Dijksterhuis (borg)

De borg Dijksterhuis stond tot 1903 even ten noorden van het dorp Pieterburen in de gemeente De Marne. Een restant van het oorspronkelijke borgterrein is nog steeds in het landschap terug te vinden.

Plattegrond van Dijksterhuis (J. Stormer, 1860)
Afbeelding van de voormalige borg Dijksterhuis bij Pieterburen

Geschiedenis

Aangenomen wordt dat de oorspronkelijke borg werd gebouwd in de veertiende eeuw. De borg, vroeger aangeduid als Huis ten Dijke werd gebouwd op een zandplaat op het Wad. Hij stond daarom oorspronkelijk buitendijks. Mede daarom wordt aangenomen dat de eerste bewoners de kost verdienden met zeeroof en tot de zogenaamde likedelers gerekend moeten worden. Nadat het Klooster van Aduard zijn voorwerk op het eiland Bosch had opgegeven oefende de borgheer van Dijksterhuis het recht van strandvondst uit voor het klooster.

Na het aanleggen van een nieuwe dijk kwam de borg binnendijks te liggen. Vanwege de oorspronkelijke zandplaat lag het huis hoger dan zijn omgeving van jonge zeeklei. Die ligging zorgde ervoor dat de borg zowel de stormvloed van 1570, als die van 1717 ongehavend doorstond.

Bijzonder aan Dijksterhuis is dat deze borg een van de weinige borgen is die nimmer verkocht is, maar steeds door overerving in andere handen kwam. De laatste eigenaar was Gerhard Alberda van Menkema en Dijksterhuis. Zoals zijn naam aangeeft was deze ook eigenaar van de Menkemaborg in Uithuizen. Op die borg woonde hij, Dijksterhuis hield hij echter tot aan zijn dood, in 1902, wel in stand. Een jaar later werd de borg echter toch gesloopt. De stenen toegangspalen en hek zijn verplaatst naar de Menkemaborg.

De bloedvlek

Dijksterhuis kwam in 1578 in het bezit van Luurt Manninga. Deze huwde met Emmerentiana Sonoy, enig kind van de watergeus Diederik Sonoy. Toen Diederik in 1594 het krijgsleven vaarwel zei, trok hij bij zijn dochter in. Drie jaar later overleed hij en werd begraven in de kerk van Pieterburen.

De korte periode dat Sonoy op Dijksterhuis woonde is vooral bekend geworden door een crime passionnel. Aan zijn vele reizen had Sonoy een Moorse bediende (die volgens de overlevering Zwarte Pier heette) overgehouden, die hem ook volgde naar Dijksterhuis. Deze bediende vatte een vurige liefde op voor een van de dienstmaagden van Dijksterhuis. Zij gaf echter de voorkeur aan een blanke vrijer, wat de afgewezene niet kon verkroppen. Hij doorstak haar met een mes, wat zij niet overleefde. Zelf werd de Moor van Dijksterhuis enige dagen later even ten noorden van de borg onthoofd.

Het verhaal wil, dat op de plek van de misdaad (bekend als de 'Moriaanse kamer') een grote bloedvlek was ontstaan. Hoe men ook boende, de vlek kwam steeds terug. Nog in 20e eeuw waren er in Pieterburen getuigen te vinden die beweerden met eigen ogen de bloedvlek te hebben gezien.

Schathuis

Ten westen van de borg lag het schathuis. Deze in 1857 gebouwde boerderij Ten Dijke heeft de borg overleefd en is erkend als rijksmonument.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.