Historiën (Herodotos)

De Historiën (Grieks: ἱστορίαι / historíai) zijn geschreven door Herodotus en zijn het oudste omvangrijke werk in Grieks proza dat bewaard is gebleven. Algemeen wordt aangenomen dat Herodotus zijn levenswerk schreef tussen 450 en 420 voor Chr. en daarmee de grondslag legde van de klassieke geschiedschrijving (cf. de eerste zin: Dit is het verslag van het onderzoek van Herodotus van Halicarnassus / Ἡροδότου Ἁλικαρνησσέος ἱστορίης ἀπόδεξις ἥδε).

Griekse tekst van het begin van de Historiën

In zijn Historiën bedient Herodotus zich van het Ionische kunstdialect. De bundeling van boeken houdt het midden tussen de memoires van een reiziger en een poging van een geschiedkundige avant la lettre om zo veel mogelijk objectief aan geschiedschrijving te doen. Het vertoont ook epische kenmerken: anekdoten en novellen.

Het belangrijkste onderwerp is de geschiedenis van de gewelddadige confrontatie tussen de "barbaroi" en de Grieken, die zijn voorlopig hoogtepunt beleefde in de Perzische Oorlogen. Als beginpunt van dit conflict beschouwde Herodotos de Lydische koning Croesus, die volgens hem begonnen is met onrechtmatige daden tegenover de Grieken. Herodotos maakt echter ook vele zijsprongen naar andere (geschiedkundige en geografische) onderwerpen.

Korte samenvatting

  • Boek I (Κλειώ, Clio): Na een voorwoord over de aanleidingen die volgens Perzen en Feniciërs tot het conflict tussen Europa en Azië hebben geleid (1-5), worden uitvoerig de opkomst en ondergang van het Lydische Rijk verhaald, in het bijzonder de regering van de befaamde koning Croesus (6-94). In dit onderdeel worden ook het legendarische onderhoud tussen Croesus en Solon (29-33) en de tragische dood van Croesus' zoon Atys verteld (34-45).
    De rest van dit boek wordt in beslag genomen door de geschiedenis van het Medische en de opkomst van het Perzische Rijk (95-216). De veroveringen van Cyrus (onder meer van Griekse steden in Klein-Azië en van Babylon) nemen een belangrijke plaats in als de eerste symptomen van de Perzische expansiedrang, die volgens Herodotus tot de Perzische Oorlogen heeft geleid.
  • Boek II (Εὐτέρπη, Euterpe): Naar aanleiding van de expeditie die Cyrus' opvolger Cambyses voorbereidt ter verovering van Egypte, wordt een uitvoerige beschrijving gegeven van land en volk van Egypte (2-98), met belangrijke uiteenzettingen over de bronnen en de jaarlijkse overstromingen van de Nijl (19-34) en over zeden en gewoonten van de Egyptenaren (35-90).
    De geschiedenis van Egypte, vanaf de eerste sterfelijke koning Min tot aan de komst van de Perzen, neemt het tweede gedeelte van dit boek volledig in beslag (99-182); het 'novellistische' element ontbreekt niet, wat mag blijken uit het verhaal van koning Rhampsinitos en de dief (121).
  • Boek III (Θάλεια, Thalia): Het relaas over de regering van Cambyses (1-66) omvat de verovering van Egypte en de tochten tegen de Ethiopiërs en de Ammoniërs (1-26), de waanzin van Cambyses (27-37), evenals de oorlog tussen Polycrates van Samos en de Spartanen (35-90), waarin het beroemde verhaal over de ring van Polycrates (39-43) voorkomt.
    Na de dood van Cambyses worden de moeilijkheden in verband met de troonopvolging beschreven, die uiteindelijk leiden tot de troonsbestijging van Darius (67-87). In de eerste jaren van diens regering wordt het Perzische Rijk grondig gereorganiseerd (88-160). Een hoogst merkwaardig fragment vormen de gesprekken van de Perzische edelen over de meest verkieslijke bestuursvorm (80-82), het oudste getuigenis over het bestaan van een Griekse politieke theorie.
  • Boek IV (Μελπομένη, Melpomene): De expeditie die Darius onderneemt tegen de Scythen (1-4) is de aanleiding tot een uitvoerige uiteenzetting over de oorsprong van het Scythische volk, hun levenswijze en de geografische gesteldheid van hun land (5-82).
    Na de mislukte veldtocht in Scythië (83-144) rukken de Perzen op tegen de Griekse steden Barca en Cyrene in Noord-Africa (145-205), hetgeen Herodotus de gelegenheid biedt de geschiedenis van Cyrene te verhalen (145-167) en het Libische land en volk te beschrijven (168-199).
  • Boek V (Τερψιχόρη, Terpsichore): Koning Darius onderneemt diverse militaire acties in Europa, o.m. de onderwerping ven Thracië (1-27). Vervolgens wordt de Ionische Opstand verhaald (28-126): naar aanleiding van de diplomatieke reis van Aristagoras naar het Griekse moederland, met de bedoeling daar steun te verkrijgen, weidt Herodotus uit over de geschiedenis van Sparta (39-48) en van Athene (55-98).
  • Boek VI (Ἐρατώ, Erato): De Ionische Opstand wordt door de Perzen onderdrukt, met als gevolg de onderwerping van Samos, Carië, en steden aan de Hellespont en de Propontis (1-42). Hierop volgt de beschrijving van de eerste expeditie van de Perzen tegen Griekenland, die mislukt wegens de vernietiging van de vloot bij de berg Athos (43-47), waarna Herodotus de politieke situatie in Griekenland uiteenzet (48-93), met bijzondere aandacht voor de interne moeilijkheden in Sparta (51-84) en het conflict tussen Athene en het naburige eiland Aegina (85-93).
    Aan het relaas over de tocht van Datis en Artaphernes, die eindigt met de slag bij Marathon (94-120), worden de geschiedenis van het geslacht der Alcmaeoniden (121-131) en Miltiades' expedities tegen Paros en Lemnos (132-140) vastgeknoopt.

De laatste drie boeken bevatten het verhaal van de Oorlog tussen Xerxes en de Grieken:

  • Boek VII (Πολύμνια, Polymnia): Na de dood van koning Darius neemt zijn zoon Xerxes, na aanvankelijke aarzeling, het besluit tegen Griekenland op te trekken en begint met massale voorbereidselen (1-25). De redevoering waarmee Xerxes zijn besluit meedeelt (8), die van zijn oom Artabanus die het hem afraadt (10) en het verhaal over het droomvisioen dat Xerxes en Artabanus uiteindelijk overtuigt (12-18), behoren literair gesproken tot de best verzorgde passages uit Herodotus' werk.
    Vervolgens wordt de opmars van de Perzische troepen tot aan de poorten van Griekenland beschreven (26-130). Hierin komt het merkwaardige gesprek voor tussen Xerxes en de uitgeweken Spartaanse koning Demaratus, waarin de tegenstelling tussen het Griekse vrijheidsideaal en de Perzische onderdanigheid sterk wordt beklemtoond (101-104). Na de uiteenzetting over de verdedigingsmaatregelen van de Grieken (131-171) worden het verdere oprukken van de Perzen en de Slag bij Thermopylae verhaald (172-239).
  • Boek VIII (Οὐρανία, Urania): Nadat de Griekse vloot in de zeeslag bij kaap Artemisium zwaar gehavend werd (1-17), gaat de opmars van het Perzische landleger verder in de richting van Athene, waar men overgaat tot algemene evacuatie van de stad (18-55). Hierna volgt de beschrijving van de Slag bij Salamis (56-96), waarna Xerxes naar Azië terugkeert. Mardonius blijft met het Perzische landleger in Griekenland achter en tracht, zonder resultaat, de Atheners tot een bondgenootschap met de Perzen over te halen (97-144).
  • Boek IX (Καλλιόπη, Calliope): Mardonius bezet opnieuw Athene, maar trekt zich bij de nadering van het Spartaanse leger terug (1-16). Na enkele voorbereidende schermutselingen volgt dan de Slag bij Plataeae, waarin het Perzische landleger een verpletterende nederlaag lijdt (17-85). De Griekse zegetocht gaat verder met de zeeslag bij Mycale (86-105) en de inname van Sestus (106-122).

Trivia

  • Om praktische redenen werd het werk in latere tijden door Alexandrijnse taalgeleerden uitgegeven in negen boekdelen, die elk de naam van één der Muzen meekregen. Deze indeling is echter vrijwel zeker niet van Herodotus' hand.

Nederlandse vertalingen

Literatuur en voetnoten

Bronnen die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Het verslag van mijn onderzoek op Wikisource.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.