Geallieerde bezettingszones in Oostenrijk

Oostenrijk, de Donau- und Alpengaue van het Derde Rijk, werd na de Tweede Wereldoorlog van 1945 tot 1955 bezet door de vier geallieerde mogendheden. Het land werd opgedeeld in vier bezettingszones.

Allied Besatzungszonen in Österreich
  1945  1955  
Kaart
1945
Algemene gegevens
HoofdstadWenen
Oostenrijk in de geschiedenis

Avaarse Mark (791-843)
Marcha Orientalis (843–907)
Marcha Austriae (976-1156)
Hertogdom Oostenrijk (1156–1453)
Aartshertogdom Oostenrijk (1453–1804)

Oostenrijkse Kreits (1512–1806)
Habsburgse Monarchie (1526–1804)

Keizerrijk Oostenrijk (1804–1867)
Ausgleich (1867)
Oostenrijk-Hongarije (1867–1918)
Republiek Duits-Oostenrijk (1918–1919)
Eerste Oostenrijkse Republiek (1919–1938)


Anschluss (1938)
Groot-Duitse Rijk (1938–1945)
Geallieerde bezettingszones (1945–1955)


Tweede Oostenrijkse Republiek (1955-heden)


Portaal   Geschiedenis

Bezettingszones in Oostenrijk

De bezettingszones en het gemeenschappelijk bestuur van de stad Wenen werden op 4 juli 1945 vastgesteld. De globale verdeling had echter al eerder, bij het Verdrag van Moskou van 30 oktober 1943, plaatsgevonden. Op dit verdrag werden enkele wijzigingen aangebracht, toen Frankrijk als vierde bezettingsmacht werd toegevoegd. Waarschijnlijk was de geplande verdeling van Oostenrijk bij de Wehrmacht en de SS al bekend aangezien al in januari 1945 talrijke nazi's zich vestigden in de later door de Amerikanen bezette Salzkammergut.

De bezettingszones bestonden, met uitzondering van Wenen, uit:

Om van de ene zone naar de andere te reizen had men een geallieerde identiteitskaart nodig. Deze was moeilijk te krijgen en moest voorzien zijn van elf verschillende stempels. In juli 1954 werden deze controles opgeheven.

Bezettingszones in Wenen

Wenen werd oorspronkelijk, net als Berlijn, door de Sovjet-Unie bezet. Pas na de Conferentie van Potsdam in augustus 1945 kwamen ook andere geallieerde troepen naar de hoofdstad. Hierbij werd de stad verdeeld in vier zones. De hoofdkwartieren van de verschillende bezettingsmachten waren gevestigd in Schloss Schönbrunn (Britten), de Oostenrijkse nationale bank (Amerikanen), hotel Kummer (Fransen) en in Baden bei Wien, net buiten Wenen (Sovjet-Unie).

De bezettingszones in Wenen

De zonegrenzen waren weliswaar duidelijk aangegeven, maar reizen tussen de verschillende zones was wel mogelijk. De saamhorigheid van de vier machten moest in de politie tot uitdrukking komen, waar van iedere bezetter één soldaat bij een patrouille hoorde. Dit mislukte echter, wat tot gevolg had dat Wenen het centrum van de spionage tussen de vier landen werd. Geïnspireerd door dit thema werden de speelfilms De derde man en Die Vier im Jeep gemaakt.

Bij de afbakening van de sectorgrenzen werd uitgegaan van de Weense gemeentegrenzen uit 1937, vóór de oprichting van het zogenaamde Groot-Wenen. De districten werden als volgt verdeeld:

  • Internationale zone (elke maand afwisselend door de vier machten): 1e district (binnenstad van Wenen);
  • Verenigde Staten: districten 7, 8, 9, 17, 18 en 19;
  • Groot-Brittannië: districten 3, 5, 11, 12 en 13;
  • Frankrijk: districten 6, 14, 15 en 16;
  • Sovjet-Unie: districten 2, 4, 10, 20, 21 en 22.

Verhouding tot de bezetters

Waar de geallieerden in eerste instantie als bevrijders werden onthaald, ontstonden later spanningen tussen de bevolking en de bezettingsmachten. Reden hiervoor was het hevige nationaalsocialisme onder de Oostenrijkse bevolking ten tijde van de Anschluss en de oorlog, wat kwaad bloed zette bij de geallieerden. Een andere reden was de propaganda onder het Duitse Rijk, dat de angst voor de vijand flink had opgewekt. De hoofdreden was echter de onzekere toekomst voor de bevolking met daarbij de angst voor een communistische overheersing.

In de Russische zone werden nazi's en SS'ers naar Siberië verbannen. Vaak werden nabestaanden hierover in het ongewisse gelaten. Het aantal zelfmoorden steeg, onder andere hierdoor, enorm. Omdat de wederopbouw voorrang moest krijgen en primaire levensbehoeften als voedsel, water, nutsvoorzieningen en transport veiliggesteld moesten worden, werden zogenoemde minderbelasten hiervoor ingezet. Hierdoor ontstond de situatie dat ambtenaren en officieren die eerder het naziregime hadden ondersteund, plaats kregen in de nieuwe overheidsinstellingen.

De spanning onder de bevolking steeg ten tijde van de Blokkade van Berlijn. Een luchtbrug van de geallieerden, zoals in Berlijn, was in Wenen onmogelijk. De beide luchthavens van de stad lagen immers in sovjetgebied. Daarom werden kleine start- en landingsbanen in Heiligenstadt en voor Paleis Schönbrunn aangelegd. Hier konden kleine vliegtuigen landen. Een volledige luchtbrug voor aanvoer van alle levensbehoeften zou echter niet mogelijk zijn geweest.

Einde van de bezetting

Hervormingen in het bestuur van de geallieerden waren al in 1953 zichtbaar. Zo werden de grensovergangen over de Enns en bij de Semmeringpas geopend, zodat treinen hier niet meer hoefden te wachten. Een gemeenschappelijk Oostenrijks paspoort werd ingevoerd en de laatste bonkaarten werden afgeschaft.

Op 15 mei 1955 werd het Oostenrijks Staatsverdrag gesloten, waarna op 19 oktober de laatste Russen en op 25 oktober de laatste Britten het land verlieten. De neutraliteit moest echter gehandhaafd blijven. Door het verdrag werd een permanente deling van Oostenrijk, zoals in Duitsland, afgewend. De neutraliteit werd in de grondwet van 26 oktober 1955 vastgelegd en tegenwoordig is 26 oktober een nationale feestdag.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.