Edith Frank

Edith Frank-Holländer (Aken, 16 januari 1900Auschwitz-Birkenau, 6 januari 1945) was een Duits-Joodse vrouw. Ze was de moeder van Anne en Margot Frank.

Edith Frank-Holländer
Stolpersteine voor Edith Frank in Aken
Algemeen
Geboortedatum16 januari 1900
Sterfdatum6 januari 1945
GeslachtVrouw
GeboorteplaatsAken, Duitsland
Plaats van overlijdenAuschwitz-Birkenau, Polen
Portaal    Tweede Wereldoorlog

Jeugd

Edith was een dochter van Abraham Holländer (1860-1927) en Rosalie Stern (1866-1942) en één van hun vier kinderen. Ediths zus, Bettina Holländer, overleed in 1914 op zestienjarige leeftijd. Edith groeide op in een welgestelde familie, die de Joodse tradities naleefde. Edith had een kring van vrienden en vriendinnen, tenniste en zwom graag en las veel boeken. Na haar afstuderen aan de middelbare school werkte Edith enkele jaren in het familiebedrijf van haar ouders.

Huwelijk

Edith Holländer ontmoette Otto Frank op het verlovingsfeest van Otto's broer Herbert. Later ontmoetten ze elkaar opnieuw in de Italiaanse badplaats San Remo, waar ze verliefd werden. In april 1925 verloofde het koppel zich. Edith Holländer trouwde op 12 mei 1925 in de synagoge van Aken met Otto Frank. Na hun huwelijksreis naar San Remo trok het koppel in bij de moeder van Otto in Frankfurt am Main.

Kinderen

Edith kreeg samen met Otto twee dochters, Margot en Anne. Margot werd geboren op 16 februari 1926. Het gezin verhuisde een jaar later, in 1927 naar een eigen appartement. In datzelfde jaar overleed de vader van Edith op zesenzestigjarige leeftijd. Anne werd geboren op 12 juni 1929. Door de wereldwijde financiële crisis trok het gezin noodgedwongen in bij de moeder van Otto in 1931.

Verhuizen naar Nederland

Toen Adolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam en het er gevaarlijk werd voor Joden, besloten Edith en Otto om Duitsland te ontvluchten. In 1933 ging Otto naar Nederland, terwijl Edith met haar dochters in Aken bij haar moeder logeerde. Na de oprichting van het bedrijf Opekta door Otto in Amsterdam, verhuisde Edith in november 1933 naar Amsterdam. Haar oudste dochter Margot verhuisde een maand later naar Nederland en Anne komt op 16 februari1934 aan; ze werd als verjaardagscadeau voor de jarige Margot op tafel gezet. Edith had het moeilijk met haar nieuwe leven in Nederland. Ze had heimwee naar haar land, familie en vrienden. De Nederlandse taal kreeg ze met moeite onder de knie. Ediths deur stond in Amsterdam altijd open voor de vrienden en vriendinnen van haar dochters. Op sjabbat maakte Edith het gezellig en kwamen er vrienden van haar en Otto langs. Edith bezocht geregeld de sjoel van de Liberaal Joodse Gemeente in de Tolstraat, waar ze ook soms een handje hielp. Rosa Holländer, de moeder van Edith kwam in 1939 bij het gezin Frank wonen, zij stierf bijna 3 jaar later aan kanker. Haar twee broers Julius en Herbert lukte het uit te wijken naar de Verenigde Staten. Daar zetten ze zich in om de familie Frank ook over te laten komen, maar die poging mislukte.

Onderduiken

Op 5 juli 1942 kreeg de zestienjarige Margot Frank een oproep om te gaan 'werken' in Duitsland. Edith en Otto vreesden voor het leven van hun dochter. Ze besloten daarom de volgende ochtend, 6 juli 1942, onder te duiken in het bedrijfspand van Otto in Amsterdam, bijgenaamd Het Achterhuis. Edith zat hier samen met haar gezin, de familie Van Pels en Fritz Pfeffer, ruim twee jaar lang ondergedoken.

Overlijden

Nadat zij verraden waren, werden zij op 4 augustus 1944 opgepakt. In eerste instantie kwamen zij in het kamp Westerbork terecht, maar op 3 september 1944 werden zij gedeporteerd naar het concentratiekamp Auschwitz-Birkenau waar Edith Frank in januari 1945 zonder familie in het vrouwenkamp overleed. Ze werd bijna 45 jaar.

Haar beide dochters werden in november 1944 overgebracht naar het kamp Bergen-Belsen en stierven daar enkele maanden later, waarschijnlijk eind februari, aan vlektyfus. Haar echtgenoot Otto Frank was de enige van het gezin die de oorlog overleefde.

Bibliografie

  • Harry Paape, David Barnouw en Gerrold van der Stroom, De dagboeken van Anne Frank. Bert Bakker, Amsterdam (2004).
  • Jeroen De Bruyn en Joop van Wijk, Bep Voskuijl, het zwijgen voorbij. Een biografie van de jongste helpster van het Achterhuis. Prometheus/Bert Bakker, Amsterdam (2015).
  • Miep Gies en Alison Leslie Gold, Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis. Bert Bakker, Amsterdam (1987).
  • Ernst Schnabel, Anne Frank. Spur eines Kindes. Fischer Bücherei, Frankfurt am Main (1958).
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.