Groeihormoon

Een groeihormoon of somatotropine is een hormoon dat in het lichaam van een mens, dier of plant de groei stimuleert.

Groeihormoon

Groeihormoon bij de mens

Het menselijk groeihormoon (ook wel afgekort tot GH of HGH, (humaan) groeihormoon) of somatotropine is een hormoon dat wordt gemaakt in de hypofysevoorkwab. De belangrijkste functie is het stimuleren van de productie en afgifte van groeifactoren. Het groeihormoon beïnvloedt slechts enkele soorten cellen. Het heeft een directe werking op cellen in weefsels. Een van de effecten van groeihormoon is de productie van insulinegelijkende groeifactor oftewel IGF-1. Dit heeft onder andere een opbouwende functie bij de botgroei.

Groeihormoon wordt niet gelijkmatig geproduceerd maar in korte pieken. De productie van groeihormoon vindt plaats bij lichaamsbeweging, stress en ongeveer twee uur na het inslapen. De afgifte wordt in de hersenen geregeld door twee stoffen: 'growth hormone-releasing hormone' of GHRH en somatostatine. Ze komen via speciale bloedvaten in de hypofyse. 'Growth hormone releasing factor' heeft als functie het stimuleren van de afgifte, terwijl somatostatine de afgifte juist afremt. In geval van een tekort aan groeihormoon is er sprake van groeihormoondeficiëntie. Bij een overproductie van groeihormoon is er sprake van gigantisme of (ná de puberteit) acromegalie. Doordat men na de puberteit is uitgegroeid op de handen, voeten en kaak na wordt deze ziekte gekenmerkt door een toename in de grootte van handen en voeten of een extreme groei van de kaak. Ook de organen kunnen in omvang toenemen. De overproductie van het groeihormoon wordt in deze patiënten veroorzaakt door een tumor in de hypofyse die continu groeihormoon blijft produceren.

Diagnostiek van groeihormoontekort

Wanneer er een vermoeden bestaat op een tekort aan groeihormoon kan groeihormoon gemeten worden in het bloed. Een eenmalige meting van groeihormoon geeft weinig informatie aangezien groeihormoon in pulsen wordt afgegeven waarvan de waarde per puls kan verschillen. Bovendien kan stress, bijvoorbeeld door een bloedafname de groeihormoonafgifte bevorderen. In plaats daarvan wordt een functietest uitgevoerd of het gehalte van IGF-1 in het bloed gemeten. Tijdens de functietest wordt een stof toegediend die de groeihormoonafgifte in gezonden kan stimuleren. Voorbeelden zijn de clonidinetest, Arginineinfusietest, GHRH-argininetest, of L-DOPAtest. Als de groeihormoonconcentratie gedurende deze test niet stijgt of onder de grens van 10 mU/L kan er sprake zijn van deficiëntie. Aangezien de testuitslagen fout-negatief kunnen zijn zal een afwijkende test altijd bevestigd moeten worden met een tweede functietest.

Toedienen van groeihormoon

Groeihormoon is zeer soort-specifiek. Dierlijk groeihormoon is niet geschikt voor humane therapie.

Tegenwoordig wordt groeihormoon geproduceerd via genetische modificatie. Hierdoor is de productie niet meer afhankelijk van de beschikbare hoeveelheid donoren, de productie is prion-vrij en veilig, en er is veel meer hormoon beschikbaar. Daardoor zijn er veel meer medische toepassingen mogelijk. Bij kinderen met een groeiachterstand wordt groeihormoon bijvoorbeeld soms toegediend als medicijn. Dit moet via injecties gebeuren aangezien het hormoon anders niet opgenomen wordt in de bloedbaan. Groeihormoon is een groot eiwit, dat in het darmkanaal wordt afgebroken.

Vroeger werd het groeihormoon uit de hypofyse van overleden mensen gehaald. Hier is men echter mee gestopt toen er door besmetting van een batch met de ziekte van Creutzfeldt-Jakob een aantal ontvangers aan deze ziekte overleden. Om een zekere hoeveelheid groeihormoon te bereiden zijn de hypofysen nodig van grote aantallen overledenen. Dan is het niet uit te sluiten dat er zich onder deze overledenen iemand bevond die lijdende was aan een prionziekte.

Het is een feit dat mensen die aan hypopituïtarisme lijden, eveneens een groeihormoontekort hebben. Wanneer het hormoon niet meer toegediend wordt na de groeifase, dan kan er epilepsie ontstaan (vanaf ongeveer 35 jaar). Wanneer het hormoon laat wordt toegediend (bv.vanaf 18 jaar) dan zal de groei-achterstand niet volledig kunnen weggewerkt worden (gezonde mensen groeien tot de leeftijd van 21 jaar). Wanneer er in die periode te veel groeihormoon toegediend wordt, dan zullen de ledematen buiten verhouding zijn (de romp en de ruggengraat zullen niet méér groeien dan bij de juiste toediening) maar de ledematen: armen, handen, vingers, benen, voeten, tenen) groeien wel nog verder. Wanneer het groeihormoon na de groeifase (terug) gegeven wordt, dan zal de epilepsie langzaam verdwijnen. Er is sprake dat een afbouw van de medicatie minimum 10 jaar duurt.

Groeihormoon en veroudering

Menselijk groeihormoon wordt regelmatig over het internet in spamberichten aangeboden als wondermiddel om verouderingsprocessen tegen te gaan. Wetenschappelijk onderzoek wijst echter uit dat deze claim niet op feiten is gebaseerd.[1]

Wijze van injecteren en kosten

Het groeihormoon (GH of HGH) werd vroeger intramusculair ingegeven. Dat gebeurde door een geneesheer of een verpleegkundige. In de beginperiode, vanaf 1972, toen het groeihormoon nog uit de hypofyse van overledenen gehaald werd, moest men 2 tot 3 inspuitingen per week krijgen. Dat was een kostbare zaak. In België was de prijs toen ongeveer 8.000 Bfr (200 euro) per inspuiting. Voor de meeste mensen met groeihormoontekort werd het hormoon betaald door het ministerie van Volksgezondheid of door de universiteit waar de behandeling plaatsvond.

Vanaf 1990 kon men het groeihormoon aanmaken via biotechnologische weg. In België werden testen uitgevoerd aan de universiteiten van Leuven en Gent vanaf 1995. Sinds 1998 wordt het groeihormoon subcutaan ingespoten. Dat gebeurt door de patiënt zelf. Het groeihormoon wordt in België terugbetaald door de ziekteverzekering (volledige terugbetaling wanneer de patiënt jonger is dan 21 jaar en gedeeltelijke terugbetaling bij andere patiënten). In België moeten wel attesten afgeleverd worden door de adviserende geneesheer van het ziekenfonds.

Zie ook

Endocriene klieren en bijbehorende hormonen

Hypothalamus:GnRH · TRH · dopamine · CRH · GHRH · somatostatine · MCH
Hypofyse:Hypofyseachterkwab: oxytocine · vasopressine
Hypofysevoorkwab: FSH · LH · TSH · prolactine · POMC (CLIP · ACTH · MSH · endorfines · lipotropine) · GH
Pijnappelklier:melatonine · dimethyltryptamine
Schildklier:schildklierhormonen (T3 · T4) · calcitonine
Bijschildklier:parathormoon
Alvleesklier:glucagon · insuline · amyline · somatostatine · pancreatische polypeptide
Bijnier:Bijnierschors: aldosteron · cortisol · cortison · DHEA · DHEA-S · androsteendionBijniermerg: adrenaline · noradrenaline
Gonadale as:Teelballen: testosteron · AMH · inhibine
Eierstokken: oestradiol · progesteron · activine en inhibine · relaxine (zwangerschap)
Placenta: hCG · HPL · oestrogeen · progesteron

Overige hormoonproducerende organen

Thymus:Thymosines (Thymosine α1 · Bètathymosines) · thymopoëtine · thymuline
Spijsverteringskanaal:Maag: gastrine · ghreline
Twaalfvingerige darm: CCK · incretines (GIP · GLP-1) · secretine · motiline · VIP
Kronkeldarm: enteroglucagon · PYY 3-36
Lever/overig: insulin-like growth factor (IGF1 · IGF2)
Vetweefsel:leptine · adiponectine · resistine
Skelet:osteocalcine
Nieren:JGA (renine) · peritubulaire cellen (EPO) · calcitriol · prostaglandine
Hart:natriuretisch peptide (ANP · BNP)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.