Koninklijke Nederlandse Schaakbond
De Koninklijke Nederlandse Schaakbond (KNSB) is opgericht op 23 mei 1873 als Nederlandschen Schaakbond en is daarmee een van de oudste sportbonden van Nederland. Medio 2002 waren er ruim vierentwintigduizend schakers lid van de KNSB. De uitvoerende organisatie is het bondsbureau, gevestigd in Haarlem, waarvan Dharma Tjiam directeur is.
Koninklijke Nederlandse Schaakbond
| ||||
(KNSB) | ||||
Sport | schaken | |||
Land | ||||
Algemene gegevens | ||||
Voorzitter | Marleen van Amerongen | |||
Zetel | Frans Halsplein 5 2021 DL Haarlem | |||
Oprichtingsjaar | 23 mei 1873 | |||
Structuur | ||||
Wereldbond | FIDE | |||
Europese bond | ECU | |||
Olympisch comité | NOC*NSF | |||
Website | ||||
|
Taken
De KNSB omschrijft zijn taak als volgt: "De KNSB organiseert voor haar leden landelijke competities en kampioenschappen, zendt vertegenwoordigers uit naar internationale wedstrijden, zorgt voor kaderopleidingen, onderhoudt contacten met belangrijke subsidiegevers als het ministerie van VWS en NOC*NSF en maakt waar mogelijk propaganda voor het schaken. Alle leden ontvangen zes maal per jaar het tijdschrift Schaakmagazine. Jeugdleden tot twaalf jaar ontvingen vier maal per jaar het blad Voorloper." (N.B. Voorloper is per 1-1-2007 opgeheven). De KNSB geeft tevens een KNSB-ratinglijst uit.
Onderverdeling leden
De leden kunnen worden onderverdeeld in de volgende groepen:
- De leden van de dertien regionale bonden.
- De leden van de bijzondere bonden. Dat zijn bonden die zich met een bepaald aspect van het schaken bezighouden, namelijk:
- Nederlandse Bond van Schaakprobleemvrienden
- Nederlandse Bond van Correspondentieschakers (NBC)
- Computerschaak Vereniging Nederland (CVN)
- Alexander Ruebvereniging voor Schaakeindspelstudie (ARVES)
- Nederlandse Schaakvereniging Visueel Gehandicapten (NSVG)
- De persoonlijke leden van de KNSB.
Regionale bonden
Er zijn dertien autonome regionale bonden, die elk hun eigen competities en kampioenschappen organiseren, en hun eigen regels hebben. Deze worden weleens onderbonden genoemd, dat is echter geen juiste term omdat de KNSB hen geen regels kan opleggen.
01 | FSB | Friese Schaakbond |
02 | NOSBO | Noordelijke Schaakbond |
03 | SBO | Schaakbond Overijssel |
04 | OSBO | Oostelijke Schaakbond |
06 | SGS | Stichts-Gooise Schaakbond |
08 | SGA | Schaakbond Groot-Amsterdam |
09 | NHSB | Noord-Hollandse Schaakbond |
11 | LeiSB | Leidse Schaakbond |
12 | HSB | Haagse Schaakbond |
14 | RSB | Rotterdamse Schaakbond |
16 | ZSB | Zeeuwse Schaakbond |
17 | NBSB | Noord-Brabantse Schaakbond |
19 | LiSB | Limburgse Schaakbond |
Deze organisaties hebben alle stemrecht op de bondsraad, het democratische orgaan (de ledenvergadering) van de KNSB, die een aantal keer per jaar samenkomt.
Geschiedenis
Twee gebeurtenissen hebben ervoor gezorgd dat het ledenaantal een flinke sprong maakte:
- In 1935 veroverde Max Euwe in een tweekamp tegen Aleksandr Aljechin de wereldtitel. Het leidde in Nederland tot een ware schaakeuforie en de nieuwe leden stroomden toe. Vele schaakverenigingen zijn in deze periode opgericht.
- In het begin van de jaren zeventig was er een forse ledentoename door de tweekamp Bobby Fischer – Boris Spasski die voor grote publiciteit zorgde.
Begin jaren zeventig van de vorige eeuw schaakten er ongeveer 20.000 mensen in georganiseerd verband, halverwege de jaren tachtig waren dat er meer dan 30.000. De laatste jaren daalt het aantal leden weer, wat bij vrijwel alle sportbonden het geval is.
De laatste decennia is het aantal jeugdschakers sterk toegenomen, onder meer door de leermethodes Jeugdschaak en later de Stappenmethode die door de bond gepromoot werden.
Voorzitters KNSB
1873-1875 | Frederik van Hogendorp | |
1876-1889 | J.G.C.A. de Vogel | |
1889-1893 | C. van Olst | |
1893-1896 | Dirk van Foreest | |
1896-1897 | H.J. den Hertog | |
1897-1906 | A. van Rhijn | |
1906-1906 | H.J. den Hertog | |
1906-1907 | Arnold van Foreest | |
1907-1908 | A. van Rhijn | |
1908-1909 | J.F. Esser | |
1909-1910 | Ch. Enschedé | |
1910-1912 | W. Peekema | |
1912-1913 | H. Gouwentak | |
1913-1919 | J.J.R. Moquette | |
1919-1920 | J.J. Belinfante | |
1920-1921 | J. van der Kolk | |
1921-1922 | H. Strick van Linschoten | |
1922-1922 | Max Levenbach | |
1923-1928 | Alexander Rueb | |
1929-1932 | G.C.A. Oskam | |
1932-1938 | B.J. van Trotsenburg | |
1938-1943 | G.W.J. Zittersteyn | |
1943-1945 | Max Euwe | |
1945-1948 | G.W.J. Zittersteyn | |
1948-1957 | Henk van Steenis | |
1957-1959 | A.G. de Blécourt | |
1959-1965 | Henk van Steenis | |
1965-1969 | F. Goudsmit | |
1969-1970 | H.G. Drechsel | |
1970-1974 | J.W. Ruth | |
1974-1989 | Henk Wille | |
1989-1992 | Hans Pont | |
1992-1994 | Dick Tommel | |
1995-2003 | Herman Hamers | |
2003-2004 | Ernst M. Enschedé | |
2005-2006 | Joop Roozeboom | |
2006-2007 | Sytze Faber | |
2007-2016 | Eddy Schuyer | |
2016-heden | Marleen van Amerongen[1] |
Ledenaantal
Hieronder de ontwikkeling van het ledenaantal en het aantal verenigingen:
Jaar | Aantal leden | Aantal verenigingen |
---|---|---|
1978 | 26.273 | |
1981 | 28.054 | |
1987 | 29.668 | |
1990 | 29.856 | |
1996 | 28.623 | 615 |
1999 | 25.736 | 621 |
2002 | 23.695 | 558 |
2005 | 22.296 | 550 |
2010 | 23.807 | 500 |
2015 | 23.206[2] | 437 |
Externe links
Literatuur
- Nederland schaakt! KNSB 100 jaar. Hans Ree et al. Baarn, Uitgeverij Moussault, 1974. ISBN 9022610977
- Hans Scholten: ‘Het loopt ongenadiglijk mat’. Het schaakleven in Nederland in de negentiende eeuw. De sociaal-culturele achtergrond van het ontstaan van schaakverenigingen. Bilthoven, 1999. (Ook proefschrift Katholieke Universiteit Brabant, 1999). ISBN 90-6663-044-2
Noten
|