Karel I van Engeland

Karel I (Dunfermline, 19 november 1600Londen, 30 januari 1649) uit het Huis Stuart was koning van Schotland, Engeland en Ierland (27 maart 1625 – 30 januari 1649). Hij is de enige Britse vorst ooit die werd afgezet en onthoofd.[1] Hij was een zoon van Jacobus I.

Karel I
1600-1649
Prins van Wales
Periode1612-1625
VoorgangerHendrik Frederik Stuart
OpvolgerKarel II van Engeland
Koning van Engeland
Periode1625-1649
VoorgangerJacobus I
OpvolgerOliver Cromwell
Na de Lords Protector: Karel II
Koning van Schotland
Periode1625-1649
VoorgangerJacobus VI
OpvolgerOliver Cromwell
Na de Lords Protector: Karel II
VaderJacobus I van Engeland
MoederAnna van Denemarken

Wapens van Karel als koning van Engeland en Schotland
Koning Karel I
Koning Karel, op een portret van Anthony van Dyck waar hij overkomt als een glorieus koning
Karels vrouw, Henriette Maria

Karel I werd geboren in het paleis in het Schotse Dunfermline. Zijn vader was op dat moment koning van Schotland, maar nog niet van Engeland. De beoogde troonopvolger was zijn oudere broer Hendrik Frederik Stuart, de prins van Wales. Deze stierf aan tyfus in 1612 en daarmee werd Karel erfgenaam van twee tronen. In 1616 werd hijzelf de prins van Wales, ofwel de beoogde troonopvolger van Engeland.

Hij stond sterk onder de invloed van zijn vaders favoriet George Villiers, de eerste graaf van Buckingham. Deze nam hem in 1623 mee naar Spanje, op zoek naar een geschikte bruid. Dit leverde niets op omdat de Spanjaarden eisten dat Karel zich zou bekeren tot het rooms-katholicisme.

Engelse Burgeroorlog

In Karels tijd werd Europa voor een groot deel beheerst door vorsten die streefden naar absolute macht, zoals de Franse koning Lodewijk XIII. Karel kende dat gedrag van zijn vader en streefde hetzelfde na. Hierin werd hij stevig gedwarsboomd door het parlement. Er was brede oppositie tegen veel van zijn plannen, zoals het gebruik van de zogeheten Sterrekamer (Star Chamber) om dissidenten de wind uit de zeilen te nemen. Ook nam hij onpopulaire belastingmaatregelen zonder goedkeuring van het parlement en voerde hij een godsdienstpolitiek die erop gericht was de Anglicaanse Kerk dichter bij de Rooms-Katholieke Kerk te brengen.

De conflicten met het parlement over allerlei zaken namen toe. Dit betrof onder andere de kwestie van de hugenoten, de willekeurig opgelegde belastingen en arrestaties. Toen het parlement meer wetten wilde doorvoeren die Karel niet aanstonden, ontbond hij het parlement op 29 maart 1629. De daarop volgende jaren staan bekend als het 'Persoonlijke bewind' en 'elf jaar van tirannie'. Karel was nauwelijks in staat het land te besturen zonder regelmatige belastinginkomsten en moest andere middelen vinden om aan geld te komen. Een daarvan was het zogeheten ship money. Dit scheepsgeld werd geheven van inwoners van kustplaatsen ter instandhouding van de vloot, maar werd door hem ingesteld als geldend voor het hele land.

Na de dood van Buckingham groeide de invloed van twee anderen in de regering: Thomas Wentworth, graaf van Strafford, en William Laud, die aartsbisschop van Canterbury werd en bijdroeg aan de overheersende rol van de staatskerk. Hij volgde hierbij de lijn van het arminianisme, wat leidde tot conflicten met de groeiende factie van de puriteinen.

Alles bleef echter rustig en het ging goed met Engeland, tot Karel I in 1637 probeerde de Schotten tot hetzelfde conformisme te brengen. Het gevolg was de herleving van het National Covenant en de eerste van de Bisschoppenoorlogen, die voor Karel I eindigde in een vernederende wapenstilstand op 18 juni 1639. Om geld te kunnen verkrijgen voor zijn strijd tegen de Schotten riep hij een parlement bijeen in april 1640. Dit zogeheten 'korte parlement' wilde echter niet aan zijn wensen voldoen en werd op 5 mei weer ontbonden. Na een nieuwe nederlaag riep Karel I het parlement opnieuw bijeen.

Dit 'lange parlement' nam al spoedig maatregelen die de positie van Karel in gevaar brachten. Wentworth werd in staat van beschuldiging gesteld en toen dat niet bleek te werken, beschuldigd van hoogverraad en ter dood gebracht. Laud werd eveneens gevangengezet en geëxecuteerd. Karel I moest de ene na de andere concessie doen, zoals het afschaffen van de ship money en de Sterrekamer, maar hij kon niet instemmen met de wet die hem het gezag over het leger zou ontnemen. Deze dreiging en de aanvallen op zijn vrouw Henriëtte Maria brachten hem ertoe vijf parlementsleden te laten arresteren die hij beschouwde als leiders van het verzet. Door gewapenderhand in te grijpen in het parlement veroorzaakte hij een blijvende breuk en was hij in Londen niet langer veilig. Hij vertrok naar het noorden, terwijl de koningin naar het buitenland ging.

Beide partijen begonnen zich te bewapenen en een burgeroorlog dreigde. Na vruchteloze onderhandelingen hees Karel I op 22 augustus 1642 de koninklijke standaard. Hij vestigde zijn hof in Oxford, van waaruit hij het noorden en westen van het land bestuurde, terwijl het parlement de controle behield over het zuiden en oosten en Londen. De oorlog woedde onbeslist voort in 1643 en 1644, totdat het parlement in de Slag bij Naseby een overwinning wist te behalen. Daarop volgde het beleg van Oxford, waaruit Karel I in april 1646 wist te ontsnappen. Hij gaf zich over aan het Schotse presbyteriaanse leger in Newark, dat hem in januari 1647 uitleverde aan het parlement. Hij werd gevangengezet in Holdenby House in Northamptonshire, totdat de kornet George Joyce hem in naam van het leger naar Newmarket overbracht.

In deze periode had zich een sfeer van wederzijds wantrouwen ontwikkeld tussen het parlement en het leger, waar Karel I gretig gebruik van maakte. Men begon elkaar uit te schelden en van bijnamen te voorzien. De parlementariërs noemden de koningsgezinden ‘cavaliers’, naar het Spaanse ‘cavelios’, daarmee suggererend dat zij vreemdelingen waren. De royalisten van hun kant noemden de tegenstanders ‘roundheads’, waarmee werd aangegeven dat zij tuig waren.

Karel I werd overgebracht naar Oatlands Palace en vervolgens naar Hampton Court Palace. Onderhandelingen liepen op niets uit. Men probeerde hem over te halen naar het buitenland te vluchten of desnoods naar het eiland Wight. Hij besloot tot het laatste, omdat Robert Hammond, de gouverneur van het eiland, hem goedgezind leek. Dit bleek echter niet het geval en Hammond zette hem vast in Carisbrooke Castle.

Van hieruit bleef Karel I onderhandelen met de partijen en uiteindelijk bereikte hij overeenstemming met de Schotse presbyterianen, wat inhield dat hij de vestiging van het presbyterianisme zowel in Schotland als in Engeland zou toestaan gedurende een proefperiode. De royalisten kwamen in opstand in juli 1648 en de Schotten vielen het land binnen. Toen de Schotse legers werden verslagen in de Slag bij Preston groeide de druk in het leger om Karel I te berechten.

Dit was een nieuwigheid. Al eerder waren vorsten afgezet, maar nooit in die hoedanigheid berecht. De bedenkers van het plan meenden dat de koning moest sterven, maar zij wilden dat in alle openheid bereiken. Daarvoor moest een showproces dienen. Dit begon op 20 januari 1649. Velen uit de oppositie wilden hier niet aan meewerken en Karel werd berecht door een parlement bestaande uit 135 leden. Het proces duurde tot 27 januari, waarna hij werd veroordeeld wegens hoogverraad. De stemverhouding was 68 tegen 67. Sommige bronnen beweren dat de beslissende stem afkomstig was van Oliver Cromwell, die als laatste zijn stem uitbracht. Karel I werd onthoofd op 30 januari 1649. Tijdens de executie was er geen gejuich te horen, het verliep bijna in volledige stilte. Cromwell stond bij wijze van gebaar toe dat het hoofd werd teruggeplaatst op het lichaam, zodat de familie op gepaste wijze eer kon betuigen aan de ex-koning, die in Windsor Castle werd begraven.

Hierna volgde een periode waarin Engeland geen koninkrijk was, maar door Cromwell en later Richard Cromwell als Lord Protector werd bestuurd.

Aan deze situatie kwam een einde in 1660 toen met de troonsbestijging van Karels zoon als koning Karel II het koningschap werd hersteld. Henriëtta Maria leefde tot 1669 en stierf in Parijs. Zij maakte nog mee dat haar dochter Henriëtte Anne trouwde met de hertog van Orléans in 1661 en dat haar zoon Karel koning werd.

Huwelijk en kinderen

Op 13 juni 1625 trouwde Karel met Henriëtta Maria van Frankrijk (1609 – 1669), een dochter van de Franse koning Hendrik IV. Zij kregen vier zonen en vijf dochters:

  • Karel Jacobus, hertog van Cornwall (13 maart 1629 - 13 maart 1629)
  • Karel II, koning van Engeland, Schotland en Ierland (29 mei 1630 - 6 februari 1685)
  • Maria Henriëtte, de latere echtgenote van Willem II, Prins van Oranje (4 november 1631 - 24 december 1660)
  • Jacobus, als Jacobus II koning van Engeland en Ierland, als Jacobus VII koning van Schotland (14 oktober 1633 - 6 september 1701)
  • Elizabeth (29 december 1635 - 8 september 1650)
  • Anne (17 maart 1637 - 8 december 1640)
  • Catharina (29 januari 1639 - 29 januari 1639)
  • Hendrik, hertog van Gloucester (8 juli 1640 - 13 september 1660)
  • Henriëtte Anne, door huwelijk hertogin van Orléans (16 juni 1644 - 30 juni 1670).

Het huwelijk schijnt goed te zijn geweest, maar was onder de Britse bevolking niet bijster populair.

Voorouders

Voorouders van Karel I van Engeland
Overgrootouders Matthew Stuart (1457-1509)
∞ 1486
Margaret Douglas (1466-1503)
Jacobus V van Schotland (1512-1542)
∞ 1500
Maria van Guise (1515-1560)
Christiaan III van Denemarken (1503-1559)
∞ 1525
Dorothea van Saksen-Lauenburg (1511-1571)
Ulrich van Mecklenburg-Güstrow (1527-1603)

Elisabeth van Denemarken (-)
Grootouders Henry Stuart Darnley (1545-1567)
∞ 1565
Maria I van Schotland (1542-1587)
Frederik II van Denemarken (1534-1588)
∞ 1572
Sophia van Mecklenburg-Güstrow (1557-1631)
Ouders Jacobus I van Engeland (1566-1625)
∞ 1589
Anna van Denemarken (1574-1619)
Karel I van Engeland (1600-1649)

Publicaties (selectie)

  • Jacob Abbott: History of King Charles the First of England. London, Dawson, ca. 1850
  • Helmer Jon Helmers: The royalist Republic. Literature, politics and religion in the Anglo-Dutch public sphere, 1639-1660. Dissertation Leiden University, 2011.
  • Cicely Veronica Wedgwood: A trial of Charles I. London, Collins, 1964. Repr. 2011: A king condemned, ISBN 978-1-8488-5688-2

Bronnen en referenties

  1. Hendrik VI en Eduard V kwamen op onduidelijke wijze aan hun eind en Jane Grey trad af voor ze op het schavot kwam.
Britse koningshuizen
Angelsaksen:Alfred de Grote · Eduard de Oudere · Æthelstan · Edmund I · Edred · Edwy · Edgar de Vreedzame · Eduard de Martelaar · Ethelred · Sven Gaffelbaard · Edmund II Ironside · Knoet de Grote · Harold I Hazenvoet · Hardeknoet · Eduard de Belijder · Harold II Godwinson · Edgar Ætheling
Huis Normandië:Willem I de Veroveraar · Willem II Rufus · Hendrik I Beauclerc · Stefanus · Mathilde
Huis Plantagenet:Hendrik II · Richard I Leeuwenhart · Jan zonder Land · Hendrik III · Eduard I Longshanks · Eduard II · Eduard III · Richard II · Hendrik IV Bolingbroke · Hendrik V · Hendrik VI · Eduard IV · Eduard V · Richard III
Huis Tudor:Hendrik VII · Hendrik VIII · Eduard VI · Jane Grey · Maria I · Elizabeth I
Huis Alpin:Kenneth I · Donald I · Constantijn I · Aedh · Eochaid · Giric · Donald II · Constantijn II · Malcolm I · Indulf · Dubh · Culen · Kenneth II · Constantijn III · Kenneth III · Malcolm II
Huis Dunkeld:Duncan I
Huis Alpin:Macbeth · Lulach
Huis Dunkeld:Malcolm III · Donald III · Duncan II · Donald III · Edgar · Alexander I · David I · Malcolm IV · Willem I · Alexander II · Alexander III · Margaretha · Jan
Huis Bruce:Robert I · David II
Huis Stuart:Robert II · Robert III · Jacobus I · Jacobus II · Jacobus III · Jacobus IV · Jacobus V · Maria I
Engeland en Schotland als personele unie
Zie de categorie Charles I of England van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.