Enel

Enel (Ente Nazionale per l'Energia elettrica), opgericht in 1962, is de belangrijkste Italiaanse energieleverancier op het gebied van elektriciteit en bekleedde lange tijd ook een monopoliepositie.

Enel SpA
Motto of slagzinEnergy in tune with you
Oprichting1962
Eigenaarsinds 1999 beursgenoteerd,
Italiaanse Staat heeft 25,5% van de aandelen
SleutelfigurenFrancesco Starace (CEO)
HoofdkantoorRome, Italië
Werknemers69.272 (2018)
Productenelektriciteit en aardgas
Sectorenergie
Omzet€ 75,7 miljard (2018)
Winst€ 4,8 miljard (2018)
Marktkapitalisatie€ 52 miljard (11 oktober 2017)
Websitewww.enel.com
Portaal    Economie
Enel-centrale in de haven van Genua.

Activiteiten

ENEL is een belangrijke producent van elektriciteit en distributeur van stroom en aardgas. In 2016 produceerde het nutsbedrijf in totaal 262 terawattuur (TWh) aan elektriciteit. Ongeveer 33% hiervan was afkomstig uit schone bronnen, voornamelijk waterkrachtcentrales, en 28% werd geproduceerd door steenkool gestookte centrales. Circa 13% kwam uit kernenergiecentrales en het restant uit centrales die aardgas of olie als brandstof gebruikten.[1] Ongeveer de helft van de elektriciteit wordt geproduceerd in centrales die geen koolstofdioxide uitstoten. In 2016 was de uitstoot 0,4 ton per MWh.[1]

Italië is een belangrijke markt, hier werd in 2016 een derde van de elektriciteit verkocht en een vijfde opgewekt.[1] Bij het bedrijf werken ruim 60.000 medewerkers waarvan bijna de helft in het thuisland. Andere belangrijke markten zijn Latijns-Amerika en Spanje.[1]

Het bedrijf is genoteerd aan de Borsa Italiana en maakt onderdeel uit van de aandelenindex FTSE MIB.

Geschiedenis

Oprichting

Enel werd in 1962 opgericht, in het kader van het nationaliseringsproces van de bedrijven die actief waren in de productie, verkoop en distributie van elektriciteit. Voor dat jaartal werden deze activiteiten verricht door bedrijven van gemiddelde of kleine omvang, die geografisch versnipperd waren. De sector werd door een paar belangrijke bedrijven gedomineerd door middel van kartelvorming, die hun winsten aanwendden om hun invloed in andere sectoren te vergroten.

In een congres over de nationalisering van de elektriciteitsindustrie, gehouden in 1960, werd het belang van dit proces onderstreept. Het zou leiden tot voordelen met betrekking tot o.a. de prijzen. Op dit congres volgde een hevig politiek debat. Gezien de sociaal-politieke situatie waarin Italië zich toen bevond, wordt ook gezegd dat nationale veiligheidsoverwegingen in deze discussie meespeelden. De private bedrijven die werkzaam waren in deze sector, konden met een belangrijk product als elektriciteit, overgaan tot afpersing door middel van het beïnvloeden van de toevoer ervan. Het gevolg was dat deze bedrijven een grote invloed hadden op hoog politiek niveau. Andere argumenten waren: de staat zou in staat zijn direct invloed uit te oefenen op de prijzen, op de voorraden en investeringen, en op de werkgelegenheid. Dit laatste punt wordt ook wel uitgelegd als voordelig voor de politiek, omdat de tentakels van de publieke sector een stevigere greep zouden krijgen op de markt. Dit kon de weg openen voor nieuwe cliëntelistische relaties. Weer anderen zagen in het overheidsoptreden de oplossing tot hetgeen de bedrijven zelf nalieten: hervorming van het huidige systeem. Dat zou nu een gedwongen hervorming worden, bovendien door de burgers betaald.

Het resultaat van het debat dat volgde op het congres van 1960 was Enel, in de vorm van een staatsbedrijf. Haar taak was ruim 1270 bedrijven die actief waren in de elektriciteitsindustrie over te nemen, en hen een homogene organisatorische structuur te geven.

De opmars van elektriciteit

Door de toegenomen gebruik van elektriciteit werd Enel qua omzet het tweede bedrijf van de Italiaanse industrie, na Fiat. In de jaren die volgden, werd het elektriciteitsnet uitgebreid naar het platteland. De kosten hiervan waren erg hoog, omdat er veel infrastructurele voorzieningen aangelegd moesten worden. De voordelen die deze operatie kon brengen op socio-economisch vlak waren van grote waarde (bijvoorbeeld op het vlak van sociale gelijkheid en integratie, en de landbouw).

De oliecrisis van de jaren zeventig zette de Italiaanse overheid ertoe aan om naar alternatieve vormen van energie te zoeken. Onderzoek naar kernenergie werd hervat. Veel aandacht ging uit naar waterenergie, dat in het onderzoek uiteindelijk de overhand kreeg. In 1975 keurde het Italiaanse parlement een 'nationaal energieplan' goed, wat neerkwam op de keuze voor kernenergie. De ramp in Tsjernobyl (26 april 1986) had veel invloed op het referendum van 8 november 1987, waarmee de bevolking kernenergie van de hand wees. De energiekosten in Italië zijn een van de hoogste in Europa.

Monopoliepositie en vrije concurrentie

Door middel van wetgeving werd in de jaren negentig de Italiaanse energiemarkt geliberaliseerd: Enel kreeg de bevoegdheid bedrijven op te richten die opereerden in de energiesector (de elektriciteitsproductie werd dus geliberaliseerd), en in 1992 werd de Enel een N.V., maar de enige aandeelhouder in het bedrijf was het ministerie van Financiën.

Het probleem van de monopoliepositie van Enel is in de belangstelling komen te staan door de juridische zaken ten gunste van de vrije concurrentie. Op dit moment wordt de Italiaanse elektriciteitsmarkt gedomineerd door drie grote concerns. De liberalisering heeft niet geleid tot het ontstaan van meerdere kleine aanbieders van elektriciteit.

Onder privatisering wordt het afstaan van een meerderheid (dus meer dan 50%) van de aandelen aan particulieren. Het ministerie van Financiën heeft daarin echter de meerderheid, maar heeft 30% van de aandelen verkocht vanwege financiële motieven.

Overname van Endesa

Tussen 2005 en 2007 was Enel betrokken bij de overname van het Spaanse nutsbedrijf Endesa. Enel trok samen op met het Spaanse bouwbedrijf Acciona om de overname van Endesa door het Duitse E.ON te voorkomen. E.ON trok uiteindelijk zijn bod in.[2] Samen kregen de bedrijven meer dan 90% van de aandelen in handen, waarvan Acciona een belang had van 25%. E.ON bleef niet helemaal met lege handen achter. In maart 2008 kocht het diverse energiecentrales van Endesa in Spanje, Frankrijk en Italië voor in totaal 11,8 miljard euro.[3] Acciona en Enel konden het echter niet eens konden worden over de strategie en in 2009 nam Enel de aandelen over. Enel betaalde hiervoor 11,1 miljard euro waarmee het belang in Endesa steeg tot 92%.[2]

Zie ook

Zie de categorie Enel van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.