Idi Amin

Idi Amin Dada Oumee (Koboko, ca. 1923-1928Djedda, 16 augustus 2003) was van 1971 tot 1979 dictator in Oeganda. Zijn regeringstijd was een van de bloedigste in de moderne Afrikaanse geschiedenis. Hij droeg de bijnaam slachter van Afrika; zijn bewind kostte circa 300 000 mensen het leven.

Idi Amin Dada Oumee
GeborenCirca 1923-1928
GeboorteplaatsKoboko
Overleden16 augustus 2003
OverlijdensplaatsDjedda
President van Oeganda
Ambtstermijn1971 tot 1979
VoorgangerMilton Obote
OpvolgerYusuf Lule
Portaal    Politiek
Afrika
Karikatuur van Idi Amin door Edmund S. Valtman

Het exacte geboortejaar van Amin is onbekend, de schattingen lopen uiteen van 1923 tot 1928. Van 1951 tot 1960 was hij bokskampioen van Oeganda en Brits Oost-Afrika in de zwaargewichtklasse. Hij was een Kakwa, lid van een volk in het noordwesten van Oeganda, niet ver van de grenzen met Soedan en Congo-Kinshasa.

Tijdens een buitenlandse reis van president Milton Obote greep generaal Amin op 25 januari 1971 de macht in de hoofdstad Kampala, waarna hij in het hele land een dictatoriaal regime vestigde. De militaire leiders die zijn staatsgreep niet steunden, werden onmiddellijk geëxecuteerd.

Amin was populair toen hij aantrad. Leden van een etnische groep die zich door Obote gemarginaliseerd voelde, de Baganda's, strooiden bloemen op hun auto's en reden toeterend door de stad. Maar al snel begonnen de zuiveringen in het leger van de Acholi en Lango, etnische groepen die Obote hadden gesteund. Ook begon het vermoorden van prominente Oegandezen, onder wie twee van Amins ministers en de Anglicaanse aartsbisschop.

Lange tijd werd gedacht dat de Britten achter Amins staatsgreep zaten. In De Staat van Afrika (2008) haalt Afrika-kenner Richard Dowden echter documenten aan van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken, die Israël aanwijzen als kwade genius achter de coup. Reden was de positie van Soedan. Omdat dit Arabische land sinds 1967 gold als vijand van Israël, steunde de joodse staat de rebellen in Zuid-Soedan. Buurland Oeganda was doorvoerhaven voor de wapens, en Amin, die in Israël een opleiding had gevolgd tot parachutist, trad op als agent. Omdat president Obote de kant van Khartoem koos, had Israël veel belang bij een coup door zijn tegenstander Amin.

In 1972 verjoeg Amin, op advies van Moammar al-Qadhafi, de welvarende Oegandese Indiase gemeenschap, circa 40 000 mensen; hij beweerde daartoe opgeroepen te zijn door God. Indiase inwoners die weigerden te vertrekken, werden uitgemoord door Amins troepen.

In 1976 ondersteunde Idi Amin een terroristische actie van Palestijnse en Duitse vliegtuigkapers door hen toe te staan een gekaapt toestel van Air France en zijn passagiers onder te brengen op het internationale vliegveld van Entebbe en van daaruit eisen te stellen aan Israël. Een bliksemactie van het Israëlische leger op 4 juli 1976 maakte een eind aan de gijzeling, waarbij alle kapers, tientallen Oegandese militairen en ook enkele gijzelaars gedood werden.

In de loop der jaren heeft Amin zichzelf imposante titels toegekend: variërend van 'president voor het leven' tot 'koning van Schotland'. Tijdens zijn bewind liet Amin zeker 100 000 veronderstelde tegenstanders uit de weg ruimen – volgens andere schattingen zelfs een half miljoen. Ballingen vertelden hoe hij tegenstanders aan de krokodillen voerde en dat hij hoofden van tegenstanders bewaarde in zijn koelkast.[1]

Amin leed aan grootheidswaan. Zo liet hij zich aanspreken als Zijne Excellentie Veldmaarschalk Hadji Doctor Idi Amin Dada, President voor het Leven van Oeganda, drager van het Victoriaanse Kruis, lid van de Excellente Orde van de Bron van de Nijl en Veroveraar van het Britse Rijk in Afrika.

In 1978 vielen Amins troepen Tanzania binnen. Op 11 april 1979 lukte het Tanzania, met behulp van Oegandese guerrillastrijders, Amin te verjagen. Hij werd als president opgevolgd door Yusuf Lule. Amin vluchtte naar Libië. Eind jaren tachtig verhuisde hij naar Saoedi-Arabië, waar hij met zijn vier vrouwen van een Saoedisch staatspensioen leefde. In Saoedi-Arabië kwam hij nog een keer in opspraak, omdat hij een wapentransport zou hebben geregeld voor Oegandese rebellen. De Saoedische regering dwong hem als reactie daarop te verhuizen van Djedda naar het strengere Mekka. Hij overleed in Djedda.[2]

Verfilming

In 1981 verscheen de Britse film Rise and Fall of Idi Amin. De film ging op 25 augustus 1981 in première. De film werd geregisseerd door Sharad Patel, Idi Amin werd gespeeld door de op Amin lijkende Joseph Olita. De film beschrijft het bewind van Idi Amin van 1971 tot zijn val in 1979. De film werd een exploitatiefilm genoemd[3], maar veel feiten komen wel overeen met de werkelijkheid.

Begin 2007 ging in veel Europese bioscopen de film The Last King of Scotland in première. De film toont Idi Amin, gespeeld door Forest Whitaker, door de ogen van de jonge Schot Nicholas Garrigan. Hij reist als dokter naar Oeganda, meer uit hang naar avontuur dan uit idealisme. Door toeval, doortastend optreden en een snufje opportunisme, wordt hij de lijfarts van de nieuwe president Idi Amin. De film is gebaseerd op een roman waarin historische feiten zijn verwerkt, maar het verhaal over de jonge Schotse dokter is volkomen fictief. In deze film wordt dokter Garrigan op een bepaald moment Amin's white monkey genoemd, wat een verwijzing is naar Bob Astles, Amins blanke Britse adviseur. In de pers werd Astles 'Amins blanke rat' genoemd.

In 1974 maakte Barbet Schroeder de documentaire General Idi Amin Dada.

Zie de categorie Idi Amin van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.