Despotaat Morea

Het Despotaat (van de) Morea (Grieks: Δεσποτάτο του Μορέως) of Despotaat Mistra (Grieks: Δεσποτάτο του Μυστρά) was een zelfstandig Byzantijns vorstendom op de Peloponnesos, destijds Morea genoemd, met als hoofdstad Monemvasia, later Mistra (Mystra, Mystras)[1], dat bestond van 1348 tot 1460. Het werd doorgaans geregeerd door de Byzantijnse troonopvolger, die de titel van despoot voerde.

Δεσποτάτο του Μορέως
Δεσποτάτο του Μυστρά
  1348  1460  
Kaart
1450
Algemene gegevens
HoofdstadMistra
TalenGrieks
Religie(s)Orthodoxe Kerk
Regering
RegeringsvormMonarchie
DynastieKantakouzenen, Paleologen
StaatshoofdDespoot
Geschiedenis
-1348
-1460

Geschiedenis

Het despotaat Morea werd in 1348 gesticht door de Byzantijnse keizer Johannes VI Kantakouzenos als apanage voor zijn zoon Manuel Kantakouzenos (1348-1380). Het bestond uit heroverde delen van het kruisvaardersvorstendom Achaea, dat sinds de gevangenneming van Willem II van Villehardouin in de Slag bij Pelagonia (1259) door Michaël VIII Palaiologos steeds verder in Byzantijnse handen kwam.

Met zijn succesvolle bewind consolideerde Manuel zijn despotaat en hield hij stand tegen Latijnse en Turkse aanspraken op het gebied. Na zijn dood in 1380 regeerden nog korte tijd zijn broer Mattheüs (1380-1383) en diens zoon Demetrios I (1383-1384), maar in 1384 verloren de Kantakouzenen Morea aan Theodoros I Palaiologos (1383-1407), de zoon van Johannes' rivaal en opvolger Johannes V Palaiologos.

Theodoros probeerde vanwege Turkse invallen vergeefs Korinthe (1397) en Mistra (1402) aan de Johannieters van Rodos af te staan.[2] Hij moest de Turkse suzereiniteit erkennen en bracht vers bloed in het despotaat door Albanese kolonisten aan te trekken.[3] Het separatisme van de Slavische Melingoi en Ezerieten en later van de Albanezen verzwakte het Byzantijnse bewind, maar zorgde, samen met de toestroom van Byzantijnse vluchtelingen, voor een economische bloeiperiode in Mistra.[1]

Onder Theodoros II (1443-1449) werd Morea een Byzantijns bastion in de periode van verval van het keizerrijk.[3] In het midden van de vijftiende eeuw omvatte het despotaat de gehele Peloponnesos. De Turkse dreiging duurde echter voort: de tegen de Turkse invallen gebouwde muur Hexamilion op de Landengte van Korinthe werd in 1415 en 1444 verwoest. Sinds 1446 moest Morea tribuut betalen aan de Turken en in 1460 verloren de laatste Paleologen, Thomas (1428-1460) en Demetrios II (1449-1460), het despotaat aan de Ottomaan Mehmed II.[1]

Despoten

periodedespootopmerking
1348-1380Manuel KantakouzenosZoon van keizer Johannes VI Kantakouzenos
1380-1383Mattheüs Asanes KantakouzenosZoon van Johannes VI
1383-1384Demetrios I KantakouzenosZoon van Mattheüs
1383-1407Theodoros I PalaiologosZoon van keizer Johannes V Palaiologos
1407-1428Theodoros II PalaiologosZoon van keizer Manuel II Palaiologos, kleinzoon van Johannes V
1428-1460Thomas PalaiologosZoon van Manuel II
1443-1449Constantijn Palaiologos DragasesZoon van Manuel II, van 1449 tot 1453 als Constantijn XI keizer van Byzantium
1449-1460Demetrios II PalaiologosZoon van Manuel II

Bronnen

  1. Lexikon des Mittelalters: Band VI. Geciteerd op www.manfred-hiebl.de/mittelalter-genealogie
  2. Lexikon des Mittelalters: Band VIII. Geciteerd op www.manfred-hiebl.de/mittelalter-genealogie
  3. Morea, Despotate of. In: Encyclopædia Britannica 2005 Ultimate Reference Suite DVD
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.