Ed. Hoornik

Eduard (Ed) Jozef Antonie Marie Hoornik (Den Haag, 9 maart 1910Amsterdam, 1 maart 1970) was een Nederlandse dichter, behorend tot de Amsterdamse school. Aanvankelijk was zijn werk sociaal-kritisch. Zijn latere werk is sterk getekend door zijn ervaring als overlevende van concentratiekamp Dachau en heeft daarom vooral de confrontatie met de dood als thema. Naast gedichten schreef hij ook toneelstukken, romans en essays.

Ed. Hoornik
Ed Hoornik met Mies Bouhuys, Boekenbal 1968.
Algemene informatie
Volledige naamEduard (Ed) Jozef Antonie Marie Hoornik
Geboren9 maart 1910
GeboorteplaatsDen Haag
Overleden1 maart 1970
OverlijdensplaatsAmsterdam
Land Nederland
Beroepdichter, schrijver, toneelschrijver
Werk
Genrepoëzie, toneel
Dbnl-profiel
Portaal    Literatuur

Leven en werk

In 1929 begon Hoornik zijn journalistieke carrière bij het dagblad De Tijd, vanaf 1933 was hij redacteur bij het Algemeen Handelsblad. In 1934 trouwde hij met Elisabeth Nussbaum. Uit dit huwelijk kreeg hij drie dochters, het paar scheidde in 1957. Vanaf 1929 publiceerde Hoornik gedichten en verhalen; in 1936 verscheen zijn eerste gedichtenbundel Het Keerpunt.

Reeds voor de oorlog waarschuwde Hoornik tegen het nazisme, onder meer met het gedicht Pogrom, met de slotregel het is maar tien uur sporen naar Berlijn (1939; Steenen). Hoornik weigerde als literatuur-recensent van het Algemeen Handelsblad in bezettingstijd rekening te houden met de censuur (hij werkte en schreef onder de directe leiding van de nationaalsocialistische letterkundige en journalist Chris de Graaff), maar had een gezin met kinderen, waardoor het hem moeilijk viel ontslag te nemen. In de loop van 1942 dook hij toch onder. Zijn werk werd verboden. Op 19 augustus 1943 werd Hoornik samen met zijn vrouw, uitgever Bert Bakker en vrienden gearresteerd op een feest ter gelegenheid van de verschijning van de illegale dichtbundel Tweespalt.

Ed Hoornik werd overgebracht naar Kamp Vught en vandaar op 26 mei 1944 naar het concentratiekamp Dachau, waar hij 29 april 1945 door de Amerikanen bevrijd werd. Dachau heeft een blijvend stempel op hem gedrukt: Banger word ik voor mijn eigen wezen, Dachau schoof een raster voor mijn ziel (Ex Tenebris) en wie daarin opgenomen is geweest, zal de dood tot zijn dood met zich meedragen. In 1968 werd de roman De overlevende gepubliceerd, die het trauma van de kampervaring als thema heeft.

Na de oorlog was Hoornik redacteur kunst van Vrij Nederland. Vanaf 1954 was hij ook redacteur van het politiek-literaire blad De Gids. Tevens was hij vanaf het begin in 1958 tot zijn overlijden in 1970 verbonden aan het driemaandelijkse, Engelstalige tijdschrift Delta, a review of arts and thoughts in the Netherlands, eerst als "editor" en vanaf 1966 eveneens als directeur van de "Delta International Publication Foundation", de uitgever van het tijdschrift.

Na zijn scheiding trouwde Ed Hoornik in 1957 met Mies Bouhuys, die over haar leven met hem het boek Het is maar tien uur sporen naar Berlijn schreef. Hoornik was bevriend met Gerrit Achterberg en Anna Blaman, die het korte verhaal Ram Horna op hem inspireerde.

Enkele dichtbundels

Steen met gedicht in Leeuwarden
  • Het keerpunt (1936)
  • Geboorte (1938)
  • Mattheus (1938)
  • Steenen (1939)
  • Een liefde (1941)
  • Tweespalt (1943)
  • Ex tenebris (1948)
  • Het menselijk bestaan (1952)
  • Achter de bergen (1955)
  • De vis (1962)
  • De overweg (1965)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.