Auka

Plantage Auka (ook gespeld als Auca en Jocka) was een Surinaamse houtplantage aan de linkeroever van de Surinamerivier. De naam verwijst naar de Auca- of Jokakreek, die uitkomt in de Surinamerivier. Op de kaart van Lavaux (1737) staat de plantage vermeld als eigendom van weduwe Sam. de la Par(r)a. De weduwe van Samuel de la Parra (circa 1687 - 29 januari 1727) is zijn tweede vrouw, Sarah de Meza (circa 1693 - 20 december 1759). De familie De la Parra bezat meerdere plantages in Suriname.

Auka
Land Suriname
WaterlichamenSuriname
ProduceertHout
Beschreven opwww.surinameplantages.com

Auka maakte deel uit van de Jodensavanne.

Op de plantage bevond zich een militaire post van waaruit de Ndyuka achtervolgd en bestreden werden. In het vredesverdrag dat de Ndyuka in 1760 sloten worden ze de "bevreedigde boschneegers achter Auka" genoemd. Zo heeft de plantage haar naam geleend aan de stam van de Ndyuka, die ook Aukaners of Okanisi worden genoemd.

Vanaf Auka liep een voetpad naar het gebied van de Ndyuka.

In de Surinaamsche Almanak voor het jaar 1827 (p.45) staat Auka vermeld als Anca. De houtplantage valt dan onder de op de andere oever gelegen houtplantage La Dilgence, welke eigendom is van S.S.H. en wed. Jos. de la Parra.

Literatuur

  • Frank Dragtenstein, De ondraaglijke stoutheid der wegloopers (Universiteit Utrecht, 2002)
  • Frank Dragtenstein, Alles voor de vrede. De brieven van Boston Band tussen 1757 en 1763 (Amrit Consultancy, 2009)
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.