< Turks
  • Türkçe fiil - Turkse werkwoorden Nederlands [Dutch]
  • Turkse werkwoorden eindigen op stam + mek of mak.
  • Het werkwoord is: Alçalmak.
  • Dus Alçal is de stam van dalen, ik daal wordt dan: alçalıyorum, [jij] alçalıyorsun, [hij/zij] alçalıyor enzovoort


  • Açmak = openen -
  • Aktarmak = overbrengen -
  • Alçalmak = afwijken -
  • Ağlamak = huilen -
  • Almak = het nemen / pakken -
  • Anımsamak = herinneren -
  • Anlamak = begrijpen -
  • Aşılamak = inenten -
  • Atmak = gooien -
  • Bağırmak = schreeuwen -
  • Bakmak = kijken -
  • Benzemek = die lijkt op -
  • Bilmek = weten -
  • Bitmek = einde / uiteinde / beëindigen -
  • Bulmak = vinden -
  • Çabuklaşmak = versnelling / versnellen
  • Çalmak = spelen [instrument] -
  • Çalışmak = werken -
  • Çekmek = trekken -
  • Çıkmak = verlaten -
  • Delmek = doorboren
  • Dolmak = gevuld worden [vol] -
  • Dinlemek = luisteren -
  • Durmak = stoppen -
  • Düşmek = vallen -
  • Eklemek = toevoegen -
  • Eğitmek = opleiden / trainen
  • Ezberlemek = uit het hoofd leren -
  • Frenlemek = het remmen
  • Geçmek = voorbijgaan / passeren -
  • Gelmek = komen -
  • Gülmek = lachen -
  • Girmek = het invoeren van -
  • Gitmek = gaan -
  • Giymek = dragen -
  • Gizlemek = verstoppen / verschuilen -
  • Gıdıklamak = kietelen
  • Görmek = om te zien [het kijken] -
  • Göstermek = tonen -
  • Hatırlamak = herinneren -
  • Hazırlamak = voorbereiden -
  • Hüzünlenmek = verdrietig worden -
  • İçmek = drinken / tot je nemen [bv sigaret] -
  • İnmek = afdalen / naar beneden gaan -
  • İnanmak = geloven / geloof -
  • İncelemek = bestuderen /onderzoeken -
  • İşitmek = horen -
  • İzinvermek = toestaan / vergunning -
  • Kalkmak = op staan -
  • Kaçmak = ontsnappen / ontkomen -
  • Kapatmak = sluiten / afsluiten -
  • Karışmak = mengen -
  • Kaymak = slippend / glijdend -
  • Kaybetmek = verliezen -
  • Kesmek = snijden -
  • Kırmak = breken -
  • Konuşmak = praten -
  • Korkmak = bang / bevreesd zijn -
  • Korumak = beschermen -
  • Koşmak = rennen -
  • Kullanmak = gebruiken -
  • Laflamak = babbelen / kletsen
  • Lehimlemek = solderen -
  • Mandallamak = sluiten /vergrendelen -
  • Nakletmek = transporteren -
  • Nikahlanmak = [gaan] trouwen -
  • Okumak = lezen -
  • Olmak = worden / zijn -
  • Onamak = goedkeuren -
  • Oturmak = zitten -
  • Ödemek = betaling / betalen -
  • Öğrenmek = leren -
  • Ölmek = sterven -
  • Öpmek = kussen / zoenen
  • Özlemek = verlangen / hunkeren -
  • Pataklamak = slaan / klappen geven -
  • Rahatlamak = beter voelen -
  • Reddetmek = weigeren -
  • Sanmak = veronderstellen -
  • Satmak = verkoop / te koop -
  • Sevmek = liefde / houden van -
  • Sormak = vragen -
  • Şaşırmak = verbaast / verrast (zijn) -
  • Şikayetetmek = onderhoud -
  • Tahminetmek = raden / gissen -
  • Tanışmak = bekend / kennen -
  • Tartışmak = ruzie maken / argumenteren -
  • Tekraretmek = herhalen -
  • Temizlemek = schoonmaken -
  • Tutmak = houden / vasthouden -
  • Uçmak = vliegen -
  • Unutmak = vergeten -
  • Utanmak = beschaamd / beschamend -
  • Uyumak = slapen -
  • Üşümek = koud / koud zijn -
  • Vadetmek = beloven / toezeggen
  • Varmak = arriveren / aankomen -
  • Vazgeçmek = opgeven -
  • Vermek = geven -
  • Vurmak = raken / slaan -
  • Yakmak = branden -
  • Yakalamak = het vangen / aanstekelijk -
  • Yapmak = het maken / het doen -
  • Yarışmak = concurreren -
  • Yatmak = naar bed gaan -
  • Yazmak = schrijven -
  • Yemek = eten (ook: het voedsel) -
  • Yürümek = lopen / wandelen -
  • Yüzmek = zwemmen -
  • Zannetmek = veronderstellen -
  • Zırlamak = snotteren / huilen
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.