< Toki Pona

Toki Pona


  1. Uitspraak en het alfabet
  2. Basiszinnen
  3. Lijdend voorwerp en samengestelde zinnen
  4. Bijvoeglijke naamwoorden, bijwoorden en samengestelde zelfstandige naamwoorden
  5. Voorzetsels 1: tawa, lon en kepeken
  6. Andere voorzetsels
  7. Ontkenning, Ja- & Nee-vragen
  8. Geslacht, onofficiƫle woorden, mensen aanspreken, uitroepen, gebiedende wijs
  9. Vragen met seme
  10. pi
  11. Voegwoorden, kin en temperatuur
  12. Kleuren
  13. Levende dingen
  14. Het lichaam
  15. Getallen
  16. la
  17. toki awen sona ni li pini
  18. De Officiƫle Woordenlijst

Les 9: Vragen met seme

Besproken vocabulaire in deze les:

  • olin - iemand liefhebben, affectie hebben
  • seme - wat, welke
  • sin - nieuw, ander, meer
  • supa - ieder soort meubel
  • suwi - zoet, schattig; snoepje, koekje

Vragen met seme

In les zeven hebben we het gehad over hoe je een vraag kan stellen die met ja of nee beantwoord kan worden. We hebben nog niet gesproken over vragen waar het antwoord wat meer moet zijn dan alleen een ja of een nee. Op de vraag wat raakte je? kun je geen nee of ja luiden. Als je zo'n vraag wil stellen, dan gebruik je het woord seme.

  • seme li utala e sina? - Door wat werd je aangevallen?

Zie je hoe het werkt? Hier nog meer voorbeelden met seme:

  • seme li moku e kili mi? - Wat eet mijn fruit?
  • seme li lon poka mi? -- Wat is er naast mij?
  • seme li lon tomo mi? - Wat is er in mijn huis?
  • seme li pona tawa sina? - Wat is goed voor je? Wat wil je hebben?

Het volgende is misschien wat verwarrend, maar we zullen eerst beginnen met zaken die je al wat beter kent. Kijk maar eens naar de volgende zin:

  • sina lukin e pipi. - Je kijkt naar een insect.

Nu gaan we van deze zin een vraag maken. In plaats van te zeggen Je kijkt naar een insect, gaan we vragen: Waar kijk je naar?:

  • sina lukin e pipi. - Je kijkt naar een insect.
  • sina lukin e seme? - Je kijkt naar wat?

Het is wellicht verleidelijk om de woordvolgorde helemaal om te gooien, zoals je dat gewend bent in het Nederlands. In onze taal komt wat of waar meteen aan het begin van de zin. In Toki Pona laat je de woorden gewoon staan, anders krijg je hele rare zinnen.
Zowel pipi als seme zijn eigenlijk gewone zelfstandig naamwoorden en de zinsvolgorde verandert niet als de zin een vraag wordt. Hier nog meer voorbeelden:

  • sina pakala e seme? - Wat deed je pijn?
  • sina lon seme? - Waar ben je? (letterlijk: Jij in wat?)
  • ona li jo e seme? - Wat heeft hij?

seme kan ook worden gebruikt als bijvoeglijk naamwoord. De zinsvolgorde blijft nog steeds onveranderd:

  • jan seme li moku? - Wie eet er?
    • jan seme betekent letterlijk persoon wat/welke, in het Toki Pona is dat dus wie.
  • jan seme li tawa poka sina? - Wie ging met je mee?
  • sina lukin e jan seme? - Wie zag je?
  • sina toki tawa jan seme? - Tegen wie praat je?
  • ma seme li pona tawa sina? - Welke landen zijn goed voor jou? Welke landen vind je leuk?
  • sina kama tan ma seme? - Van welk land kom je vandaan? (letterlijk: Jij komt van land welke?)

Het enige lastige van vragen stellen in Toki Pona zou kunnen zijn dat je woorden elders in de zin wil plaatsen, omdat je dat in andere talen, zoals het Nederlands ook doet. Het trucje dat je kan gebruiken is om de vraag te beschouwen als een statement, en dat het woord vervangen door seme. In het Nederlands doen we het ook wel zo, vooral als we wat verontwaardigd zijn of net dat ene woord niet verstaan hebben:

  • sina kama tan seme? - Je komt waarom? Waarom kom je?

Van alles

Je bent nu halverwege de cursus Toki Pona. Gefeliciteerd! Op een paar dingen na heb je de essentie van Toki Pona wel te pakken. De rest van de cursus bevat nog wat restanten en een paar onderwerpen die nog niet de revue hebben gepasseerd.

Er zijn eerst nog een paar details die beslist nog behandeld moeten worden, maar die onderwerpjes zijn niet "groot" genoeg om daar hele lessen aan te besteden. Vandaar dat je in de komende lessen telkens een onderdeel Van alles tegen zult komen. In ieder Van alles-onderdeel zal wat vocabulaire worden behandeld en hoe je het moet gebruiken.

In dit Van alles-onderdeel zullen we de woorden supa, suwi, sin en olin behandelen.

supa

In de woordenlijst staat dat dit woord staat voor ieder horizontaal oppervlak. Je kunt het ook gebruiken voor tafel, stoel of een sofa. We gebruiken supa lape (slaap-oppervlak) voor bed.

suwi

suwi is een gemakkelijk woord. Als bijvoeglijk naamwoord betekent het zoet of schattig. Bedenk wel dat er bij suwi geen sexuele ondertoon is, niet aantrekkelijk, of wat dan ook. Als zelfstandig naamwoord betekent suwi snoepje en ander zoet eten. Hier zijn drie voorbeelden:

  • jan lili sina li suwi. - Je baby is schattig.
  • telo kili ni li suwi. - Deze fruitdrank is zoet.
  • mi wile e suwi! - Ik wil een koekje!

sin

Dit woord is bijna altijd een bijvoeglijk naamwoord en betekent (een) ander of meer. Twee voorbeelden:

  • jan sin li kama. - Meer mensen komen. Of Een ander persoon komt.
  • mi wile e suwi sin! - Ik wil een ander koekje! Of Ik wil meer koekjes!

olin

Dit woord betekent eigenlijk liefde. Maar het refereert alleen naar, wat we in het Nederlands bemind noemen, of toegenegen of dierbaar. Je voelt olin voor je vriendinnetje, of je voelt olin voor je ouders, maar je voelt geen olin voor voetbal. Je hebt dus geen olin voor dingen. Als je wilt zeggen dat je iets graag mag, heel leuk vindt, dan zeg je zoiets:

  • ni li pona tawa mi. - Ik vind dat leuk. "Dat (is) goed voor me."
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.