Kuinre

Kuinre (Nedersaksisch: De Kuunder) is een plaats in de gemeente Steenwijkerland in de Nederlandse provincie Overijssel. De inwoners worden Kuundersen genoemd. Kuinre lag vroeger aan de rivieren de Linde en de Kuinder, die door de Friezen De Tsjonger werd genoemd en door Stellingwervers de Kuunder.

Kuinre
Plaats in Nederland
(Details)

Situering
Provincie Overijssel
Gemeente Steenwijkerland
Coördinaten52° 47 NB, 5° 51 OL
Algemeen
Inwoners (BAG, 2019)925[1]
Overig
Woonplaatscode2704
Foto's
Kuinre
Portaal    Nederland

Het dorp werd gesticht door vissers, doordat zij huizen bouwden op de landtong tussen beide rivieren. De monding van beide rivieren was een van de beste natuurlijke havens van de Zuiderzee. Kuinre groeide uit tot een bescheiden vissers- en havenplaatsje. De oude haven is nog te bezichtigen in het Kuinderbos, dat is gelegen aan de rand van het dorp. De bewoning aan de Hopweg in het bos en de camping die aan Kuinre vast is gelegen en tegenover het bos is gelegen, vallen qua adressering onder Luttelgeest maar worden meestal tot het dorp Kuinre gerekend. Zo kan men zeggen dat Kuinre ook in de provincie Flevoland is gelegen.

Geschiedenis

Kuinderburcht I

De oudste notities waarin sprake is van Cuinder, dateren van het begin van de 12e eeuw. Aan het einde van dezelfde eeuw (tussen 1165-1197) werd vlak buiten het dorp een mottekasteel gebouwd met een diameter van 30 meter, de Kuinderburcht I, als steunpunt voor de bisschop van Utrecht.

Spoedig kwam de burcht in handen van 'Heynric die Crane', de Heer van Kuinre en ministeriaal van de bisschop van Utrecht. Van Heynric die Crane werd verwacht dat hij de burcht bewaakte, en toezicht hield op de ontginning in het omliggende gebied, welke ongeveer zo groot was als de huidige Noordoostpolder. In deze tijd streed de bisschop van Utrecht met Willem I, Graaf van Holland, om zoveel mogelijk land te bemachtigen. Kuinre verzette zich hevig tegen het gezag van Willem I, maar in 1197 werd de burcht verwoest, en de Heer van Kuinre verdreven.

Uiteindelijk kwamen Willem I en de bisschop van Utrecht, Dirk van Are, tot een overeenkomst en kreeg Heynric de Crane zijn - verwoeste - burcht en zijn rechten terug in 1204. Er werd een nieuwe burcht gebouwd, eveneens een mottekasteel met een diameter van 30 meter. Deze burcht bestond uit een bakstenen ringmuur met spaarbogen, gefundeerd op stiepen van hout. De burcht werd meer landinwaarts gebouwd, om de invloed van de gulzige Zuiderzee te vermijden. Door de getijden en stormen op de Zuiderzee kalfde het land af. Restanten van de burcht zijn teruggevonden toen de Noordoostpolder werd aangelegd en het gebied werd drooggemaakt. De burcht van Kuinre is in 1946 gereconstrueerd, en sindsdien te bezichtigen in het Kuinderbos.[2][3][4]

Piraterij

In de loop der jaren werd het duidelijk dat vanuit deze locatie de routes van en naar de IJsselmonding konden worden gecontroleerd, evenals de rivieren de Kuunder en de Linde (op welke ongetwijfeld tol is geheven). De Heren van Kuinre, die het heerschap in leen hielden van de bisschop van Utrecht, richtten zich al gauw op een meer zelfstandige politiek: het werd een piratennest. In de 14e eeuw maakten ze zich herhaaldelijk schuldig aan Piraterij, en overvielen en plunderden de handelsschepen die over de Zuiderzee voeren. Het is bekend dat vele Hanzesteden zoals Zwolle, Kampen, Deventer of Stavoren zich beklaagden over deze misdragingen. Er werd vermoedelijk ook gedaan aan valsmunterij. Het nabootsen van munten van machtiger vorsten.

De Heren van Kuinre stonden bekend als de ergste zeerovers van Noord Nederland, te vergelijken met roofridders als Zweder van Bentheim, Herbrun van Putten ('de gesel der Veluwe') en Zweder van Voorst. Het kasteel lag ook op een uitermate strategische locatie ten opzichte van de Hanzeroutes naar het Oostzeegebied. Het is bekend dat kooplieden uit onder andere Danzig (Gdansk) en Hamburg nogal eens werden opgebracht en voor losgeld vastgezet op het slot te Kuinre.

Uiteindelijk verloren de Heren van Kuinre hun machtspositie. De bisschop van Utrecht wilde zijn territoriale macht zeker stellen, en daarvoor was het bezit van de burcht en de heerlijkheid van Kuinre van groot belang. In 1395 had de bisschop van Utrecht tijdens een veldtocht de opstandige heer van Coevorden op de knieën gedwongen. Heer Herman III van Kuinre voelde de vernedering aankomen en verkocht in 1407 de kuinderburcht en omstreken aan de bisschop van Utrecht. De burcht werd in handen gegeven van een bisschoppelijke kastelein.[5][6]

Kuinderburcht II

In de tweede helft van de 14e eeuw moesten de Heren van Kuinre hun oude burcht opnieuw opgeven. Hierbij moet de vernatting en verzilting van de omgeving een rol hebben gespeeld. De oude burcht werd in 1378 vervangen door een nieuwe burcht (Ook een mottekasteel), de Kuinderburcht II, op de andere oever van de rivier de Kuunder.

Ongeveer tegelijkertijd met de bouw van de Kuinderburcht II, kwam Kuinre in een periode van groei (rondom 1450). Er werd een boterwaag gebouwd (1775), waar veel werd gehandeld in boter en biggen. Vele eeuwen later heeft het gebouw ook gediend als gemeentehuis, en kreeg het de status van Rijksmonument. In eerste instantie was de Kuinre een zelfstandige gemeente, maar ging in 1973 op in IJsselham. Sinds 2001 is Kuinre onderdeel van de gemeente Steenwijkerland.

Desondanks de voorspoed, had men ook te maken met rampspoed. Aan het einde van de 15e eeuw, rukte de Zuiderzee steeds verder op in Noordoostelijke richting. De nieuwe burcht liep vaak schade op ten gevolge van stormen op de Zuiderzee.

Ook volgden er nog een jarenlange strijd om de burcht tussen de hertog van Gelre en de bisschop van Utrecht (tussen 1510 en 1527). Om deze ruzie te sussen werd er beroep gedaan op Karel V; welke alleen optrad op voorwaarde dat hij als landsheer werd erkend. Enkele jaren daarvoor was Karel V erkend als landsheer in Friesland. Hierdoor lag de burcht van Kuinre niet meer op de grens van twee gebieden, met verschillende soevereinen. Het verloor zijn strategische rol, en niet veel later werd de burcht ontmanteld. Restanten hiervan werden later opgeslokt door de steeds meer optrekkende Zuiderzee.

Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog is de Kuinderschans aangelegd; een van de verdedigingswerken langs de Zuiderzee. Restanten van bewoning en graven zijn gevonden toen in 2005 werd begonnen aan de bouw van de wijk Overhavendijk[3].[2][4]

Inpoldering

In 1825 overstroomde bijna heel Noordwest Overijssel en vielen er veel slachtoffers. Ter bescherming van de inwoners van Kuinre, werd er een schutsluis gebouwd om de waterstand te regelen. Ook werd er in 1845 een waaiersluis gebouwd in de monding van de Linde. Hierdoor verviel de schurende werking van eb en vloed vanuit de Zuiderzee; De haven van Kuinre verzandde langzaamaan.

De doodsteek voor de haven en bijbehorende visserij van de Kuinre kwam nog een aantal jaren later, en werd gebracht door de aanleg van de Afsluitdijk en het inpoldering van de Zuiderzee in 1942. In de oorspronkelijke zuiderzeewerken werd gesproken over een sluis in Kuinre, waardoor de zuiderzeewet werd gewaarborgd en de Kuinre aangesloten werd aan een randmeer en zo verbonden aan het open water. Door bezuinigingen is deze sluis komen te vervallen en werd de Kuinre een vergeten dorp, ingeklemd tussen het oude en nieuwe land. De oude sluis had geen nut meer en langzaamaan veranderde de Linde in een stilstaand, stinkend watertje dat later deels werd gedempt.

Echter, in de jaren erna zorgde de opkomst van de watersport voor nieuwe kansen. De oude sluis werd ontgraven en men begon aan de restauratie van de vaarroute. Hierdoor ontstond een verbinding tussen de Linde, de Kuunder, de Overijsselse meren en de Friese meren, welke werd heropend in 1990.[2]

Kuunderpunter

Punter is de verzamelnaam van diverse typen kleine open platbodems, met name ontwikkeld voor rivieren, delta's en veengebieden in Nederland, maar er zijn ook zeewaardige punters bekend. Punters worden gekenmerkt door een nagenoeg platte onderkant, een rechte, sterk hellende stevens en hoekige spanten. Punters zijn schepen van gemiddeld 5 tot 8 meter lang, en hebben een diepgang rond de 10 centimeter. Hierdoor zijn ze uitermate geschikt voor moerasachtige gebieden en werden ze gebruikt voor het vervoeren van o.a. turf, riet en koeien. Echter, de scheepjes zijn ook goed te gebruiken in de visserij, zo ook in de Kuinre. De benaming komt veelal voort uit de plaats of streek waar het type boot vandaan kwam, vandaar de benaming 'Kuunderpunter'.

Doordat de visserij abrupt tot een einde kwam door de inpoldering van de Zuiderzee, kwamen vele boten te verpieteren. Zo ook de KU-11. Deze eikenhouten punter met zeil werd in 1912 voor de Kuinder visserman Kok in Vollenhove gebouwd. Ten gevolge van de inpoldering werd het schip verkocht aan een recreant en na een aantal omzwervingen kwam het stil te liggen in Zwartsluis.

Gelukkig werd het schip ontdekt en weer in oude staat hersteld. Sinds enkele jaren is het schip in eigendom van SKIP, Stichting Kuinre In Promotie, welke het culturele erfgoed tracht te onderhouden. De KU-11 werd de laatste Kuunderpunter die nog gerestaureerd kon worden, en vaart nog in de wateren in Noordwest Overrijssel.[2]

Het Kuundersfeest

Om de drie jaar viert Kuinre het "Kuunderfeest" in september. De eerste zaterdag van de maand september is hierin leidend. De dinsdag voor de eerste zaterdag van september wordt het startsein gegeven voor het Kuunderfeest. Elke straat in Kuinre wordt versierd, de 5 mooist versierde straten krijgen een geldprijs en de eerste prijs is voor drie jaar lang de 'mooiste buurt'. Op vrijdag is er een optocht die door heel Kuinre rijdt. Op zondag wordt het Kuundersfeest afgesloten op het Waagplein.

Galerie

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.