeerd kan worden), en in Marokko. Op de Balkan wordt de taal vooral gesproken door oudere daar nog levende Joden, die de taal niet meer doorgeven aan hun nageslacht. In enkele Latijns-Amerikaanse landen wordt het Ladino ook nog gesproken binnen Sefardische gemeenschappen. De Judeo-Spaanse dialecten van Noord-Afrika zijn zo goed als verdwenen. In Israël bestaat een officiële instelling voor de studie en de bescherming van de taal, de Autodidad Nasionala del Ladino. Zowel de Israëlische als de Spaanse openbare omroep heeft radio-uitzendingen in het Ladino. Er zijn verscheidene Ladino zangers, onder wie Yasmin Levy, Sami Levi, Mor Karbasi en Françoise Atlan.

Schrijfwijze

Een probleem met het Ladino vormen de verschillende schrijfwijzen. Oorspronkelijk bleven de Sefardische emigranten in het Spaans schrijven, maar toen zich een eigen Judeo-Spaanse literatuur ontwikkelde werd overgeschakeld naar het Hebreeuwse alfabet. Die schrijfwijze werd tot in de twintigste eeuw gebruikt door de grote meerderheid van de Sefardische Joden en nu nog in sommige Sefardische gemeenschappen. Op de Balkan werd ook sporadisch geschreven in het Griekse alfabet en het Cyrillische alfabet. Tegenwoordig gebruiken de Joden in Turkije voor hun publicaties in het Ladino de Turkse versie van het Latijnse alfabet, die het voordeel heeft zeer fonetisch te zijn. De Autoridad Nasionala del Ladino bevordert daarentegen een schrijfwijze die teruggaat op het Spaans.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.