Kadastraal inkomen

Het kadastraal inkomen is een term die gebruikt wordt in de Belgische belastingwetgeving. Het kadastraal inkomen (of KI) is het geschatte, gemiddelde normale netto-inkomen van het jaar 1975 van een in België gelegen kadastraal perceel. Dit kan een stuk grond of een gebouw zijn. Van elk huis wordt er een schatting gemaakt hoeveel dit zou opbrengen als men het zou verhuren. Volgens de wet zou dit elke 10 jaar aangepast moeten worden (dit heet perequatie), maar dit heeft men sinds 1975 niet meer gedaan.

Omdat het een netto-inkomen is, wordt er rekening gehouden met de kosten die de houder van het onroerend goed heeft. Voor een gebouw mogen er 40% forfaitaire kosten afgetrokken worden, voor een onbebouwd onroerend goed 10%. Er wordt dus door de wet verondersteld dat van het kadastraal inkomen 40% of 10% effectieve kosten mag besteed worden om te onderhouden, herstellingen door te voeren e.d.[1]

Voor types gebouwen waarvoor te weinig huurgegevens voorhanden zijn, wordt het kadastraal inkomen gedefinieerd als 5,3% van de normale verkoopwaarde op 1.1.1975. Daarnaast bestaan er ook kadastrale inkomens voor "materieel en outillage" (onroerende machines en installaties). Deze worden in steeds ruimere mate vrijgesteld van belasting.

Het kadastraal inkomen wordt per kadastraal perceel bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (voorheen het kadaster).

Men (versta: eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder, vruchtgebruiker) is daarenboven gehouden om zelf aangifte te doen bij de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie en dit binnen de dertig dagen na:

  • de ingebruikneming of de verhuring, indien deze de ingebruikneming voorafgaat, van de nieuw opgerichte of herbouwde onroerende goederen;
  • de voltooiing van de werken aan de gewijzigde gebouwde onroerende goederen;
  • de verandering in de wijze van exploitatie, de omvorming of de verbetering van ongebouwde onroerende goederen;
  • de ingebruikstelling van nieuw of toegevoegd materieel of outillage, alsook de wijziging of de definitieve buitengebruikstelling van materieel of outillage.

Het kadastraal inkomen wordt (bij gebrek aan een perequatie) elk jaar geïndexeerd met indexatiecoëfficiënt. Deze coëfficiënt wordt verkregen door de indexcijfers van de consumptieprijzen van het jaar dat het aanslagjaar voorafgaat te delen door het gemiddelde van de indexcijfers van 1988 en 1989. Daarnaast kan de Federale Overheidsdienst Financiën, Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (al dan niet op verzoek van de eigenaar) het kadastraal inkomen aanpassen als er wijzigingen opgetreden zijn, bijvoorbeeld bij verbouwing of bij opsplitsing van een perceel. Bij onvrijwillige leegstand kan een tijdelijk kadastraal inkomen (eventueel nul) worden bepaald voor de duur van de leegstand.[2] Het bepalen van het kadastraal inkomen blijft dus een exclusieve bevoegdheid van de Federale Overheidsdienst Financiën. De verschillende Gewesten in België hebben, hoewel het kadastraal inkomen als basis dient voor bijvoorbeeld het vestigen van de onroerende voorheffing (is een gewestelijke belasting), geen eigen bevoegdheid om het kadastraal inkomen te wijzigen (verminderen of verhogen van het kadastraal inkomen).


Aanslagjaar in de personenbelasting (aanslagjaar X = inkomstenjaar X-1)Aanslagjaar in de onroerende voorheffing (aanslagjaar X = inkomstenjaar X)Indexatiecoëfficiënt kadastraal inkomen
2021 2020 1,8492
202020191,8230
201920181,7863
201820171,7491
201720161,7153
201620151,7057
201520141,7000
201420131,6813
201320121,6349
201220111,5790

In een circulaire over de regels voor herschatting van het kadastraal inkomen kregen de ambtenaren van het kadaster de richtlijn dat "Werken die prioritair kaderen in de noodzaak om energiebesparingen te doen" van herziening uitgesloten worden, zoals vervanging van cv-ketels, zonneboilers en zonnepanelen, dubbel of driedubbel glas, dakisolatie en thermostatische kranen.[3]

Rechtspraak Hof van Justitie

Op 11 september 2014 wees het Hof van Justitie van de Europese Unie voor het eerst een arrest waarin het Hof een ongelijke behandeling vaststelde tussen personen die inkomsten verkrijgen uit in België gelegen onroerende goederen enerzijds, waarvoor de inkomstenberekening gebeurt op basis van het kadastraal inkomen,[4] en personen die inkomsten verkrijgen uit in het buitenland gelegen onroerende goederen, waardoor de inkomstenberekening wordt gedaan op basis van het reëel bruto-inkomen (m.a.w. het daadwerkelijk verkregen inkomen),[5] anderzijds. Volgens het Hof vormt deze ongelijke behandeling een inbreuk op het vrij verkeer van kapitaal.[6]

Op 12 december 2018 werd België voor hetzelfde opnieuw veroordeeld door het Hof.[7] Hierop stelde de Europese Commissie België in gebreke om de wet aan te passen. België bleef echter stilzitten en kreeg zware boetes opgelegd.

Voor de inkomstenberekening voor inkomsten verkregen uit in het buitenland gelegen onroerende goederen kan geen kadastrale inkomstenberekening worden gehanteerd aangezien het Kadaster niet bevoegd is voor in het buitenland gelegen goederen.

Zie ook

Noten

  1. Art. 13 W.I.B. 92.
  2. Art. 1 KB/W.I.B. 92.
  3. Isoleren verhoogt kadastraal inkomen niet. Geraadpleegd op 7 maart 2010.
  4. Art. 7, § 1, 1°, a), 2°, a), b), bbis), c) WIB.
  5. Art. 7, §1, 1°, b), 2°, d) WIB.
  6. HvJ 11 september 2014, nr. C-489/13.
  7. HvJ 12 december 2018, nr. C/110/17.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.