Hu Jintao

Hu Jintao (Jiangyan, 21 december 1942) (jiaxiang: Anhui, Jixi) is de voormalige Secretaris-generaal van de Chinese Communistische Partij en van 2003 tot en met 2013 president van de Volksrepubliek China, als opvolger van Jiang Zemin.

Hu Jintao
胡锦涛
Geboren21 december 1942
Jiangyan, China
Politieke partijCommunistische Partij van China
PartnerLiu Yongqing
President van de Volksrepubliek China
Aangetreden15 maart 2003
Einde termijn14 maart 2013
VoorgangerJiang Zemin
OpvolgerXi Jinping
Voorzitter van de Centrale Militaire Commissie van de Communistische Partij van China
Huidige functie
Aangetreden19 september 2004
VoorgangerJiang Zemin
Secretaris-generaal van de Communistische Partij van China
Aangetreden15 november 2002
Einde termijn15 november 2012
VoorgangerJiang Zemin
OpvolgerXi Jinping
Voorzitter van de Centrale Militaire Commissie van de Volksrepubliek China
Aangetreden13 maart 2005
Einde termijn15 november 2012
VoorgangerJiang Zemin
OpvolgerXi Jinping
Eerste Secretaris van het Centrale Secretariaat van de Communistische Partij van China
Aangetreden19 oktober 1992
Einde termijn15 november 2002
VoorgangerHu Qili
OpvolgerZeng Qinghong
Vicepresident van de Volksrepubliek China
Aangetreden15 maart 1998
Einde termijn15 maart 2003
VoorgangerRong Yiren
OpvolgerZeng Qinghong
Portaal    Politiek

Voorgeschiedenis

Hu is van beroep waterbouwkundig ingenieur. Hij studeerde af aan China's prestigieuze Qinghua Universiteit. Volgens zijn officiële biografie is hij begiftigd met een fotografisch geheugen. Zijn carrière is opmerkelijk door zijn buitengewoon snelle opmars naar de macht, die toegeschreven wordt aan zijn gematigde opvattingen en de zorg die hij eraan besteed heeft zijn oudere aanhangers niet voor het hoofd te stoten of weg te jagen.

Hu heeft zijn carrière voornamelijk doorgebracht in het armere achterland van China en niet in de rijkere kuststreken. Mede hierdoor was hij voor veel Westerse politiek analisten onbekend voor hij aan de macht kwam. In de noordwestelijke provincie Gansu werd hij de beschermeling van de plaatselijke partijsecretaris Song Ping, die hem meenam toen hij in 1981 naar Peking werd gehaald.

In 1982 werd Hu lid van het Centraal Comité van de Communistische Partij, het partijparlement. Vervolgens werd hij leider van de Jeugdliga, partijsecretaris in Guizhaou en van 1988 tot 1992 van de Tibetaanse Autonome Regio.

Terug in Peking kwam Hu met steun van de machtige leider achter de schermen Deng Xiaoping in het Politbureau en in het permanent comité daarvan. In 1998 werd hij vicepresident van China en plaatsvervangend secretaris van het militaire comité van de partij. Op 15 november 2002 volgde hij Jiang Zemin op als Secretaris-generaal van de Chinese Communistische Partij, en op 15 mei 2003 werd hij door het Nationaal Volkscongres gekozen tot president van de Volksrepubliek China. In 2004 ten slotte volgde hij Jiang Zemin op als secretaris van het militaire comité.

Leiderschap

Sinds zijn aantreden als secretaris-generaal van de Communistische Partij heeft Hu zich een meer egalitaire stijl aangemeten dan zijn voorganger had. Hu heeft veel aandacht besteed aan bevolkingsgroepen binnen China die niet geprofiteerd hebben van de economische hervormingen en heeft een aantal zeer opzichtige bezoeken aan de armere gebieden gebracht met als doel deze gebieden beter te leren begrijpen. Zijn belangrijkste politieke leus is die van de 'harmonieuze samenleving': het evenwicht tussen stad en platteland, arm en rijk, overheid en onderdanen.

De grootste crisis in het begin van Hu's bewind was het uitbreken van de longziekte SARS. Na (breed gedragen) kritiek van de Wereldgezondheidsorganisatie op China wegens haar poging de zaak te verdoezelen en wegens het langzaam reageren op de crisis, ontsloeg hij een aantal hooggeplaatste partijleden – waaronder de minister van Volksgezondheid en de burgemeester van Peking – en ondernam hij stappen om China's rapportage aan internationale medische organisaties transparanter te maken.

Opvallend was de milde reactie van Peking op protesten in Hongkong tegen Artikel 23 in 2003. In een niet eerder voorgekomen beslissing werd de voorgestelde wetgeving op 1 juli van dat jaar ingetrokken. Tegelijkertijd ging Hu publiekelijk vierkant achter Hongkongs partijbaas Tung-Chee Hwa staan, na de stemming in Hongkong gepolst te hebben. Heel anders was de reactie toen in de aanloop naar de Olympische Spelen van Peking onrust ontstond in Tibet, waar Hu zelf had meegewerkt aan de politiek van 'sinaficering'. De opstand werd met groot geweld neergeslagen, en de vermoedelijke leiders werden terechtgesteld. Hetzelfde gebeurde in Xinjiang, waar de Oeigoeren in 2009 de Han-Chinezen begonnen aan te vallen. De toekenning van de Nobelprijs voor de Vrede aan de gedetineerde Liu Xiaobo, initiatiefnemer van Charter 08, leidde tot verkrampte commentaren. Vrouw en vrienden van Lioe werden onder bewaking geplaatst om te voorkomen dat iemand namens hem naar Oslo reisde. In Peking werd een "Confucius Vredesprijs" uitgereikt aan Lien Chan, een ijveraar voor samenwerking van Taiwan met de Volksrepubliek.

Sinds de jaren 1980 is China steeds verder geïnstitutionaliseerd en is de macht gedepersonaliseerd. Als reactie op de chaos tijdens de Culturele Revolutie heeft de Communistische Partij zich ten doel gesteld een ordelijk systeem van opvolging in het leven te roepen, alsmede een mechanisme ter voorkoming van het ontstaan van persoonscultussen.

China heeft een lange lijst van "gevallen kroonprinsen". Tijdens het leiderschap van Hu werd Zeng Qinghong daaraan toegevoegd. Zeng, die gezien werd als Jiangs rechterhand en voornaamste bondgenoot, beheerde de archieven van de partij en was verantwoordelijk voor het aannemen en ontslaan van de hoogste partijbonzen. Sommigen beschouwden Zeng, en niet Hu, in eerste instantie als grote man binnen de Vaste Commissie. Echter, tot grote verrassing van toeschouwers, nam Hu's macht toe. Belangrijke bondgenoten van Hu promoveerden naar belangrijke posten, hetzij door benoeming hetzij door verkiezing door lagere organen in een institutionele hiërarchie. Over het algemeen werd in de staatsmedia steeds minder melding gemaakt van Jiangs Theorie van drie Vertegenwoordigingen en steeds meer van de xiaokang maatschappij (min of meer de middenklasse-maatschappij). In 2007 (partij) en 2008 (staat) werd Zeng vervangen door een nieuwe 'rijzende ster': Xi Jinping.

Hu en Wen Jiabao hebben geprobeerd China los te weken van het denkbeeld van economische groei tegen elke prijs, ten faveure van een visie die meer evenwicht houdt met de noden van sociale ongelijkheid en milieuschade, waaronder het gebruik van het groene bruto nationaal product in het nemen van personeelsbeslissingen.

Denkbeelden

Veel analisten zijn van mening dat Hu zich van zijn voorganger onderscheidt in zowel binnen- als in buitenlandse politiek. Op het binnenlandse vlak schijnt hij meer openheid na te streven op het gebied van functioneren van de overheid en overheidsvergaderingen. Recentelijk hebben de Chinese media veel details van het overleg van de Vaste Commissie van het Politbureau gepubliceerd. En Hu heeft een groot aantal dure zaken afgeschaft die als Communistische losbandigheden werden beschouwd, waaronder de weelderige banketten om Chinese notabelen uit te zwaaien en terug te verwelkomen rond hun buitenlandse reizen. Recentelijk heeft Hu het de partijkaders ook verboden om op zomervakantie te gaan naar het rustoord Beidaihe, wat vroeger gezien werd als een bijeenkomst van oudere en jongere kaders om de toekomst van China uit te stippelen. Op het gebied van buitenlandse politiek heeft Hu China een andere kant op gestuurd door zijn actieve rol in de crisis rond Noord-Korea.

Hu Jintao heeft nationaal vaak in de belangstelling gestaan, bijvoorbeeld bij het afnemen van militaire defilés en het toehoren van het scanderen van leuzen die normaal gezien zouden worden als slogans van hooggeplaatste militaire leiders. Hij heeft het ook gehad over "intra-partij" democratie, een belangrijk punt voor nationale en internationale analisten. Gedurende het 3e plenum van het 16e Centrale Comité trad hij op als vertegenwoordiger van het gehele Politbureau en presenteerde hij een rapport aan het Comité, iets totaal nieuws voor de secretaris-generaal. Voor velen staat dit symbool voor zijn "intra-partij" democratie en ook voor zijn geleidelijke inspanningen om, via het Comité, de machtsbalans over te doen hellen van het Politbureau naar hemzelf.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.