Jonge Turken

De Jonge Turken of Jong-Turken (Turks: jön Türkler) is een bijnaam voor een groep Turkse officieren die in 1908 een staatsgreep pleegde. Zij hadden zich uit ergernis over het afkalven van het Ottomaanse rijk verenigd in deze geheime vereniging, het seculiere en nationalistische "Comité voor Eenheid en Vooruitgang", bijgenaamd de Jonge Turken.

Flyer van de Jonge Turken over de nieuwe grondwet

Aanleiding

Als 34e Sultan van het Osmaanse Rijk stelde Sultan Abdülhamit II (1842-1918) de grondwet van 1876 buiten werking. Hij benadrukte het islamitische karakter van de staat, en riep zich uit tot kalief en verdediger van moslims over de gehele wereld. Door met een jihadistische oorlog te dreigen, dacht hij het "westers imperialisme" in Azië te kunnen ondermijnen.

Tegelijkertijd groeide er ook een Turks nationalisme dat zich concentreerde op de Turkssprekende bevolking in Anatolië. Het wilde antwoord geven op de identiteitscrisis van de moslims als gevolg van de toenemende macht van het Westen en van de christelijke minderheden in Turkije zelf.

Een van de belangrijkste Turkse theoretici was Ziya Gökalp (1876-1924). Hij wilde weliswaar hervormingen naar het westers voorbeeld invoeren, maar dan wel met een nationalistische kleur. Hij vond dat Turken "zichzelf niet kenden"; zij waren zich "niet bewust van hun nationale verantwoordelijkheden". Gökalp keerde zich af van het multi-etnische en multireligieuze karakter van de Ottomaanse staat. Hij riep de Turkssprekende intellectuelen op het voortouw te nemen in de ontdekking van het eigen volk, en een nieuwe Turkse natie. Hij pleitte met andere woorden voor een proces van turkificatie. Maar deze richting zou niet bepalend worden want de seculiere hervormingsgezinden namen het voortouw.

Staatsgreep

In 1908 pleegde een groep Turkse officieren een staatsgreep. Zij stelden zich ten doel: modernisering van de staat; een parlementaire democratie; afschaffing van allerlei voorrechten voor groepen buitenlanders (zoals Engelsen, Fransen en Duitsers). Ze werden geïnspireerd door het voorbeeld Japan, dat zich eind negentiende eeuw in hoog tempo had gemoderniseerd. Het waren nationalistische officieren, die de Europese superioriteit in wetenschap en techniek vreesden en zich deze tegelijk eigen wilden maken.

Sultan Abdülhamit II beschikte niet over loyale troepen en capituleerde voor de opstandige Jong-Turken. Hij moest akkoord gaan met het kortwieken van zijn macht. Binnen een jaar werd hij vervangen door zijn kleurloze broer Mehmet V, die geen enkele invloed had. De Jong-Turken hebben Turkije omgevormd tot een seculiere en op het westen gerichte staat. Van de latere president Mustafa Kemal Atatürk wordt beweerd dat hij was beïnvloed door de ideeën van de Jong Turken, alhoewel hij het nooit met ze kon vinden, zeker niet waar zij de islam als staatsgodsdienst wilden verheffen. Vrouwen kregen stemrecht na de Eerste Wereldoorlog, de macht van het parlement werd hersteld en de constitutie hervormd aangenomen. De scheiding tussen godsdienst en staat werd strikt doorgevoerd, elke uitdrukking van islamitische religie verboden. Het ideaal van de Jonge Turken was tevens een systeem van lokale politiek machteloze islamitische geestelijken die loyaal aan de staat waren en de seculiere staat accepteerden.

Aanvankelijk hoopten `veel Jong-Turken op een soort Ottomaans nationalisme, dat aan alle onderdanen van alle nationaliteiten of geloven appelleerde. Het zou bovendien hiermee de christelijke Europese landen een argument ontnemen om zich met Ottomaanse zaken te bemoeien. De eerste dagen na de staatsgreep vonden dan ook met name op de Balkan verbroederingstaferelen plaats tussen Turkse, Griekse, Bulgaarse, joodse en Armeense onderdanen.

Van de Turkse zwakte na de staatsgreep werd echter handig gebruikgemaakt door Oostenrijk-Hongarije en Bulgarije. Oostenrijk-Hongarije annexeerde nu officieel Bosnië-Herzegovina dat het reeds dertig jaar bezet hield. Bulgarije, formeel-juridisch nog onder het rijk vallend, verklaarde zich volledig onafhankelijk. De inheemse christenen werden mede hierdoor vanaf nu gewantrouwd en als vijanden van de natie gezien.

In Duits vaarwater

Enver Pasja, Talaat Pasja en Djemal Pasja behoorden tot de Jonge Turken. [1] Afgezien van Talaat hadden zij een militaire opleiding gevolgd. Enver was voor de Eerste Wereldoorlog enige tijd militair attaché in Duitsland en als nieuwe minister van Oorlog oefende hij grote macht uit. Hans Freiherr von Wangenheim, de nieuwe Duitse ambassadeur, won zijn vertrouwen en zo verminderde de Britse invloed in Turkije. Maar de belangrijkste reden dat de kant van Duitsland werd gekozen was het feit dat de andere mogendheden (Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland) weigerden om in te gaan op het verzoek van het Ottomaanse Rijk bondgenootschappen aan te gaan. Zij achtten het Ottomaanse Rijk niet langer levensvatbaar.[2]

Zie ook

Zie de categorie Young Turks movement van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.