Gemeenschaps- en gewestregeringen

Gemeenschaps- en gewestregeringen zijn de regeringen van de gemeenschappen en gewesten (oftewel de deelstaten) van België.

Aantal regeringen

Elk van de drie gemeenschappen en elk van de drie gewesten heeft in principe zijn eigen regering, om de decreten of ordonnanties van hun respectieve parlementen uit te voeren. In totaal zijn er echter slechts vijf organen:

De regeling voor deze regeringen is gelijklopend en is voornamelijk terug te vinden in de Bijzondere Wet op de Hervorming van de Instellingen. Een aantal elementen met betrekking tot de regeringen kunnen echter per deelstaat gewijzigd worden in uitvoering van de constitutieve autonomie.

Samen met de 21 leden van de federale regering, telt België dus in totaal 58 uitvoerende regeringsmandaten.

Aanduiding van de regeringen

Na de verkiezingen voor de deelstaatparlementen neemt de leider van de grootste partij de taak van formateur op zich. Wanneer hij erin slaagt een regering op de been te brengen, wordt deze voorgelegd aan het parlement. Het is het parlement die de ministers zal kiezen. Die ministers moeten niet noodzakelijk lid zijn van het betrokken parlement. Vervolgens leggen de ministers de eed af in handen van de parlementsvoorzitter. De ministers duiden in hun midden een voorzitter (minister-president) aan, meestal de voormalige formateur, die ook de eed aflegt bij de Koning.

Om minister te kunnen worden moet men voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Belg zijn
  • het genot hebben van de burgerlijke en politieke rechten
  • 21 jaar zijn
  • woonplaats hebben binnen de betrokken deelstaat
  • niet uitgesloten of geschorst zijn.

Art. 11 van de Grondwet verplicht dat de ministers niet allemaal van hetzelfde geslacht mogen zijn.

Wanneer men minister is kan men een aantal ambten niet tegelijkertijd uitoefenen:

Onschendbaarheid en strafrechtelijke onverantwoordelijkheid

Net zoals de federale ministers kan een minister van een Gemeenschaps- of Gewestregering niet vervolgd worden naar aanleiding van een mening of een stem die hij heeft uitgebracht in de uitoefening van zijn ambt (art. 124 GW). Ook voor de strafrechtelijke verantwoordelijkheid gelden analoge regels met die voor de federale ministers.

Statuut

De regeringen bepalen zelf het financieel en sociaal statuut van hun leden. Hun vergoeding mag echter niet hoger zijn dan die van de parlementsleden van het betrokken parlement.

Werking

De regering beraadslaagt collegiaal en besluit bij consensus. Individuele ministers kunnen enkel geldige besluiten nemen wanneer hiervoor een delegatiebesluit is getroffen door de gehele regering.

Legislatuurregering

De regering collectief en elke minister individueel zijn politiek verantwoordelijk voor het door hen gevoerde beleid ten aanzien van het parlement. Zij hebben dus het recht om het woord te nemen in het parlement om hun beleid te verdedigen en het parlement kan hun aanwezigheid eisen. Om de regering te controleren kunnen vragen gesteld worden, parlementaire onderzoekscommissies ingesteld worden, ...

De regering is in principe echter aangesteld voor de volledige legislatuur van 5 jaar. Zij kan door het parlement enkel weggestemd worden door middel van een constructieve motie van wantrouwen (of analoog een constructieve weigering van het vertrouwen). De regering kan ook vrijwillig vroeger ontslag nemen. Vervroegde verkiezingen zijn echter niet mogelijk.

Taken

De regering maakt deel uit van de wetgevende macht: ze heeft initiatiefrecht, amenderingsrecht en moet de decreten of ordonnanties bekrachtigen en afkondigen. Daarnaast heeft de regering ook de bevoegdheid deze wetgeving uit te voeren door middel van besluiten.

Ze vertegenwoordigd de deelstaat in het overlegcomité, op het internationale vlak, in gerechtelijke procedures, ...

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.