Deeltijds kunstonderwijs

Het deeltijds kunstonderwijs (dko) is een Vlaamse vorm van onderwijs.

Portaal Onderwijs
Dit artikel bevat verouderde informatie en zou bijgewerkt moeten worden. U wordt uitgenodigd om dit artikel bij te werken.
Uitleg: Het DKO is hervormd: de bestaande structuur is vervangen. (Info omtrent de oude structuur kan wel best bewaard worden ter referentie.)

Positie

Deeltijds kunstonderwijs valt in Vlaanderen onder de Administratie Permanente vorming (APV), een van de vijf administraties van het departement Onderwijs. Permanente Vorming valt in Vlaanderen uiteen in Volwassenenonderwijs en Deeltijds Kunstonderwijs.

Volwassenenonderwijs bestaat uit Onderwijs voor Sociale Promotie, Basiseducatie, Afstandsonderwijs en Begeleid Individueel Studeren (BIS, al dan niet online). In het Deeltijds Kunstonderwijs onderscheidt men Beeldende Kunst, Muziek, Woordkunst en Dans.

Deeltijds kunstonderwijs is dus permanente vorming, maar geen volwassenenonderwijs in de bestuurscontext.

Doel

Het Deeltijds Kunstonderwijs (dko) wil het kunstzinnige aspect binnen de totale persoonlijkheidsvorming activeren, waar in andere takken van het onderwijsstelsel aan de diverse andere aspecten (sociale, economische, fysieke) wordt gewerkt.

Na de opleiding dko weet de leerling de kunst in al zijn uitingsvormen kritisch benaderen, beleven en beoefenen, individueel of in groep, al naargelang de kunstvorm dit toelaat.

Dko is behalve algemeen vormend ook beroepsvoorbereidend, op het hoger kunstonderwijs.

Dag van het Deeltijds Kunstonderwijs

Jaarlijks (meestal in februari) wordt een Dag van het Deeltijds Kunstonderwijs ingericht om het grote publiek te laten kennismaken met de mogelijkheden. De dag wordt sinds 1992 in Vlaanderen georganiseerd door VerDI en Codibel.

Overal in het land worden daartoe evenementen georganiseerd, veelal concerten en/of daaraan gekoppelde tentoonstellingen. Duizenden leerkrachten en jonge podiumkunstenaars die actief zijn aan de Academies treden daartoe belangeloos op en betrekken op die manier ook de media daarbij. Zo is radio klara een actieve partner in de organisatie ervan.

Om de schepping van een nieuw pedagogisch repertoire te stimuleren wordt er ook een compositieconcours (Verdi keurmerk) ingericht waarvan de laureaten op deze dag bekendgemaakt worden.

In 2015 was het de laatste Dag van het Deeltijds Kunstonderwijs met het thema Kunst (k)linkt!.'

Week van de Academies

Een gezamenlijke werkgroep van Codibel en VerDI zet met een volledige Week van de Academies[1] in de kijker. Voor 2016 wordt samengewerkt met het Forum van Amateurskunsten[2]. De werkgroep zal elke even jaartallen een volledige week opzetten ter promotie van het Deeltijds Kunstonderwijs.

Dag van de Academies

Op 18 februari 2017 zet de gezamenlijke werkgroep van Codibel en VerDI de traditie van de Dag van het Deeltijds Kunstonderwijs verder onder de naam Dag van de Academies. Ze zet daarvoor in de verschillende cultuurhuizen provinciaal een toonmoment op, zoals in deSingel te Antwerpen, de Vooruit te Gent en andere centra waar die dag promotie kwalitatief getoond kan worden.

Organisatie

De onderwijsprogramma's binnen het dko worden aangeboden op deeltijdse basis (avonden, woensdagnamiddagen, weekends en meer en meer ook gedurende de andere periodes van de week) door ongeveer 170 instellingen, waarvan de meeste zijn opgericht door de gemeentelijke overheden.

Deze instellingen worden 'academies' genoemd en zijn enkel bevoegd om programma's van deeltijds kunstonderwijs aan te bieden. Elke academie moet op zijn minst twee opeenvolgende graden organiseren. Soms noemen zij zich expliciet "muziekacademie" of "tekenacademie" (zoals ze vroeger heetten). De meeste academies bieden ofwel podiumkunsten ofwel beeldende en audiovisuele kunsten aan. Uitzonderlijk zijn er kunstacademies die zowel podiumkunsten als beeldende en audiovisuele kunsten aanbieden.

Het dko is een 'aanvullend' onderwijs (buiten de leerplicht) dat zich richt tot gemotiveerde leerlingen, jongeren én volwassenen, die zich op vrijwillige basis inschrijven en hiervoor een inschrijvingsgeld betalen.

Er bestaan 4 graden in het dko elk met hun eigen specifieke eindtermen en bepalingen. Voor opleidingen deeltijds kunstonderwijs gelden dezelfde specifieke eindtermen als voor het specifieke gedeelte van de opleidingen in het kunstsecundair onderwijs of gelden beroepskwalificaties.[3]

Lagere graad

De lagere graad is complementair aan het basisonderwijs en wordt afzonderlijk georganiseerd voor volwassenen en jongeren in de studierichtingen "dans" en "muziek". In de studierichtingen "beeldende kunst" en "woordkunst" wordt zij uitsluitend voor jongeren georganiseerd.

De lagere graad bestaat uit vier leerjaren in de studierichtingen "muziek" en "woordkunst" en in de studierichting "dans" georganiseerd voor jongeren. De Regering kan de lagere graad voor deze studierichtingen uitbreiden tot zes leerjaren. De lagere graad bestaat uit twee leerjaren in de studierichting "dans" georganiseerd voor volwassen. De lagere graad bestaat uit ten minste twee en ten hoogste zes leerjaren in de studierichting "beeldende kunst".

Middelbare graad

De middelbare graad is complementair aan het secundair onderwijs en wordt afzonderlijk georganiseerd voor volwassenen en jongeren in de studierichtingen "dans" en "woordkunst". In de studierichtingen "beeldende kunst" wordt zij uitsluitend voor jongeren georganiseerd.

De middelbare graad bestaat uit zes leerjaren in de studierichting "beeldende kunst" en drie leerjaren in de andere studierichtingen.

Hogere graad

De hogere graad is complementair aan het secundair onderwijs, uitgezonderd de studierichting "beeldende kunst" die [, wat de kunstvakken betreft,] equivalent is aan de derde graad van het voltijds kunstsecundair onderwijs.[4]

De hogere graad bestaat uit vier leerjaren met ten minste tien wekelijkse lestijden of uit vijf leerjaren met ten minste acht wekelijkse lestijden in de studierichting "beeldende kunst" en drie leerjaren in de andere studierichtingen. [Voor de opties kunstexploratie en digitale beeldende kunst bestaat de hogere graad beeldende kunst uit maximaal vier leerjaren met ten minste zes wekelijkse lestijden. Voor de optie theatervormgeving bestaat de hogere graad beeldende kunst uit vier leerjaren met ten minste twaalf wekelijkse lestijden of vijf leerjaren met ten minste tien wekelijkse lestijden.]

Specialisatiegraad

De specialisatiegraad is complementair aan het secundair onderwijs, uitgezonderd de studierichting "beeldende kunst" die [, wat de kunstvakken betreft,] equivalent is aan het zevende specialisatiejaar op het einde van de derde graad van het voltijds kunstsecundair onderwijs.[5]

De specialisatiegraad bestaat uit twee leerjaren.

Structuur

Woordkunst

Vanaf 8 jaar kan men Woordkunst volgen. Na drie niveaus te hebben doorlopen kan de adolescent een getuigschrift afhalen. Dit heeft geen enkel 'civiel effect' maar kan wel als voorbereiding gezien worden voor het hogere kunstonderwijs (toneelopleiding, kleinkunstopleiding).

  • Een lagere graad is enkel voor jongeren en omvat 4 leerjaren met minimaal 1 lesuur per week (dictie).
  • Een middelbare graad wordt gegeven voor jongeren en volwassenen apart en omvat 3 leerjaren met minimaal 2 lesuren per week. Men raakt vertrouwd met voordracht, welsprekendheid en drama.
  • Een hogere graad bestaat uit 3 leerjaren met minimaal 2 lesuren per week. Er zijn drie opties (welsprekendheid, toneel en voordracht en literaire creatie). In elke optie wordt de praktijk onderbouwd met een theoretisch vak (repertoirestudie woordkunst).

Muziek

Vanaf acht jaar kan een kind muziekles beginnen volgen. Op jongere leeftijd kan het enkel in privéonderwijs of in die academies die een cursus initiatie organiseren. Na 3 niveaus doorlopen te hebben kan de adolescent overstappen naar het hogere muziekconservatorium.

Lagere graad

De lagere graad valt uiteen in

  • de afdeling lagere graad voor jongeren (van 8 tot 14 jaar): jongeren volgen vier leerjaren met minimaal 3,5 lesuren per week. In het eerste leerjaar kunnen ze notenleer (Algemene Muzikale Vorming, AMV) en samenzang starten. Het jaar daarop kiezen ze voor een instrument. Als instrument kan ook zang gekozen worden. Het aanbod aan instrumenten is zeer uitgebreid (al biedt niet elke school alle instrumenten aan):
    • accordeon
    • altfluit
    • althoorn
    • altklarinet
    • altsaxofoon
    • altviool
    • bariton
    • baritonsaxofoon
    • barokaltviool
    • barokcello
    • barokhobo
    • barokmusette
    • barokviool
    • basfluit
    • basklarinet
    • bastrombone
    • bastuba
    • beiaard
    • blokfluit
    • bugel
    • cello
    • contrabas
    • contrafagot
    • cornet
    • dwarsfluit
    • Engelse hoorn
    • eufonium
    • fagot
    • gamba
    • gitaar
    • harp
    • hobo
    • hobo d'amore
    • hoorn
    • klarinet
    • klavecimbel
    • luit
    • mandoline
    • natuurhoorn
    • orgel
    • piano
    • piccolo
    • saxofoon (ook sopraan- en tenor-)
    • slagwerk
    • traverso
    • trombone
    • (natuur-)trompet
    • tuba
    • viool
    • Volksmuziek:
      • (folk)gitaar
      • diatonische accordeon
      • doedelzak
      • draailier
      • folkviool
      • hommel
  • de lagere graad voor volwassenen. Deze worden ingericht voor volwassenen en adolescenten vanaf 15 jaar. Volwassenen volgen drie jaar notenleer en beginnen tegelijk met het instrument of de zang.

Middelbare graad

In de middelbare graad kan de jongere of de volwassene 3 leerjaren volgen, met minimaal 2 of 3 lesuren per week, waaronder Algemene Muziekcultuur (AMC, muziek leren beluisteren).

Behalve voor de klassieke opties instrument of samenspel, zang of stemvorming kan men kiezen voor jazz en lichte muziek. Algemene Muziektheorie (AMT, harmonieleer) is eveneens een optie.

Hogere graad

De hogere graad duurt 3 leerjaren met minimaal 2 lesuren per week.

In de hogere graad wordt de verworven kennis in het gekozen instrument uitgebouwd.

Leerlingen die zich willen voorbereiden op het hoger kunstonderwijs (conservatorium) kunnen zich op theoretisch vlak verder bekwamen in de opties muziekgeschiedenis, muziektheorie (klassiek of jazz & lichte muziek) en algemene muzikale vorming.

Beeldende Kunst

Kinderen kunnen zich vanaf hun zesde verjaardag inschrijven. De lagere graad en middelbare graad zijn aanvullend (complementair) aan het lager en secundair onderwijs. De hogere graad is gelijkwaardig (voor de kunstvakken) aan het kunstsecundair onderwijs (kso). De specialisatiegraad is gelijkwaardig (voor de kunstvakken) aan de 7de (specialisatie)jaar van het kso.

Lagere graad

Een lagere graad bestaat uit minimaal 2 en maximaal 6 leerjaren met minimaal 2 lesuren per week. Er zijn twee opties: algemeen beeldende vorming en animatie.

Middelbare graad

De middelbare graad wordt verdeeld over 6 leerjaren met minimaal 4 lesuren per week. Er zijn 4 opties (beeldende vorming, architecturale vorming, textiele vorming, digitale beeldende vorming, animatiefilm en oriëntatie beeldende kunst). De vakken zijn waarnemingstekenen, vormstudie, kleurstudie, kunstinitiatie, textiele werkvormen, digitale beeldverwerking, animatiefilm en initiatieatelier.

Hogere graad

Een hogere graad (toegankelijk vanaf 18 jaar) bevat 4 of 5 leerjaren met minimaal 8 (5 leerjaren) of 10 (4 leerjaren) lesuren per week. Hier kan men kiezen tussen 29 opties:

Deze opleidingen zijn praktisch gericht (specifieke ateliers voor elke opleiding) maar worden onderbouwd met vakken als kunstgeschiedenis en materialenkennis.

Specialisatiegraad

Een specialisatiegraad bestaat uit 2 leerjaren met minimaal 8 lesuren per week. Hier wordt de opleiding van de hogere graad verder uitgediept.

Dans

Een dansopleiding kan men volgen vanaf de leeftijd van 6 jaar in achtereenvolgens de lagere, middelbare en de hogere graad. Daarna kan men een getuigschrift halen dat een goede basis biedt voor een het hoger kunstonderwijs (dansopleiding)

Lagere graad

Een lagere graad bestaat voor jongeren en volwassenen apart en omvat respectievelijk 6 en 2 leerjaren.

Deze graad legt de basis met 'dansinitiatie' (1 lesuur per week) in de 2 eerste leerjaren voor jongeren, 'algemene artistieke bewegingsleer en 'artistieke training' (telkens 1 lesuur per week) in de 4 volgende leerjaren voor jongeren en de 2 leerjaren voor volwassenen.

Middelbare graad

De middelbare graad bestaat uit 3 leerjaren met minimaal 2 lesuren per week.

Er zijn 3 opties:

Hogere graad

Een hogere graad bestaat uit 3 leerjaren met minimaal 2 lesuren per week.

Er zijn 4 opties:

  • hedendaagse dans
  • klassieke dans,
  • dans & muziek
  • theorie van de dans.

Sedert het laatste omvattende decreet op het deeltijds kunstonderwijs (31 juli 1990), zijn er meerdere aanvullingen en wijzigingen aangebracht. Deze wijzigingen hebben betrekking op:

  • meer flexibele leertrajecten voor de leerling,
  • actualisering en differentiëring van het studieaanbod,
  • meer autonomie voor directies, leraren en schoolbesturen.

Op dit moment zijn voorbereidingen bezig om voornoemde decreet volledig te herschrijven, conform nieuwe een aangepaste inzichten. De intentie is dat het nieuwe decreet van start zal gaan vanaf 1 september 2013. Een wezenlijk nieuw element is dat in het nieuwe decreet de competenties/talenten van de leerling centraal staan en als vertrekbasis gehanteerd wordt voor het nieuwe decreet.. Tevens wordt een nieuwe studierichting aangeboden: Media (hierin worden o.a. de bestaande audiovisuele kunsten geïncorporeerd). Tot slot wordt de mogelijkheid geschapen om cross-overs tussen de studierichtingen te organiseren. De organisatie van het deeltijds kunstonderwijs zal dan ook op een volledig nieuwe leest geschoeid zijn.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.