Barad-dûr

Barad-dûr is in de trilogie In de Ban van de Ring van J.R.R. Tolkien het fort van Sauron. Barad-dûr betekent "zwarte toren" in het Sindarijns. In de taal van Mordor heette het Lugbúrz.

Na de vernietiging van Morgoth door de legers van de Valar op het eind van de eerste era leek Sauron oprecht spijt te hebben dat hij zich bij Morgoth had aangesloten. Maar Sauron was bang of te trots om zijn spijt te betuigen en zich over te geven aan de genade van de Valar. Hij verschool zich in Midden-Aarde. Lang, enkele honderden jaren, hield hij zich schuil. Maar zijn lust naar macht en om te heersen over Midden-Aarde groeide. Rond het jaar 500 liet hij voor het eerst van zich horen. Langzaam begon hij aan zijn grote plan.

Inmiddels had Numenor zich ontwikkeld tot en grote macht. In Midden-Aarde zelf bloeide het grote Elfenrijk Eregion. Moria trok veel dwergen uit de Blauwe Bergen aan. Sauron was verontrust door de macht van de Numenoreanen. Rond het jaar 1000 trok hij zich terug op Mordor om daar zijn bolwerk van te maken. Hier begon hij met de bouw van zijn fort de Barad-dûr. “Daar, boven de vallei van Gorgoroth werd zijn grote, sterke vesting gebouwd, de Barad-dûr, de Donkere Toren.”(uit: De Silmarillion).

Sauron had een mooie en aangename vorm, wijs en vaardig, aangenomen en als Annatar zocht hij contact met de elfensmeden van Eregion. Die waren begonnen met het ontwikkelen van Ringen van Macht. In samenwerking met Sauron groeide hun vaardigheid. Sauron smeedde uiteindelijk de Ene Ring om alle andere ringen te overheersen. Hiertoe werd een groot deel van zijn aangeboren macht in de Ring verwerkt. De macht van de Ring gebruikte hij om de fundamenten van de Barad-dûr onverwoestbaar te maken. Maar met het smeden van de Ring werden de elfen zich bewust van zijn doelstellingen. Kort na het jaar 1600 voltooit Sauron de Barad-dûr. Spoedig daarop ontbrandde de oorlog tussen Elfen en Sauron. Eregion wordt verwoest. Sauron loopt Eriador onder de voet.

Intussen is de macht van Numenor blijven groeien. Uiteindelijk verklaren de Numenoreanen de oorlog aan Sauron. Als de Numereaanse koning met een immense vloot land bij Umbar verlaten Saurons bondgenoten hem. Sauron zelf komt uit de Barad-dûr en geeft zich in handen van koning Ar Pharazon. Uiteindelijk weet Sauron de Numenoreanen te corrumperen. Numenor wordt verwoest. Sauron's lichaam is vernietigd. Maar zijn geest keert terug naar Mordor. “Daar vatte hij zijn grote Ring in Barad-dûr weer op en woonde daar, donker en zwijgend, tot hij een nieuwe vermomming voor zichzelf maakte, een beeltenis van zichtbaar gemaakte boosaardigheid en haat.” (Uit: De Silmarillion).

In de Barad-dûr heeft Sauron de beschikking over de palantir van Minas Ithil. Hierdoor kan hij zich op de hoogte houden van gebeurtenissen elders in Midden-Aarde. Als hij de palantir gebruikt lijkt het of er een rood licht komt uit een raam hoog in de Barad-dûr, en er wordt gezegd dat niets het Oog van Sauron ontgaat. Als Sauron hersteld is begint hij de oorlog tegen de rijken van de bannelingen van Numenor in Midden-Aarde. Maar door het Laatste Bondgenootschap van Elfen en Mensen wordt hij verslagen. De Barad-dûr wordt verwoest. Maar omdat de Ring niet is vernietigd blijven de fundamenten van de Barad-dûr intact.

In de derde era duurt het lang voor Sauron weer vorm aanneemt en zich openlijk vertoont. Hij wordt verdreven uit zijn schuilplaats in Dol Guldur en trekt weer naar Mordor, dat al door de Ringgeesten gereed is gemaakt. Sauron begint hier ogenblikkelijk met de herbouw van de Barad-dûr. Sauron zoekt in de periode daarna naar de Ring die verloren is gegaan. Hij weet Gollum gevangen te nemen. Gollum wordt naar de Barad-dûr gebracht en hier gemarteld. Maar uiteindelijk laat Sauron Gollum ontsnappen in de hoop dat hij hem naar de Ring brengt.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.