Alarmbelprocedure (vennootschappen)
De alarmbelprocedure is in het Belgisch vennootschapsrecht een procedure die conform het nieuwe vennootschapsrecht moet worden toegepast wannneer aan een van volgende twee criteria voldaan is:
- als het netto-actief negatief is geworden of dreigt te worden (balans-test)
- als het niet langer vaststaat dat de vennootschap gedurende minstens de volgende twaalf maanden haar schulden zal kunnen betalen (liquiditeits-test).
De algemene vergadering moet dan in principe bijeenkomen binnen een termijn van twee maanden te rekenen vanaf de datum waarop werd vastgesteld dat één of beide criteria werden overschreden. Is de algemene vergadering niet bijeengeroepen, dan wordt de door derden geleden schade, behoudens tegenbewijs, geacht uit het ontbreken van een bijeenroeping voort te vloeien. Dit vermoeden is echter weerlegbaar.
Naast het informeren van de algemene vergadering beoogt de wettelijke regeling het bestuursorgaan (vaak de directie) ertoe aan te zetten om tijdige maatregelen te nemen teneinde de problematische financiële toestand te verhelpen. Het bestuursorgaan zal de maatregelen die het voorstelt toelichten in een bijzonder verslag aan de algemene vergadering van de aandeelhouders. Enkel de algemene vergadering kan vervolgens besluiten tot ontbinding van de vennootschap.
Voor bvba’s opgericht na 1 mei 2019 is deze vernieuwde alarmbelprocedure in werking getreden op 1 mei 2019. Op bestaande ondernemingen zijn deze bepalingen, die van dwingend recht zijn en waarvan dus in principe niet statutair kan afgeweken worden, van toepassing sinds 1 januari 2020.
Verwijzing naar Wetboek Vennootschappen en Verenigingen
Nettoactief (balans-test)
Artikel 5:153, §1 WVV bepaalt: “Wanneer het nettoactief negatief dreigt te worden of is geworden, moet het bestuursorgaan de algemene vergadering, behoudens strengere bepalingen in de statuten, oproepen tot een vergadering, te houden binnen twee maanden na de datum waarop deze toestand werd vastgesteld of krachtens wettelijke of statutaire bepalingen had moeten worden vastgesteld om te besluiten over de ontbinding van de vennootschap of over in de agenda aangekondigde maatregelen om de continuïteit van de vennootschap te vrijwaren.”
Liquiditeitstest
Artikel 5:153, §2 WVV bepaalt als tweede criterium: “Op dezelfde wijze als bedoeld in paragraaf 1 wordt gehandeld wanneer het bestuursorgaan vaststelt dat het niet langer vaststaat dat de vennootschap, volgens redelijkerwijs te verwachten ontwikkelingen, in staat zal zijn om gedurende minstens de twaalf volgende maanden haar schulden te voldoen naarmate deze opeisbaar worden.”
| Bronnen, noten en/of referenties
|