Cellenbeton

Cellenbeton voorheen gasbeton is een betonsoort die gekenmerkt wordt door zijn lage dichtheid en sterk isolerend vermogen. Door het toevoegen van een gasvormende toeslag ontstaat een poreus en isolerend materiaal. De gevormde luchtbellen staan niet met elkaar in verbinding. Schuimvormende toeslagstoffen zijn: chloorkalk, waterstofsuperoxide, aluminiumpoeder, calciumcarbid en dergelijke. De overige materialen die nodig zijn om cellenbeton te maken zijn, net als in een gewoon beton, cement, kalk, kwartszand en water. Door een chemische reactie van bijvoorbeeld het aluminium met het calciumhydroxide wordt er waterstofgas gevormd, dat in het verhardende materiaal gasbellen vormt. Het heel lichte waterstofgas ontsnapt naar de atmosfeer en de bellen worden met zwaardere lucht gevuld.

Cellenbetonblokken

Het zand neemt 70-75 % van de totale grondstofmassa in.

Nadat de massa uit de vorm is genomen, wordt deze in het gewenste producttype gesneden : blokken, lateien, gewapende platen. Vervolgens wordt het product in een autoclaaf versteend bij een temperatuur van ongeveer 187 °C, en een stoomdruk van 11 atmosfeer. Na deze behandeling krijgt het materiaal zijn definitieve eigenschappen. De voornaamste voordelen van cellenbeton zijn, naast het lichte gewicht, de goede thermische en geluidsisolerende eigenschappen, de brandwerendheid, het warmte-accumulerende vermogen en de vorstbestendigheid.

Geschiedenis

Sedert het begin van de 20e eeuw werd cellenbeton op laboratoriumschaal vervaardigd. In 1923 werd een octrooi verleend om het op industriële schaal toe te passen. De eerste fabriek in Nederland startte in 1953 te Vuren onder de naam Durox. Zie ook Ytong.

Kwaliteit en aanduiding

Cellenbeton wordt aangeduid met het volumegewicht en met de druksterkte. Het materiaal is leverbaar in de volgende kwaliteiten:

  • G2/400: Druksterkte > 2 N/mm², volumegewicht < 400 kg/m³
  • G4/600: Druksterkte > 4 N/mm², volumegewicht < 600 kg/m³
  • G5/800: Druksterkte > 5 N/mm², volumegewicht < 800 kg/m³

Om onderscheid te maken tussen (ongewapend) blokken en gewapende panelen cellenbeton wordt bij de laatste een B toegevoegd. Bijvoorbeeld wand-, vloer- of dakplaten GB4/600.

Eigenschappen

EenheidG2/400G4/600G5/800
Drooggewichtkg/m³380580720
RekengewichtkN/m³4,86,88,2
Transportgewicht¹kN/m³5,87,89,2
Kubusdruksterkte Karakteristiek f’ckN/mm²≥2≥4≥5
Kubusdruksterkte Gemiddeld f’ mN/mm²2,34,55,6
Rekenwaarde druksterkte Gelijmd f’bN/mm²1,332,673,33
Warmtegeleidingscoëfficiënt λW/mk0,120,160,22
Soortelijke warmte °CJ/kgK840840840
Diffusieweerstandsgetal µ456
Lineaire uitzettingscoëfficiënt αm/mK8 × 10-68 × 10-68 × 10-6
Elasticiteitscoëfficiënt E’bN/mm²100020003000
Rekenwaarde (maximale oplegdrukspanning) σ’ dN/mm²0,661,331,66

¹ Het gemiddeld vochtgehalte van cellenbeton bedraagt bij aflevering maximaal 20 volumeprocenten.

Brandwerendheid

Dikte(mm)Brandwerendheid blokken (minuten)Aansluitings- en dilatatievoegen gevuld met brandwerend PUR-schuim
70≥ 60≥ 120
100≥ 90≥ 180
150≥ 120≥ 240
200≥ 120≥ 360
240≥ 120≥ 360
300≥ 120≥ 360

Luchtgeluidisolatie

TypeDikteIlu;k (dB)
G4/60070-24
100-21
G5/800100-19

In de tabel is uitgegaan van een dunne, behangklare afwerking.

Scheidingswanden tussen twee verblijfsruimten in een woning moeten een luchtgeluidsisolatie (Ilu;k) van –20 dB hebben.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.