Derde Stootleger

Het Derde Stoottroepenleger (Russisch: "Третья ударная армия" Tretja oedarnaja armija) was een veldleger van het Rode Leger gecreëerd tijdens de Tweede Wereldoorlog.[1] De taak van de 'stootlegers' was om specifieke complexen aan te vallen en belangrijke vijandelijke eenheden te vernietigen. De stootlegers waren uitgerust met meer pantser- artillerie-eenheden dan andere gecombineerde wapenen legers. Zo nodig werden de stootlegers versterkt met gemechaniseerde-, tank- en cavalerie formaties en eenheden. Tijdens de Tweede Wereldoorlog bevatte sommige stootlegers pantsertreinen en met lucht-slede uitgeruste eenheden.[2]

Opmars van het Derde Stootleger

Formatie

Het leger was ontstaan uit de 1e formatie van het 60e Leger, die was gevormd in het Militair District Moskou in november 1941.[3] In eerste instantie bestond het 60ste Leger uit de 334ste, 336ste, 348ste, 352ste, 358ste, 360ste RDs en de 11de Cavalerie Divisie. Het stootleger was de taak om de linkeroever van de Wolga van Oenzja tot Kozmodemjansk te versterken toegewezen.

Het 60ste Leger was omgevormd tot het Derde Stoottroepenleger op 25 december 1941, onder bevel van Generaal-Luitenant Maksim Poerjakev. Op 1 januari 1942 bestond het leger uit diverse (Onafhankelijke) Divisies Fusilliers, een aantal artilleriestukken en wat andere eenheden. Het stoottroepenleger was ook bijzonder omdat het zijn eigen luchtvaartuigen had, conform de visie van de beoogde operationele doctrine.

Veldtocht

Het was oorspronkelijk een deel van de Moskou Verdedigings Zone in de Reservisten van Opperste Hoog Bevelhebber (RVGK). 'Derde Stoot' was echter al snel verplaatst naar het Noordwestelijk Front (vanaf 27 december 1941) als onderdeel van het Moskou tegenoffensief. De zaken werden er niet beter op door het gebrek aan voorraden, verergerd door verschrikkelijke communicatie; de aanvalstroepen kregen geen behoorlijke maaltijd vóór het offensief door voedseltekorten.[4]

Desondanks begon het offensief na een paar dagen te rollen (operatie Toropets-Cholm), Derde Stoot naderde Cholm, maar was gevaarlijk gescheiden van zijn buur, het Vierde Stoottroepenleger. Tegen midden januari had het Derde Stoottroepenlager Cholm omsingeld en hadden zijn voorste eenheden de weg tussen Cholm en Toropets afgesneden. Cholm zelf was op 22 januari omsingeld, maar niet ingenomen tot 5 mei. Met enig succes in het vooruitzicht, verbreedde Stalin de doelstellingen van de operatie en dirigeerde met een Stavka richtlijn het Derde Stoottroepenleger, als deel van de grotere operatie, naar Velikije Loeki en van daaruit naar Vitebsk, Orsja en Smolensk.[5] Twee dagen later, werd het Derde Stoottroepenleger van het Noord-Westenfront naar het Kalininfront overgeplaatst. Er waren echter steeds minder troepen beschikbaar voor de grote taken die Stalin voor ze had. Het leger kwam niet verder dan Velikije Loeki (maar hadden het dorp niet ingenomen) door verhardende Duits verzet en tekorten aan voedsel, brandstof en munitie. Velikije Loeki werd uiteindelijk ingenomen door het Kalininfront op 17 januari 1943.

Het legers volgende grote onderneming was als onderdeel van het Nevel-Gorodokoffensief in oktober/november 1943. Nevel was aan het begin van het offensief ingenomen, op 6 oktober. Kalininfront was omgedoopt tot het Baltische Front op 13 oktober 1943,[6] en gebruikte onder Andrej Jeremenko twee legers over de linkerflank, het 43ste en 49ste, om zo de aandacht van de Duitsers af te leiden van de bulk het Front. De Derde en Vierde Stoottroepenlegers tegen het 3e Pantserleger geconcentreerd in de omgeving van Nevel.[7] Hierdoor zouden de Sovjets beide kanten van de routes die naar het achterste van Legergroep Noord domineren en belangrijke spoorovergangen afsnijden.

Na het Staroroessa-Novorzjev offensief (februari 1944), was het legers volgende aanval een deel van het 2e Baltische Front offensief in juli 1944 - het Rezjitsa-Dvina offensief. Het begon op 10 juli, op 12 juli had het Derde Stoottroepenleger de Velikaja rivier bereikt, de bruggen veroverd ondanks de springstofladingen die de Duitsers erop hadden gelegd, en flankeerde het Idritsa. Idritsa was diezelfde dag bevrijd. Vijf dagen later bevrijdde het leger Sebezj na een diepe flankerende beweging. Rezjitsa (nu Rezekne, Letland) was veroverd op 27 juli 1944, met behulp van het 10e Garde Leger. Het 2e Baltische Front was nu in centraal Letland en op 1 augustus marcheerden de legers weer met het Derde Stoottroepenleger de opdracht om naar het zuiden het Lubāns-meer en door naar het zuiden van Madon, maar nadat de Sovjettroepen Krustpils veroverd hadden volgde enige zware gevechten met weinig succes. Op 19 augustus forceerde het Derde Stoottroepenleger een corridor over een zijrivier van de Westelijke Dvina rivier, de Oger. Toen moest het echter een sterke Duitse aanval afweren opgezet door drie divisies met luchtsteun. Langzaamaan verplaatsten de Sovjets zich naar Riga, maar de nadruk was nu op het zuiden gelegd en het 2e Baltische Front vervulde vanaf begin oktober een steunende rol tegenover Ivan Bagramjans 1e Baltische Front, wat in hoog tempo naar de Baltische kust bewoog om de resterende verbinding tussen de Duitse troepen in Oost Pruisen en die in Letland en Estland los te snijden. Riga viel op 13 oktober en de overgebleven Duitse troepen in de omgeving werden bijeengedreven in het Koerland-gebied.[8]

Het Derde Stoottroepenlager nam toen deel aan de blokkade van het geïsoleerde Koerland gebied. De eerste Sovjetaanvallen startten op 16 oktober. Tegen het einde van oktober bleek echter dat ondanks een aantal kleine successen er weinig hoop op een volledig succes bestond. Het leger trok naar het zuiden. Het Derde Stoottroepenleger werd onderdeel van het 1e Wit-Russische front op 31 december 1943. Het Derde Stoottroepenleger werd in het tweede echelon geplaatst voor de Warschau-Poznan operatie, een strategisch offensief. Het Derde Stoottroepenleger viel richting Poznań aan onder Zjoekovs 1e Wit-Russische front. Daarna nam het deel aan het Wisła-Oderoffensief tussen 12 januari en 3 februari 1945.

Terwijl het leger tijdens het Pommerenoffensief snel door Polen manoeuvreerde in maart 1945, bevrijdde het een aantal steden: Vangerin en Labes. Dit deed het samen met de troepen van de Eerste Garde Tank Leger op 3 maart en Frayenvalde (nu Khotsivel, Polen) en Regenvalde op 4 maart. Diezelfde dag in samenwerking met het 1e Poolse Leger en het Sovjet Eerste Garde Tankleger betrad het Derde Stoottroepenleger Dramburg. Een dag later betrad het Derde Stoottroepenleger Gjoeltsov (nu Goltsjevo) en op 6 maart Kammin. Het Derde Stoottroepenleger betrad Stepnica op 7 maart en bevrijdde Gollnov samen met het 2e Garde Tankleger.

Het leger was in het tweede echelon van het 1e Wit-Russische front bij de slag om Berlijn.[9]

In april 1945 had Derde Stoot (gestationeerd in Stendal) nog steeds als onderdeel van het Eerste Wit-Russische Front de volgende grote formaties en eenheden:

  • 7e Korps Fusilliers (146e, 265e, 364e Divisies Fusilliers)
  • 9e Tank Korps (23e, 95e, 108e tank en 8e gemotoriseerde brigades fusilliers)[10]
  • 12e Korps Garde Fusilliers (23e Garde, 52e Garde, 33e Divisie Fusilliers)
  • 79e Korps Fusilliers (150e, 171e, 207e Divisie Fusilliers)
  • 1455e Onafhankelijk gemechaniseerd regiment aanvalsartillerie
  • 1508e Onafhankelijk gemechaniseerd regiment aanvalsartillerie

Het leger nam op 23 april 1945 Pankow in, een voorstad van Berlijn. Een week later zetten twee regimenten van de 150 Divisie Fusilliers, 79ste Korps Fusilliers de vlaggen van de Sovjet-Unie op de Reichstag op 30 april 1945, waarvan er één bekend was en één een Overwinningsvaandel waar op stond "150e Fusilliers, Orde van Kutoezov 2de klasse, 'Idritskaja' Divisie, 79ste Korps Fusilliers, 3e Stoottroepenleger, 1e Wit-Russische front". Een toekomstig bevelhebber van het leger, V.I. Varennikov, heeft ook het bevel gevoerd over de erewacht van de "Overwinningsvlag". Het einde van de dienst van het leger kwam met het einde van de gevechten om Berlijn op 8 mei 1945.

Bronnen en referenties

  1. Dit artikel is een bekorte vertaling van het corresponderende artikel op de Engelse Wikipedia (januari 2008).
  2. p.762, Military Encyclopaedic dictionary, Editor in chief C.F. Akhromeyev, Moscow, Voyenizdat, 1986
  3. Keith E. Bonn, Slaughterhouse: The Handbook of the Eastern Front, Aberjona Press, 2005, p.328-9
  4. John Erickson (historicus), The Road to Stalingrad, 2003 Cassel Military Paperbacks edition, p.280, 304
  5. Erickson, 2003, p.306-7
  6. Baltisch Front was erg snel tot 2e Baltisch Front hernoemd
  7. Erickson, Road to Berlin, 1983, 133-4
  8. Erickson, Road to Berlin, 1983, p.313, 319-21, 414, 418, 420-1
  9. Rear Services of the Armed Forces of the Russian Federation
  10. ВЕЛИКАЯ ВОЙНА - Бобруйск
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.