Boontje komt om zijn loontje

Boontje komt om zijn loontje is een van oorsprong Nederlands zeventiende-eeuws sprookje[1] en is nu vooral bekend als spreekwoord.

Sprookje

Het sprookje handelt over een Erwtje, boontje, een strootje en een kooltje. Deze gingen samen op pad en kwamen voor een brede sloot te staan. Ze wisten niet hoe deze sloot over te steken. Hierop kwam het strootje met een oplossing: hij ging over het water liggen waardoor het boontje naar de overkant kon lopen. Toen hierna het kooltje op deze wijze naar de overkant wilde lopen, vatte het strootje vlam en verbrandde. Hierdoor viel het kooltje in het water en doofde. Dit was voor het boontje aanleiding om in luid gelach uit te barsten. Hierdoor scheurde zijn buik open en kwam boontje om zijn loontje. Het sprookje eindigt positief omdat het boontje door een kleermaker werd dichtgenaaid met zwart garen.

Dit sprookje is afkomstig uit de Klucht van Oene (1662) van de Nederlandse dichter en toneelschrijver Jan Vos (dichter) (ca.1610-1667). De Gebroeders Grimm gebruikten later hetzelfde sprookje, uiteraard vertaald naar het Duits, onder de titel Strohhalm, Kohle und Bohne.[2]

Spreekwoord

Het spreekwoord Boontje komt om zijn loontje betekent dat iedereen uiteindelijk zijn verdiende straf krijgt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.