D'Isendoorn à Blois

D'Isendoorn à Blois, is een oud-adellijk Gelders geslacht waarvan leden sinds 1814 tot de moderne Nederlandse adel behoren en dat in 1865 uitstierf.

Geschiedenis

De Cannenburch
Afbeeldingen van Hendrik van Isendoorn (†1594) en Sophie van Stommel (†1576) in de gevel van de Cannenburgh in Vaassen

De stamreeks begint met Johan van Isendoorn, een telg van het geslacht de Cock. Bij Souverein Besluit van 28 augustus 1814 werd Fredericus Carolus Theordorus d'Isendoorn à Blois, heer van Feluy (in Belgisch Henegouwen, nu deelgemeente van Seneffe) en de Cannenburch (1784-1865) benoemd in de ridderschap van Gelderland. In 1822 werd voor hem en zijn broer erkend de titel van baron op allen (waardoor zijn broer ook tot de Nederlandse adel ging behoren). Met de eerst genoemde stierf het geslacht in 1865 uit en kwam ook een einde aan driehonderd jaar bewoning door leden van dit geslacht van kasteel de Cannenburch.

Hendrik van Isendoorn meende dat zijn voorouders uit het geslacht Cock afstamden van de graven van Blois en dacht mogelijk zijn naam te verfraaien met deze prestigieuze naam. In werkelijkheid hadden de Cocqs voorouders in het geslacht Châtillon. Het verhaal gaat dat ene Raoul de Châtillon (±1225-1283) de koning van Frankrijk zo kwaad maakte dat die hem een 'Coquin' noemde. De jonge en onbesuisde edelman viel daarop met enkele vrienden de lijfwacht van de koning aan en delfde het onderspit. Hij vluchtte daarna naar de Lage Landen, woonde in een kasteel in Rhenoy en noemde zich 'Rudolf de Cocq'. Hij bleef wel het wapen voeren van de Châtillons en zo ook zijn nakomelingen en later diverse heerlijkheden in de Betuwe. Sommige gebruikers van het wapen maken het onderscheid door een toevoeging op het gouden schildhoofd of door het helmteken te vervangen. Misschien dacht eerder genoemde Hendrik: mijn wapen is van het geslacht Châtillon en dat waren de graven van Blois. Maar Raoul en zijn voorouders waren nooit graaf van Blois,

Enkele telgen

Johan van Isendoorn (overleden voor 1558), ridder, in de ridderschap van Veluwe; trouwde in 1523 met Margaretha van Rossem, vrouwe van Cannenburch en Lathem (1558, als erfgename van haar broer Maarten van Rossum) (†1558)

  • Hendrik van Isendoorn genoemd van Blois, heer van Stockum, Cannenburch en Lathem (1558) (†1594), in de ridderschap van Veluwe, erfmaarschalk van het hertogdom Limburg
    • Marten van Isendoorn à Blois, heer van Stockum en Cannenburch (†1632), in de ridderschap van Veluwe
      • Elbert van Isendoorn à Blois, heer van Stockum en Cannenburch (1601-1680), dijkgraaf van Veluwe
        • Marten Albert van Isendoorn à Bloys, heer van Stockum en Cannenburch (†1689)
        • Jan Hendrik van Isendoorn à Bloys, heer van Stockum en Cannenburch (1666-1703), in de ridderschap van Veluwe, dijkgraaf van Veluwe
          • Elbert Godert van Isendoorn à Bloys, heer van Stockum en Cannenburch (†1713)
          • Frederik Johan van Isendoorn à Blois, heer van Cannenburch, etc. (1699-1771), in de ridderschap van Veluwe, dijkgraaf van Veluwe
            • Reyndert Carel d'Isendoorn à Blois, heer van Cannenburch (-1783), verkoopt in 1783 de Cannenburch aan zijn broer
            • Jan Hendrik Joseph d'Isendoorn à Blois, heer van Cannenburch (1727-1800), in de ridderschap van Luik, majoor in Statendienst
              • Frederik Karel Theodoor baron d'Isendoorn a Blois, heer van Feluy en Cannenburch (1784-1865), benoemd in de ridderschap van Gelderland in 1814 en daarmee opgenomen in de Nederlandse adel, in 1822 volgde erkenning van de titel van baron, kamerheer i.b.d. van de koningen Willem I, II en III, laatste telg van het adellijke geslacht D'Isendoorn à Blois; trouwde in 1847 met Charlotta Theodora Maria Alexandrina barones van Oldeneel tot Oldenzeel (1809-1881), bewoonde tot haar overlijden de Cannenburch waarna haar erfgenamen het kasteel verkochten
              • Reindert Albert Lodewijk baron d'Isendoorn à Blois (1786-1856), in 1822 opgenomen in de Nederlandse adel met erkenning van de titel van baron, etser en tekenaar

Interesse voor het Prinsbisdom Luik en de Zuidelijke Nederlanden

De adellijke familie de Renesse werd door Maarten van Rossum rond 1530 verjaagd van Oostmalle naar Elderen in het Prinsbisdom Luik. Rond 1720 huwt een verarmde Frederik Johan van Isendoorn a Blois met een rijke gravin de Renesse uit s'Herenelderen. Alzo komt hij in het bezit van enkele dorpen, oa. Kortessem, in het Luikse. Tijdens de slag van Lafelt in 1748 lukken de Franse troepen een doorbraak ter hoogte van de opgestelde troepen van de Staatse generaal van Isendoorn. In Gelders Vaassen zijn de van Isendoorn's heimelijk Katholiek. In zijn Luikse dorp Kortessem start van Isendoorn de eerste vervolging van Bokkenrijders in 1762. Hij stelt de later berucht geworden Hollanders aan als nieuwe drossaard. Ook in zijn dorp Beringen start hij vervolgingen. De kinderen kijken eveneens zuidwaarts. Henriette Sophie werd abdis te Nijvel en bezat het kasteel van Feluy. Margaretha (1727-1817) werd de laatste abdis van Munsterbilzen. Renier Charles Joseph zat in de hoogste leiding van de Luikse Revolutie in 1789.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.