Houtkap

Houtkap is het omzagen of omhakken van bomen. Zowel in voor de houtteelt aangelegde productiebossen als in natuurlijke bossen vindt houtkap plaats.

Machinale en computergestuurde houtkap bespaart de houtindustrie tijd en geld.
Houthandel vanuit de werelddelen met de Europese Unie inclusief het geschatte percentage illegaal gekapt hout (2009) (schattingen volgens wwf.be/OECD).

Dunning

Dunning is een term in de bosbouw die wordt gebruikt bij het weghalen van bomen om de groei van de overblijvende bomen te stimuleren. Dunning zorgt ervoor dat de concurrenten van de aangewezen 'toekomstbomen' (bomen die men verder wil laten groeien) worden gekapt zodat deze meer licht en voedingsstoffen krijgen. Bij dunning worden ook de bomen gekapt die waarschijnlijk anders toch zouden sterven.

Er zijn drie soorten dunning:

  • Systematische dunning, waarbij op systematische wijze bomen worden gekapt.
  • Laagdunning, waarbij bomen worden weggenomen die weinig of geen kans hebben om te overleven of die misvormd zijn.
  • Hoogdunning, waarbij de concurrenten van toekomstbomen worden weggekapt.

Kaalkap

Kaalkap is de meest eenvoudige manier om in één keer zo veel mogelijk hout uit een bos te oogsten. Hierbij wordt een stuk bos in één keer geveld, en het bruikbare hout afgevoerd.

In de gematigde streken wordt top- en takhout vaak verhakseld of op rillen geschoven en wordt het terrein klaar gemaakt voor natuurlijke verjonging, kunstmatige bezaaiing of herinplant. Een dergelijke kapvlakte mag niet te groot zijn om het bosklimaat ter plaatse niet te veel aan te tasten. Een veel gebruikte vorm van kaalkap is zoomkap. Hierbij worden stroken bos tegen de heersende windrichting in gekapt. Hierbij ontstaat een bos waarbij de bomen met de heersende windrichting mee geleidelijk ouder en hoger worden. Op die manier wordt windworp zo veel mogelijk voorkomen.

In de tropen worden de restanten na een kaalkap vaak verbrand en volgt in veel gevallen een verandering van landgebruik. In gevallen waar de bosbestemming blijft gehandhaafd, vindt soms herinplant plaats, maar als het terrein aan zijn lot wordt overgelaten ontwikkelt zich aanvankelijk een wilgenroosjes-associatie, die via een struweel spontaan naar een secundair bos evolueert.

Groepenkap

Bij groepenkap wordt een stuk bos weggekapt om zo de biodiversiteit in het bos te bevorderen. Dit wordt onder andere toegepast door natuurbeschermingsorganisaties in productiebossen met een monocultuur (bijvoorbeeld aangeplante naaldbossen op arme zandgronden om verstuiving tegen te gaan). Op deze wijze worden open plekken gecreëerd die ofwel beplant worden met de gewenste soorten of die aan hun lot worden overgelaten, zodat door verbossing inheemse soorten een kans krijgen. Dergelijke bossen worden ook wel femelbossen genoemd.

Houtkap en ecologie

In het tropische regenwoud werden en worden nog steeds bomen onder niet-duurzame omstandigheden gekapt, vaak ook illegaal. Dit leidt wereldwijd tot ontbossing.

Milieugroeperingen komen hiertegen in het geweer. Deze illegale houtkap zorgt voor het verdwijnen van (beschermde) soorten omdat hun leefomgeving verkleind wordt. De biodiversiteit neemt af. Door illegale houtkap kan ook versnippering van de bosgebieden optreden. Soorten kunnen dan niet meer met elkaar in contact komen. Hierdoor kan inteelt optreden. Ook versnippering zorgt voor een afname van de biodiversiteit.

Voor duurzaam geoogst hout is het speciale FSC-keurmerk in het leven geroepen.

Zie ook

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.