Dominicus Guzmán

Dominicus Guzmán (Spaans: Domingo) (Caleruega, koninkrijk Castilië, 1170Bologna, 6 augustus 1221), ook bekend als Dominicus van Osma en ook Dominicus de Guzmán genoemd, was de stichter van de dominicanen.

Dominicus Guzmán
Dominicus Guzman door Fra Angelico
Geborenca. 1170 te Caleruega
Gestorven6 augustus 1221 te Bologna
VereringRooms-Katholieke Kerk, Anglicaanse Kerk, Lutheranisme
Heiligverklaring13 juli 1234 te Rieti door paus Gregorius IX
SchrijnBasiliek van San Domenico te Bologna
Naamdag8 augustus
AttributenLelie, hond, ster, boek, tonsuur, fakkel
Beschermheilige voorAstrologen, wetenschappers
Lijst van christelijke heiligen
Portaal    Christendom

Hij studeerde in Palencia en werd rond 1195 kanunnik van de kathedraal van Osma (tegenwoordig Burgo de Osma). In 1203 en 1205 begeleidde hij als subprior van het kathedraalkapittel bisschop Diego van Osma op reizen naar Scandinavië in opdracht van de koning van Castilië. Dominicus vatte hierdoor het idee op om in Scandinavië te gaan missioneren.

De H. Dominicus en de Albingenzen (Pedro Berruguete, ca. 1493-99). Dit propagandaschilderij is gebaseerd op een disputatio tussen pauselijke predikanten en katharen uit april 1207.[1] Vijftien dagen lang debatteerden zij in de kathaarse burcht van Montréal om tenslotte een godsoordeel te zoeken. Deze 15e-eeuwse schildering toont hoe geschriften van beide kampen in het vuur werden geworpen en alleen die van de katharen bleven branden. Het argumentatieschema van Dominicus echter steeg telkens op uit de vlammen.[2]

In 1206 kreeg hij van de paus een missietaak in de Languedoc, waar hij samen met cisterciënzers de Kathaarse ketters moest bestrijden. Deze monniken bereikten weinig door hun hooghartige optreden en luxueuze uitstraling. Dominicus begon daarom in alle eenvoud te prediken. Volgens Dominicus moest ketterij namelijk bestreden worden door predikers die met hun eenvoudige leefstijl hun woorden geloofwaardigheid en autoriteit verschaften. Dominicus' prediking had aanvankelijk een zeker succes. Eind 1206 stichtte hij te Prouille (hedendaags Fanjeaux) een vrouwenklooster, het eerste klooster van de latere dominicanessen. Rome probeerde met de zg. Albigenzische Kruistochten (1209-1229) een einde te maken aan het katharisme. In veel ingenomen steden kwamen geen grote aantallen katharen voor. De kathaarse parfaits konden gemakkelijk ontsnappen naar andere plaatsen. Talrijke toevluchtsoorden bleven onaangetast. Toch mag het belang van de kruistochten niet onderschat worden. Gewoonlijk zochten de katharen bescherming bij lokale heren die hun welgezind waren. Als deze ten val kwamen, verloren de katharen hun beschermheer en vertoonden ze zich ook niet meer in die omgeving. De Languedoc was niet langer een gastvrije plaats voor de katharen. Deze kruistochten hebben de weg vrijgemaakt voor de Inquisitie.

In Toulouse begon Dominicus met de oprichting van een orde voor de prediking. In 1215, tijdens het Vierde Lateraanse Concilie werd de orde officieel erkend door paus Innocentius III onder de naam Ordo Praedicatorum; vandaar dat de dominicanen ook bekendstaan als 'predikbroeders' of '-heren'. In 1217 zond Dominicus zijn broeders uit naar Parijs, Spanje en Italië. De bedelende broeders moesten met name aan de universiteiten van Parijs en Bologna theologie gaan studeren. Er ontstond een internationale orde die in 1220 voor het eerst in Bologna een generaal kapittel hield. De nadruk kwam sterk te liggen op studie en het in praktijk brengen van het Woord.

Dominicus zelf predikte in die vroege 13e eeuw vooral in Noord-Italië. Nog bij leven deed hij afstand van de leiding van zijn orde. Uitgeput door het vele reizen stierf hij op 6 augustus 1221 te Bologna. Hij werd begraven in de Basiliek van San Domenico te Bologna. In 1234 werd hij door paus Gregorius IX heilig verklaard. Zijn feestdag is tegenwoordig 8 augustus. In 1268 werd het lichaam van Dominicus geplaatst in een door Nicola Pisano gebeeldhouwd grafmonument. Hij is ook bekend om zijn ijverige prediking ter promotie van het rozenkransgebed.

Dominicus inspireerde mensen door zijn opgewekte aard, praktische instelling en scherp oog voor de tekenen van de tijd. Hij richtte een dynamische orde op met als hoofdtaken prediking en zielzorg. Ook kregen de 'domini canes' oftewel 'honden van de heer' een grote rol te spelen in de kerkelijke Inquisitie. Van Dominicus zijn behalve enkele brieven geen geschreven werken bewaard gebleven.

Voetnoten

  1. Aan pauselijke zijde: Dominicus, bisschop Diego van Osma, Pierre de Castelnau en Raoul de Fontfroide (uit de abdij van Fontfroide). Aan kathaarse zijde: Arnaud Othon, Guilabert de Castres, Benoît de Termes en Pons Jourdain. Vier lekenrechters arbitreerden op basis van schriftelijke argumenten en antwoorden.
  2. Althans volgens de kroniek van monnik Pierre des Vaux de Cernai, Hystoria Albigensis. Historia de factis et triumphis memorabilibus nobilis viri domini Simonis comitis de Monte Forti, 1213-1218.
Zie de categorie Saint Dominic van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.