< Schilderen

In dit hoofdstuk een lijst met overige hulpmiddelen, die bij het schilderen hun dienst kunnen bewijzen:

  • Gesso heb je nodig als je zelf je doeken of ondergronden wil prepareren. Gesso is wit en met water te verdunnen.
  • Houtskool - om je eerste schets op te zetten
  • Potlood - idem, maar houtskool kan je beter wegvegen dan potlood.
  • Afplakband - om een deel waar je niet aan werkt af te dekken, of om een rechte lijn te maken met je kwast.
  • Satéprikkers of andere houtjes, om in de natte verf te krassen. Dat kan ook met de achterkant van een penseel.
  • Oude lap, om je kwasten af te vegen, of om een mislukt deel op je doek weg te geven, of een gelukt deel wat af te zwakken.
  • Keukenpapier, als alternatief voor oude lappen om je penselen schoon te vegen of droog te maken na het uitspoelen.
  • Een schort, een te groot oud overhemd, oude kleding, oude schoenen, kleed je in elk geval makkelijk aan zodat je kleding vies mag worden.
  • Paletdoppen, zijn handig om terpentijn of ander medium in te doen, sommige doppen kunnen op het palet geklemd worden.
Émile Friant (1863–1932)
Henry Coelas
Op het linker schilderij heeft de vrouw een ruim zittend overkleed aan, ter voorkoming van knoeiwerk. Op het rechter schilderij is een paletdop te zien; hier wordt echter een opgezette dode geschilderd, niet een olieverfschilderij
  • Jampotjes, voor de terpentine om je kwasten en penselen schoon te maken
  • Zachte zeep, ook om je kwasten en penselen schoon te maken, maar ook om je handen te wassen.
  • Staalwol of schuurpapier, om een verkeerd deel van je schilderij af te schuren (bij olieverf)
  • Schilderskist. Zo een kist is verdeeld in vakjes voor de belangrijkste benodigdheden: tubes, kwasten, paletmessen en flesjes. Een kant-en-klare kist bevat meestal ook een palet. Koop niet een te kleine kist.
  • Een of meerdere kleine tafels die vies mogen worden.
  • Alternatieven voor kwasten of penselen, bijvoorbeeld een tandenborstel of een spons, om eens mee af te wisselen. Met een spons kunnen bijvoorbeeld kleine structuren gemaakt worden. Gebruik dan niet al te dunne verf.
  • Als je het moeilijk vindt om de licht/donker contrasten in je schilderij goed waar te nemen, vanwege alle verschillende kleuren, is het handig om een transparant roodkleurig folie aan te schaffen. Als je dat vóór je werk houdt, wordt het schilderij monochroom rood en kan je goed beoordelen of de contrasten onvoldoende sterk zijn, of juist té sterk.
  • Spiegel. Niet alleen voor het maken van zelfportretten, maar ook om je werk van tijd tot tijd even in de spiegel te controleren. Dit helpt bij het ontdekken van een eventuele onbalans in je werk, en het vinden van fouten die je misschien hebt gemaakt. Door via een spiegel te kijken, kijk je letterlijk even op een andere manier.
  • Verfkist. Niet noodzakelijk, maar wel handig om je verf en andere materialen in op te bergen. Koop bij voorkeur een kist zonder verf, zodat je je eigen keuzes kan maken, welke kleuren je aanschaft.
Octave Tassaert (1800–1874)
Vladimir Makovsky (1846–1920)
Interpretaties van wat je nodig hebt. Links een schilderskist. Maar de schilder heeft het niet breed; de kist is leeg, en de schilder moet aardappelen schillen. Hij warmt zich net als de poes aan het haardvuur. Er liggen her en der wel wat poetslappen. Het rechter atelier is daarentegen erg genoeglijk. Er staat een lekker glas wijn of port binnen handbereik van de kunstenaar.
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.