Wielerklassieker

Een wielerklassieker, of kortweg klassieker, is in de wielersport de titel die sporters, pers en toeschouwers geven aan een belangrijke eendaagse wedstrijd.

Klassieker

De UCI, de internationale wielerbond, kent de term niet. Waarom een wedstrijd klassieker genoemd wordt is niet duidelijk. Ouderdom speelt een rol, maar verklaart niet waarom een betrekkelijk jonge wedstrijd als de Amstel Gold Race al sinds de jaren zeventig en de Strade Bianche gestart in 2007 zo beschouwd worden. Tussen klassiekers onderling is een zekere hiërarchie aan te geven: een overwinning in Parijs-Roubaix telt zwaarder dan één in Gent-Wevelgem. Door de tijd heen is de reputatie van wedstrijden veranderd. De Ronde van Vlaanderen was voor de Tweede Wereldoorlog vooral een Vlaamse trainingswedstrijd, die amper in de schaduw kon staan van Milaan-San Remo. Aangezien beide wedstrijden lange tijd op dezelfde dag werden verreden trok de eerste zelden een internationaal deelnemersveld. Pas na de oorlog begon de Ronde van Vlaanderen aan de opmars tot de status van de belangrijke wedstrijd die zij nu, anno 2020, heeft. De Waalse Pijl, hoewel jonger, is jarenlang hoger gewaardeerd dan de andere Ardense klassieker Luik-Bastenaken-Luik, maar wordt nu vaak gezien als semi-klassieker. Het Desgrange-Colombo klassement, de eerste poging een regelmatigheidsklassement over het hele seizoen in te voeren, nam aanvankelijk twee klassiekers op uit de drie grote wielerlanden: Parijs-Roubaix en Grote Herfstprijs uit Frankrijk, de Ronde van Vlaanderen en de Waalse Pijl uit België en Milaan-San Remo en de Ronde van Lombardije uit Italië. Later werd Luik-Bastenaken-Luik toegevoegd.

Qua anciënniteit zijn de voorgaande zeven wedstrijden de oudste bestaande (eendaagse) wielerwedstrijden. Door hun lange historie zal hun reputatie niet snel minder worden en het is mede daarom niet vreemd dat deze wedstrijden behalve in het Desgrange-Colombo klassement, later zijn opgenomen in de Super Prestige, de Wereldbeker (WB) (met uitzondering van de Waalse Pijl), de UCI ProTour en uiteindelijk de UCI World Tour.

Toch kunnen, ook oude wedstrijden, hun reputatie verliezen en uiteindelijk verdwijnen. Dat overkwam bijvoorbeeld Bordeaux-Parijs, ooit een bijzonder prestigieuze wedstrijd (en bovendien de langste), maar in 1988 voor het laatst gereden. De reputatie van Parijs-Brussel, nota bene de enige grensoverschrijdende klassieker, is aan verandering onderhevig. Hoewel soms hoog gewaardeerd heeft deze het nooit tot de monumentale status van de top zeven kunnen schoppen.

Voor de invoering van de Wereldbeker kende de UCI wedstrijden van Hors Categorie (HC) en 1e t/m 4e Categorie. Dit kwam niet geheel overeen met de beleving van het begrip klassieker onder sporters en publiek. Tot het rijtje HC behoorden Parijs-Roubaix, Ronde van Vlaanderen, Milaan-San Remo, Luik-Bastenaken-Luik, de Parijs-Tours en de Ronde van Lombardije. De Amstel Gold Race, Gent-Wevelgem, Omloop Het Volk, Parijs-Brussel en Waalse Pijl waren 1e categorie. Elk jaar kreeg - bij toerbeurt - een van die wedstrijden de HC status. De HC status gaf een zekere bescherming aan de wedstrijd. Daarnaast waren er veel 1e categorie wedstrijden die niet als klassieker beschouwd werden, althans minder publiciteit kregen. De Super Prestige, de commerciële voorloper van de Wereldbeker, hanteerde een puntenwaardering die dichter aanlag tegen wat als klassieker beschouwd wordt.

De invoering van de Wereldbeker heeft dat veranderd. Eerder genoemde HC wedstrijden werden WB koersen en het rijtje werd uitgebreid met de Amstel Goldrace en het Kampioenschap van Zürich. Tevens werden enkele wedstrijden toegevoegd, die voorheen amper status hadden, zoals de Clásica San Sebastián en de Ronde van Hamburg. Wedstrijden met een langere historie en grotere status werden hiermee gepasseerd. Er werden zelfs nieuwe 'klassiekers' opgezet in landen die geen traditionele wielerlanden waren, maar wel commercieel interessant: Groot-Brittannië (verscheidene namen, zie onder), Noord-Amerika (Ronde van Philadelphia en Grand Prix des Amériques) en Japan (Japan Cup). Deze werden na enkele jaren niet meer verreden.

De Wereldbeker is inmiddels weer opgevolgd door de UCI ProTour en later de UCI World Tour. Hierbij werden naast alle voormalige HC wedstrijden ook enkele klassiekers van de eerste categorie, zoals Gent-Wevelgem, toegevoegd. De World Tour omvat meer wedstrijden dan enkel de eendagsklassiekers, en telt diverse kleinere rondes en de drie grote rondes.

Voorjaarsklassieker

Een voorjaarsklassieker is de benaming voor de klassieke wielerkoersen in het voorjaar.

Het Europese wielervoorjaar wordt traditioneel geopend met de GP La Marseillaise in Zuid-Frankrijk, begin februari. In Italië wordt het seizoen met een soortgelijke wedstrijd geopend, de Grote Prijs van de Etruskische Kust. De eerste echte klassiekers vinden aan het einde van de maand plaats, tijdens het "Belgisch openingsweekend": de kasseiwedstrijden Omloop Het Nieuwsblad en Kuurne-Brussel-Kuurne staan dan op het programma. De laatste grote wedstrijd in het voorjaar is de Duitse wedstrijd Rund um den Henninger Turm, die begin mei wordt verreden. Als het voorjaar eindigt staat de Ronde van Italië vaak op het punt te beginnen.

Tot de voorjaarsklassiekers behoren vooral kasseiklassiekers - zoals de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix - en klassiekers met een heuvelachtig parcours, bijvoorbeeld de Amstel Gold Race of Luik-Bastenaken-Luik. Vier van de vijf "Monumenten" vinden in maart en april plaats, waarvan de eerste, Milaan-San Remo, bekendstaat als La Primavera (de lente).

Wedstrijden

De volgorde waarin deze wedstrijden verreden worden is meestal hetzelfde. Een aantal voorjaarsklassiekers, in de volgorde waarin ze verreden worden:

GP La Marseillaise
Trofeo Laigueglia
Omloop Het Nieuwsblad
Kuurne-Brussel-Kuurne
Strade Bianche
Milaan-San Remo
Dwars door Vlaanderen

E3 Harelbeke
Gent-Wevelgem
Ronde van Vlaanderen
Scheldeprijs
Parijs-Roubaix
Parijs-Camembert
GP Denain

Brabantse Pijl
Klasika Primavera
Amstel Gold Race
Waalse Pijl
Luik-Bastenaken-Luik

Najaarsklassieker

Een najaarsklassieker is de benaming voor de klassieke wielerkoersen in het najaar, meestal na de drie grote ronden. De deelnemerslijsten zijn vaak wat zwakker dan in het voorjaar, omdat veel renners hun seizoen al hebben afgesloten. De bekendste najaarsklassiekers zijn Parijs-Tours, de Ronde van Lombardije en de voormalige Züri Metzgete. Ook Parijs-Brussel, GP Fourmies, Ronde van Emilia en de Ronde van de Drie Valleien kennen een lange geschiedenis. Veel Italiaanse semi-klassiekers worden verreden in het najaar.

In België en Nederland zijn de belangrijkste najaarswedstrijden de Druivenkoers Overijse, de Omloop van de Vlaamse Scheldeboorden, de Memorial Rik Van Steenbergen, de GP Jef Scherens, de Tour de Rijke.

Wedstrijden

Clásica San Sebastián
Vattenfall Cyclassics
Ronde van de Drie Valleien
GP Ouest France-Plouay
GP Quebec

GP Montreal
Parijs-Brussel
GP Fourmies
Ronde van Lazio
Ronde van Emilia

Parijs-Tours
Milaan-Turijn
Ronde van Piemonte
Ronde van Lombardije

Voormalige wedstrijden

Sommige klassiekers, waaronder wedstrijden die enkel in naam een 'klassieker' waren (zie boven), worden niet meer gehouden. Vaak zijn ze verdwenen omwille van financiële problemen of waren ze niet meer aangepast aan het moderne wielrennen[1]:

Alpenklassieker
Bordeaux-Parijs
GP des Amériques
Kampioenschap van Zürich

Milaan-Mantova
Milaan-Vignola
Parijs-Brest-Parijs
Porto-Lissabon

Ronde van Lazio
Ronde van Romagna
Wincanton Classic

De Monumenten

De vijf Monumenten zijn de wedstrijden die over het algemeen beschouwd worden als de oudste, langste en meest prestigieuze klassiekers in het wielrennen. Ze hebben elk een rijke geschiedenis en specifieke kenmerken. Het zijn de eendagswedstrijden waarin de meeste punten te verdienen zijn in de World Tour (500 punten voor de winnaar).

  • Milaan-San Remo – de eerste grote klassieker op de kalender, haar Italiaanse naam is La Primavera (De Lente) aangezien ze eind maart gereden wordt. De eerste editie was in 1907. Milaan-San Remo staat bekend als sprintklassieker: hoewel het de langste wedstrijd van het seizoen is (ca. 300 km), is het parcours langs de Ligurische kust voornamelijk vlak, waardoor vaak sprinters om de zege strijden.
  • Ronde van Vlaanderen – de eerste kasseiklassieker, begin april op de kalender. De eerste editie was in 1913, wat van de Ronde de jongste van de vijf Monumenten maakt . De wedstrijd staat bekend om haar zenuwachtig koersverloop over smalle, bochtige wegen en korte maar steile hellingen in de Vlaamse Ardennen en enkele kasseistroken in de Zwalm. De wedstrijd ondergaat elk jaar enkele parcourswijzigingen: sinds 1998 start de Ronde in Brugge en sinds 2017 in Antwerpen. Sinds 2012 eindigt ze in Oudenaarde.
  • Parijs-Roubaix – de Koningin van de Klassiekers of de Hel van het Noorden wordt traditioneel een week na de Ronde van Vlaanderen gereden en vormt het hoogtepunt van de kasseiklassiekers. De eerste editie was in 1896. De zwaartepunten zijn de talrijke lange kasseistroken, die vaak extreem stoffig of modderig zijn, waardoor de wedstrijd door velen beschouwd wordt als de meest heroïsche eendagswedstrijd van het jaar. De wedstrijd eindigt op de iconische Vélodrome André Pétrieux van Roubaix.
  • Luik-Bastenaken-Luik – de laatste Ardennenklassieker, eind april op de kalender, is het traditionele sluitstuk van de voorjaarswedstrijden. De 'Doyenne' (Ouderdomsdeken), omdat ze de oudste klassieker is, werd voor het eerst in 1892 georganiseerd als amateurwedstrijd; de eerste professionele editie werd in 1894 gehouden. Kenmerkend is de opeenvolging van steile heuvels in de Ardennen, waardoor het een bijzonder slopende wedstrijd is die meestal betwist wordt door klimmers en specialisten van de Grote Rondes.
  • Ronde van Lombardije – de Herfstklassieker of de Koers van de Vallende Bladeren, wordt eind september of begin oktober gereden. De eerste editie werd in 1905 georganiseerd onder de naam Milaan-Milaan en vanaf 1907 als de Ronde van Lombardije. Sinds 2012 is de wedstrijd enkele weken vooruitgeschoven op de kalender en wordt ze één week na het wereldkampioenschap gereden, waardoor ze ook geldt als een revanchewedstrijd voor de geklopte renners van het WK. De wedstrijd loopt over een gevarieerd en zwaar parcours rond het Comomeer met een vlakke aankomst in Bergamo en wordt veelal gewonnen door klimmers met een sterke spurt.

De Ronde van Vlaanderen kent naast de editie voor mannen vanaf 2004 ook een vrouwenwedstrijd. Milaan-San Remo had tussen 1999 en 2005 ook een editie voor vrouwen, de Primavera Rosa.[2] Vanaf 2017 heeft ook Luik-Bastenaken-Luik een vrouwenvariant.[3] De vraag bestaat voor meer vrouwenwedstrijden gekoppeld aan de mannen-monumenten, met name voor een editie van Parijs-Roubaix.[4]

Records

Drie renners wonnen in hun carrière alle vijf de monumenten, allen Belgische renners: Rik Van Looy, Eddy Merckx en Roger De Vlaeminck. Merckx is de enige die alle wedstrijden meer dan één keer won; een derde overwinning in de Ronde van Lombardije (1973) werd hem ontnomen na een positieve dopingcontrole.[5] Vijf renners bleven in hun carrière hangen op vier monumenten. De Ier Sean Kelly won alle monumenten meermaals behalve de Ronde van Vlaanderen, waarin hij drie keer tweede eindigde (1984, 1986 en 1987). De Nederlander Hennie Kuiper won elk monument eenmaal behalve Luik-Bastenaken-Luik, waarin hij in 1980 als tweede finishte. Ook de Fransman Louison Bobet won elke wedstrijd behalve Luik-Bastenaken-Luik. Fred De Bruyne en Germain Derycke wonnen eveneens vier van de vijf monumenten, maar nooit de Ronde van Lombardije, waarin De Bruyne in 1955 wel tweede werd. Derycke heeft die wedstrijd maar eenmaal gereden. Ook Philippe Gilbert heeft sinds 2019 vier van de vijf monumenten op zijn erelijst genoteerd. Enkel Milaan-San Remo ontbreekt nog op zijn erelijst. Hij is nog steeds actief als renner en werd al tweemaal derde (2008 en 2011).

Renner Land MSR RVV PR LBL RVL Totaal
Eddy Merckx  België 7 2 3 5 2 19
Roger De Vlaeminck  België 3 1 4 1 2 11
Costante Girardengo  Italië 6 0 0 0 3 9
Fausto Coppi  Italië 3 0 1 0 5 9
Seán Kelly  Ierland 2 0 2 2 3 9
Rik Van Looy  België 1 2 3 1 1 8
Gino Bartali  Italië 4 0 0 0 3 7
Tom Boonen  België 0 3 4 0 0 7
Fabian Cancellara  Zwitserland 1 3 3 0 0 7
Henri Pélissier  Frankrijk 1 0 2 0 3 6
Alfredo Binda  Italië 2 0 0 0 4 6
Fred De Bruyne  België 1 1 1 3 0 6
Francesco Moser  Italië 1 0 3 0 2 6
Moreno Argentin  Italië 0 1 0 4 1 6
Johan Museeuw  België 0 3 3 0 0 6
Gaetano Belloni  Italië 2 0 0 0 3 5
Rik Van Steenbergen  België 1 2 2 0 0 5
Bernard Hinault  Frankrijk 0 0 1 2 2 5
Michele Bartoli  Italië 0 1 0 2 2 5
Paolo Bettini  Italië 1 0 0 2 2 5
Philippe Gilbert  België 0 1 1 1 2 5

Vermeld zijn renners die minimaal 5 keer een Monument gewonnen hebben. (MSR = Milaan-San Remo, RVV = Ronde van Vlaanderen, PR = Parijs-Roubaix, LBL = Luik-Bastenaken-Luik, RVL = Ronde van Lombardije). De renners in cursief zijn nog actief.

Meeste overwinningen in één jaar

Slechts één renner, Eddy Merckx, slaagde erin drie Monumenten in één jaar te winnen, en hij deed dit maar liefst vier keer:

Ook in 1973 won Merckx drie Monumenten, maar zijn overwinning in de Ronde van Lombardije werd hem ontnomen na een positieve dopingtest.

Winnaars

Jaar Milaan-San Remo Ronde van Vlaanderen Parijs-Roubaix Luik-Bastenaken-Luik Ronde van Lombardije
1892 Geen wedstrijd Geen wedstrijd Geen wedstrijd Léon Houa (1/3) Geen wedstrijd
1893 Léon Houa (2/3)
1894 Léon Houa (3/3)
1895 Geen wedstrijd
1896 Josef Fischer
1897 Maurice Garin (1/2)
1898 Maurice Garin (2/2)
1899 Albert Champion
1900 Emile Bouhours
1901 Lucien Lesna (1/2)
1902 Lucien Lesna (2/2)
1903 Hippolyte Aucouturier (1/2)
1904 Hippolyte Aucouturier (2/2)
1905 Louis Trousselier Giovanni Gerbi
1906 Henri Cornet Giuseppe Brambilla
1907 Lucien Petit-Breton Georges Passerieu Gustave Garrigou (1/2)
1908 Cyrille Van Hauwaert (1/2) Cyrille Van Hauwaert (2/2) André Trousselier François Faber (1/2)
1909 Luigi Ganna Octave Lapize (1/3) Victor Fastre Giovanni Cuniolo
1910 Eugène Christophe Octave Lapize (2/3) Geen wedstrijd Giovanni Michelotto
1911 Gustave Garrigou (2/2) Octave Lapize (3/3) Joseph Van Daele Henri Pélissier (1/6)
1912 Henri Pélissier (2/6) Charles Crupelandt (1/2) Omer Verschoore Carlo Oriani
1913 Odile Defraye Pol Deman (1/2) François Faber (2/2) Maurits Moritz Henri Pélissier (3/6)
1914 Ugo Agostoni Marcel Buysse Charles Crupelandt (2/2) Geen wedstrijd Lauro Bordin
1915 Ezio Corlaita Geen wedstrijd Geen wedstrijd Gaetano Belloni (1/5)
1916 Geen wedstrijd Leopoldo Torricelli
1917 Gaetano Belloni (2/5) Philippe Thys
1918 Costante Girardengo (1/9) Gaetano Belloni (3/5)
1919 Angelo Gremo Henri Vanlerberghe Henri Pélissier (4/6) Leon Devos (1/2) Costante Girardengo (2/9)
1920 Gaetano Belloni (4/5) Jules Vanhevel (1/2) Pol Deman (2/2) Léon Scieur Henri Pélissier (5/6)
1921 Costante Girardengo (3/9) René Vermandel (1/3) Henri Pélissier (6/6) Louis Mottiat (1/2) Costante Girardengo (4/9)
1922 Giovanni Brunero (1/3) Léon Devos (2/2) Albert Dejonghe Louis Mottiat (2/2) Costante Girardengo (5/9)
1923 Costante Girardengo (6/9) Heiri Suter (1/2) Heiri Suter (2/2) René Vermandel (2/3) Giovanni Brunero (2/3)
1924 Pietro Linari Gerard Debaets (1/2) Jules Van Hevel (2/2) René Vermandel (3/3) Giovanni Brunero (3/3)
1925 Costante Girardengo (7/9) Julien Delbecque (1/2) Félix Sellier Georges Ronsse (1/2) Alfredo Binda (1/6)
1926 Costante Girardengo (8/9) Denis Verschueren Julien Delbecque (2/2) Dieudonné Smets Alfredo Binda (2/6)
1927 Pietro Chesi Gerard Debaets (2/2) Georges Ronsse (2/2) Maurice Raes Alfredo Binda (3/6)
1928 Costante Girardengo (9/9) Jan Mertens André Leducq Ernest Mottard Gaetano Belloni (5/5)
1929 Alfredo Binda (4/6) Jef Dervaes Charles Meunier Alfons Schepers (1/4) Piero Fossati
1930 Michele Mara (1/2) Frans Bonduel Julien Vervaecke Hermann Buse Michele Mara (2/2)
1931 Alfredo Binda (5/6) Romain Gyssels (1/3) Gaston Rebry (1/4) Alfons Schepers (2/4) Alfredo Binda (6/6)
1932 Alfredo Bovet Romain Gyssels (2/3) Romain Gyssels (3/3) Marcel Houyoux Antonio Negrini
1933 Learco Guerra (1/2) Alfons Schepers (3/4) Sylvère Maes François Gardier Domenico Piemontesi
1934 Jef Demuysere Gaston Rebry (2/4) Gaston Rebry (3/4) Theo Herckenrath Learco Guerra (2/2)
1935 Giuseppe Olmo (1/2) Louis Duerloo Gaston Rebry (4/4) Alfons Schepers (4/4) Enrico Mollo
1936 Angelo Varetto Louis Hardiquest Georges Speicher Albert Beckaert Gino Bartali (1/7)
1937 Cesare Del Cancia Michel D'Hooghe Jules Rossi Eloi Meulenberg Aldo Bini (1/2)
1938 Giuseppe Olmo (2/2) Edgard De Caluwé Lucien Storme Alfons Deloor Cino Cinelli (1/2)
1939 Gino Bartali (2/7) Karel Kaers Émile Masson Albert Ritserveldt Gino Bartali (3/7)
1940 Gino Bartali| (4/7) Achiel Buysse (1/3) Geen wedstrijd Geen wedstrijd Gino Bartali (5/7)
1941 Pierino Favalli Achiel Buysse (2/3) Mario Ricci (1/2)
1942 Adolfo Leoni Briek Schotte (1/2) Aldo Bini (2/2)
1943 Cino Cinelli (2/2) Achiel Buysse (3/3) Marcel Kint Richard Depoorter (1/2) Geen wedstrijd
1944 Geen wedstrijd Rik Van Steenbergen (1/5) Maurice Desimpelaere Geen wedstrijd
1945 Sylvain Grysolle Paul Maye Jean Engels Mario Ricci (2/2)
1946 Fausto Coppi (1/9) Rik Van Steenbergen (2/5) Georges Claes (1/2) Prosper Depredomme (1/2) Fausto Coppi (2/9)
1947 Gino Bartali (6/7) Emiel Faignaert Georges Claes (2/2) Richard Depoorter (2/2) Fausto Coppi (3/9)
1948 Fausto Coppi (4/9) Briek Schotte (2/2) Rik Van Steenbergen (3/5) Maurice Mollin Fausto Coppi (5/9)
1949 Fausto Coppi (6/9) Fiorenzo Magni (1/3) Serse Coppi
André Mahé[6]
Camille Danguillaume Fausto Coppi (7/9)
1950 Gino Bartali (7/7) Fiorenzo Magni (2/3) Fausto Coppi (8/9) Prosper Depredomme (2/2) Renzo Soldani
1951 Louison Bobet (1/4) Fiorenzo Magni (3/3) Antonio Bevilacqua Ferdy Kübler (1/2) Louison Bobet (2/4)
1952 Loretto Petrucci (1/2) Roger Decock Rik Van Steenbergen (4/5) Ferdy Kübler (2/2) Giuseppe Minardi
1953 Loretto Petrucci (2/2) Wim van Est Germain Derijcke (1/4) Alois De Hertog Bruno Landi
1954 Rik Van Steenbergen (5/5) Raymond Impanis (1/2) Raymond Impanis (2/2) Marcel Ernzer Fausto Coppi (9/9)
1955 Germain Derijcke (2/4) Louison Bobet (3/4) Jean Forestier (1/2) Stan Ockers Cleto Maule
1956 Fred De Bruyne (1/6) Jean Forestier (2/2) Louison Bobet (4/4) Fred De Bruyne (2/6) André Darrigade
1957 Miguel Poblet (1/2) Fred De Bruyne (3/6) Fred De Bruyne (4/6) Germain Derijcke (3/4)
Frans Schoubben [7]
Diego Ronchini
1958 Rik van Looy (1/8) Germain Derijcke (4/4) Leon Vandaele Fred De Bruyne (5/6) Nino Defilippis
1959 Miguel Poblet (2/2) Rik van Looy (2/8) Noël Foré (1/2) Fred De Bruyne (6/6) Rik van Looy (3/8)
1960 René Privat Arthur De Cabooter Pino Cerami Ab Geldermans Emile Daems (1/3)
1961 Raymond Poulidor Tom Simpson (1/3) Rik van Looy (4/8) Rik van Looy (5/8) Vito Taccone
1962 Emile Daems (2/3) Rik van Looy (6/8) Rik van Looy (7/8) Jef Planckaert Jo de Roo (1/3)
1963 Joseph Groussard Noël Foré (2/2) Emile Daems (3/3) Frans Melckenbeeck Jo de Roo (2/3)
1964 Tom Simpson (2/3) Rudi Altig (1/2) Peter Post Willy Bocklant Gianni Motta
1965 Arie den Hartog Jo de Roo (3/3) Rik van Looy (8/8) Carmine Preziosi Tom Simpson (3/3)
1966 Eddy Merckx (1/19) Edward Sels Felice Gimondi (1/4) Jacques Anquetil Felice Gimondi (2/4)
1967 Eddy Merckx (2/19) Dino Zandegu Jan Janssen Walter Godefroot (1/4) Franco Bitossi (1/2)
1968 Rudi Altig (2/2) Walter Godefroot (2/4) Eddy Merckx (3/19) Valere Van Sweevelt Herman van Springel
1969 Eddy Merckx (4/19) Eddy Merckx (5/19) Walter Godefroot (3/4) Eddy Merckx (6/19) Jean-Pierre Monseré
1970 Michele Dancelli Eric Leman (1/3) Eddy Merckx (7/19) Roger De Vlaeminck (1/11) Franco Bitossi (2/2)
1971 Eddy Merckx (8/19) Evert Dolman Roger Rosiers Eddy Merckx (9/19) Eddy Merckx (10/19)
1972 Eddy Merckx (11/19) Eric Leman (2/3) Roger De Vlaeminck (2/11) Eddy Merckx (12/19) Eddy Merckx (13/19)
1973 Roger De Vlaeminck (3/11) Eric Leman (3/3) Eddy Merckx (14/19) Eddy Merckx (15/19) Felice Gimondi (3/4)
1974 Felice Gimondi (4/4) Cees Bal Roger De Vlaeminck (4/11) Georges Pintens Roger De Vlaeminck (5/11)
1975 Eddy Merckx (16/19) Eddy Merckx (17/19) Roger De Vlaeminck (6/11) Eddy Merckx (18/19) Francesco Moser (1/6)
1976 Eddy Merckx (19/19) Walter Planckaert Marc Demeyer Joseph Bruyère (1/2) Roger De Vlaeminck (7/11)
1977 Jan Raas (1/4) Roger De Vlaeminck (8/11) Roger De Vlaeminck (9/11) Bernard Hinault (1/5) Gianbattista Baronchelli (1/2)
1978 Roger De Vlaeminck (10/11) Walter Godefroot (4/4) Francesco Moser (2/6) Joseph Bruyère (2/2) Francesco Moser (3/6)
1979 Roger De Vlaeminck (11/11) Jan Raas (2/4) Francesco Moser (4/6) Dietrich Thurau Bernard Hinault (2/5)
1980 Pierino Gavazzi Michel Pollentier Francesco Moser (5/6) Bernard Hinault (3/5) Fons De Wolf (1/2)
1981 Fons De Wolf (2/2) Hennie Kuiper (1/4) Bernard Hinault (4/5) Josef Fuchs Hennie Kuiper (2/4)
1982 Marc Gomez René Martens Jan Raas (3/4) Silvano Contini Giuseppe Saronni (1/2)
1983 Giuseppe Saronni (2/2) Jan Raas (4/4) Hennie Kuiper (3/4) Steven Rooks Sean Kelly (1/9)
1984 Francesco Moser (6/6) Johan Lammerts Sean Kelly (2/9) Sean Kelly (3/9) Bernard Hinault (5/5)
1985 Hennie Kuiper (4/4) Eric Vanderaerden (1/2) Marc Madiot (1/2) Moreno Argentin (1/6) Sean Kelly (4/9)
1986 Sean Kelly (5/9) Adri van der Poel (1/2) Sean Kelly (6/9) Moreno Argentin (2/6) Gianbattista Baronchelli (2/2)
1987 Erich Mächler Claude Criquielion Eric Vanderaerden (2/2) Moreno Argentin (3/6) Moreno Argentin (4/6)
1988 Laurent Fignon (1/2) Eddy Planckaert (1/2) Dirk Demol Adri van der Poel (2/2) Charly Mottet
1989 Laurent Fignon (2/2) Edwig van Hooydonck (1/2) Jean-Marie Wampers Sean Kelly (7/9) Tony Rominger (1/2)
1990 Gianni Bugno (1/2) Moreno Argentin (5/6) Eddy Planckaert (2/2) Eric Van Lancker Gilles Delion
1991 Claudio Chiappucci Edwig Van Hooydonck (2/2) Marc Madiot (2/2) Moreno Argentin (6/6) Sean Kelly (8/9)
1992 Sean Kelly (9/9) Jacky Durand Gilbert Duclos-Lassalle (1/2) Dirk De Wolf Tony Rominger (2/2)
1993 Maurizio Fondriest Johan Museeuw (1/6) Gilbert Duclos-Lassalle (2/2) Rolf Sørensen (1/2) Pascal Richard (1/2)
1994 Giorgio Furlan Gianni Bugno (2/2) Andrei Tchmil (1/3) Evgeni Berzin Vladislav Bobrik
1995 Laurent Jalabert (1/2) Johan Museeuw (2/6) Franco Ballerini (1/2) Mauro Gianetti Gianni Faresin
1996 Gabriele Colombo Michele Bartoli (1/5) Johan Museeuw (3/6) Pascal Richard (2/2) Andrea Tafi (1/3)
1997 Erik Zabel (1/4) Rolf Sørensen (2/2) Frédéric Guesdon Michele Bartoli (2/5) Laurent Jalabert (2/2)
1998 Erik Zabel (2/4) Johan Museeuw (4/6) Franco Ballerini (2/2) Michele Bartoli (3/5) Oscar Camenzind (1/2)
1999 Andrei Tchmil (2/3) Peter Van Petegem (1/3) Andrea Tafi (2/3) Frank Vandenbroucke Mirko Celestino
2000 Erik Zabel (3/4) Andrei Tchmil (3/3) Johan Museeuw (5/6) Paolo Bettini (1/5) Raimondas Rumšas
2001 Erik Zabel (4/4) Gianluca Bortolami Servais Knaven Oscar Camenzind (2/2) Danilo Di Luca (1/2)
2002 Mario Cipollini Andrea Tafi (3/3) Johan Museeuw (6/6) Paolo Bettini (2/5) Michele Bartoli (4/5)
2003 Paolo Bettini (3/5) Peter Van Petegem (2/3) Peter Van Petegem (3/3) Tyler Hamilton Michele Bartoli (5/5)
2004 Óscar Freire (1/3) Steffen Wesemann Magnus Bäckstedt Davide Rebellin Damiano Cunego (1/3)
2005 Alessandro Petacchi Tom Boonen (1/7) Tom Boonen (2/7) Alexander Vinokourov (1/2) Paolo Bettini (4/5)
2006 Filippo Pozzato Tom Boonen (3/7) Fabian Cancellara (1/7) Alejandro Valverde (1/4) Paolo Bettini (5/5)
2007 Óscar Freire (2/3) Alessandro Ballan Stuart O'Grady Danilo Di Luca (2/2) Damiano Cunego (2/3)
2008 Fabian Cancellara (2/7) Stijn Devolder (1/2) Tom Boonen (4/7) Alejandro Valverde (2/4) Damiano Cunego (3/3)
2009 Mark Cavendish Stijn Devolder (2/2) Tom Boonen (5/7) Andy Schleck Philippe Gilbert (1/5)
2010 Óscar Freire (3/3) Fabian Cancellara (3/7) Fabian Cancellara (4/7) Alexander Vinokourov (2/2) Philippe Gilbert (2/5)
2011 Matthew Goss Nick Nuyens Johan Vansummeren Philippe Gilbert (3/5) Oliver Zaugg
2012 Simon Gerrans (1/2) Tom Boonen (6/7) Tom Boonen (7/7) Maxim Iglinsky Joaquim Rodríguez (1/2)
2013 Gerald Ciolek Fabian Cancellara (5/7) Fabian Cancellara (6/7) Dan Martin (1/2) Joaquim Rodríguez (2/2)
2014 Alexander Kristoff (1/2) Fabian Cancellara (7/7) Niki Terpstra (1/2) Simon Gerrans (2/2) Dan Martin (2/2)
2015 John Degenkolb (1/2) Alexander Kristoff (2/2) John Degenkolb (2/2) Alejandro Valverde (3/4) Vincenzo Nibali (1/3)
2016 Arnaud Démare Peter Sagan (1/2) Matthew Hayman Wout Poels Esteban Chaves
2017 Michał Kwiatkowski Philippe Gilbert (4/5) Greg Van Avermaet Alejandro Valverde (4/4) Vincenzo Nibali (2/3)
2018 Vincenzo Nibali (3/3) Niki Terpstra (2/2) Peter Sagan (2/2) Bob Jungels Thibaut Pinot
2019 Julian Alaphilippe Alberto Bettiol Philippe Gilbert (5/5) Jakob Fuglsang Bauke Mollema

Overwinningen per land

Land MSR RVV PR LBL RVL Totaal
 België 20 69 57 59 12 216
 Italië 51 11 13 12 69 156
 Frankrijk 14 3 28 5 11 61
 Nederland 3 10 6 4 4 27
 Zwitserland 2 4 4 6 5 21
 Duitsland 7 2 2 2 0 13
 Ierland 2 0 2 3 4 11
 Spanje 5 0 0 4 2 11
 Australië 2 0 2 1 0 5
 Luxemburg 0 0 1 3 1 5
 Verenigd Koninkrijk 2 1 0 0 1 4
 Denemarken 0 1 0 2 0 3
 Kazachstan 0 0 0 3 0 3
 Noorwegen 1 1 0 0 0 2
 Rusland 0 0 0 1 1 2
 Slowakije 0 1 1 0 0 2
 Polen 1 0 0 0 0 1
 Zweden 0 0 1 0 0 1
 Moldavië 0 0 1 0 0 1
 Verenigde Staten 0 0 0 1 0 1
 Litouwen 0 0 0 0 1 1
 Colombia 0 0 0 0 1 1
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.