Aanslag op Alois Bamberger

De aanslag op Alois Bamberger was een aanslag tijdens de Tweede Wereldoorlog. Op zaterdagavond 30 januari 1943 werd de op de Verspronckweg in Haarlem fietsende Duitse onderofficier Alois Bamberger (11 juni 1912) door een kogel dodelijk in de rug getroffen. Op circa tien meter afstand werd de huls van een 9 mm pistoolkogel gevonden.

Bamberger was onderofficier bij de geneeskundige dienst van de Wehrmacht. Het bleef lange tijd onopgehelderd wie de aanslag op de Duitser heeft gepleegd. Loe de Jong hield er rekening mee dat het mogelijk een afrekening in de privésfeer betrof. Uit onderzoek naar de Velser Affaire blijkt echter dat Frans van der Wiel, de commandant van de RVV-Haarlem na de oorlog de aanslag heeft opgeëist. [1]

Represaille

Als Duitse vergeldingsmaatregel werden op 1 februari 1943 in totaal 109 inwoners van Haarlem opgepakt, van hen werden er 102 als gijzelaars naar Kamp Vught gebracht.

Op 2 februari 1943 werden drie Joden en zeven communisten geëxecuteerd in de duinen bij het Kopje van Bloemendaal. Onder hen waren Barend Chapon, de voorzitter van de Joodse Raad in Haarlem, en de Haarlemse opperrabbijn Philip Frank.

De drie Joodse slachtoffers waren:

De zeven communistische slachtoffers waren:

De stoffelijke resten van de terechtgestelden werden diezelfde dag nog gecremeerd in het crematorium Driehuis-Westerveld. De urnen zijn daarna in zee gegooid.[2] De familieleden van Drilsma, Frank en Chapon werden de volgende dag gearresteerd en weggevoerd via Westerbork naar Auschwitz. Daar werden de drie Joodse families uit Haarlem op 12 februari 1943 vermoord.[3]

Monument

In de hal van het stadhuis van Haarlem herinnert een naambord (ontwerp van Han Bijvoet) aan de tien op 2 februari 1943 gefusilleerden. In de duinen staan op de plek van de executies twee gedenkstenen en een informatiebord.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.