Eerste Tsjetsjeense Oorlog

De Eerste Tsjetsjeense oorlog (Russisch: первая чеченская война; pervaja tsjetsjenskaja vojna) werd uitgevochten tussen Rusland en de Tsjetsjeense Republiek Itsjkerië van 1994 tot 1996 en resulteerde uiteindelijk in feite in de onafhankelijkheid van Tsjetsjenië van Rusland.

Eerste Tsjetsjeense oorlog
Datum	11 december 1994 - 31 augustus 1996
Locatie	Tsjetsjenië en omgeving
Resultaat	Tsjetsjeense overwinning
Strijdende partijen
Russische federatie Itsjkerië
Leiders en commandanten
Pavel Gratsjov Anatoli Koelikov Konstantin Poelikovski Anatoli Romanov Vjatsjeslav Tichomirov Gennadi Trosjev Dzjochar Doedajev Aslan Maschadov
Troepensterkte
(11 december 1994) 38.000 (december 1994), 70.500 (februari 1995) (11 december 1994) 5.000)
Verliezen
Militair: 5.042 dood, 510 vermist, 16.098 gewond Burgers: zeker 161 dood buiten Tsjetsjenië Militair: zeker 3.000 dood of vermist Burgers: 50.000–100.000 dood

Na de geplande campagne van 1994–1995, resulterend in de vernietigende Slag om Grozny, probeerde het Russische leger controle te krijgen over de Tsjetsjeense bergachtige gebieden, maar het leger werd terug gedrongen door Tsjetsjeense rebellen/guerrilla. Ook op het platteland kreeg het Russische leger geen controle ondanks de gigantische Russische overmacht aan mankracht en materieel. Dit en de vele gijzelingen (ook buiten Tsjetsjenië) resulteerde in een demoralisatie van de Russische troepen en de roep van het Russische volk om een einde te maken aan de oorlog en leidde uiteindelijk tot een staakt-het-vuren in 1996 tussen de regering van Boris Jeltsin en de rebellen. Een jaar later werd de vrede getekend.