Aanwijzende voornaamwoorden zijn verwijswoorden die de nadruk leggen op de locatie waar iets of iemand zich bevindt.

In het Nederlands zijn deze en dit de aanwijzende voornaamwoorden die duiden op iets dat zich dicht bij de spreker bevindt en respectievelijk voor zijdige (de-) en onzijdige (het-) woorden gebruikt worden. De aanwijzende voornaamwoorden die (zijdig) en dat (onzijdig) duiden op iets dat zich op enige afstand van de spreker bevindt.

In het Grieks worden aanwijzende voornaamwoorden minder vaak gebruikt dan in het Nederlands, omdat deze – net als persoonlijke voornaamwoorden – een woord sterker benadrukken dan in het Nederlands. Ook hebben de aanwijzende voornaamwoorden allemaal een nuanceverschil ten opzichte van het Nederlands. Onzijdige aanwijzende voornaamwoorden hebben bovendien een extra vertaalmogelijkheid.

Vorming en gebruik

Er zijn drie soorten aanwijzende voornaamwoorden in het Grieks, elk met hun eigen verbuiging hebben en ergens een zekere regelmaat. Hieronder staan de verbuigingen.

ὁδε, ἡδε, τοδε

naamvalmannelijkvrouwelijkonzijdig
nominativus sing.ὁδεἡδετοδε
genitivus sing.τουδετησδετουδε
dativus sing.τῳδετῃδετῳδε
accusativus sing.τονδετηνδετοδε
nominativus plur.οἱδεαἱδεταδε
genitivus plur.τωνδετωνδετωνδε
dativus plur.τοισδεταισδετοισδε
accusativus plur.τουσδετασδεταδε

Het kenmerk van de vorming van deze aanwijzende voornaamwoorden is dat het gevormd wordt door het lidwoord gevolgd door het affix δε. Dan ziet het er dus zo uit:

Lidwoord + δε -> Aanwijzend voornaamwoord zoals ὁδε

Dit type aanwijzende voornaamwoorden heeft als betekenis dat er naar iets verwezen wordt dat in de buurt van de spreker aanwezig is. Naar personen wordt op dezelfde manier verwezen als naar objecten. De onzijdige vormen sing. en plur. worden ook gebruikt om voor een citaat een aankondiging aan te geven. Dat wil zeggen dat dat aanwijzend voornaamwoord vertaald kan worden met het volgende(sing.) of de volgende dingen (plur.).


οὑτος, αὑτη, τουτο

naamvalmannelijkvrouwelijkonzijdig
nominativus sing.οὑτοςαὑτητουτο
genitivus sing.τουτουταυτηςτουτου
dativus sing.τουτῳταυτῃτουτῳ
accusativus sing.τουτονταυτηντουτο
nominativus plur.οὑτοιαὑταιταυτα
genitivus plur.τουτωνταυτωντουτων
dativus plur.τουτοιςταυταιςτουτοις
accusativus plur.τουτουςταυταςταυτα

Deze aanwijzende voornaamwoorden worden gevormd door de stam τουτ- voor mannelijke en onzijdige woorden en de stam ταυτ- voor vrouwelijke woorden te gebruiken. Hierna volgt de uitgang van het adjectief δεινος. Dat ziet er als volgt uit:

Stam τουτ- of ταυτ- + uitgang -> Aanwijzende voornaamwoorden zoals οὑτος

Op deze regel gelden echter uitzonderingen, die uitzonderingen zijn:

  1. Nom. sing. mannelijk
    1. Door een botsing tussen de stam en de uitgang wordt deze vorm niet τουτος, maar οὑτος.
  2. Nom. sing. vrouwelijk
    1. Door een botsing tussen de stam en de uitgang wordt deze vorm niet ταυτη, maar αὑτη.
  3. Nom. sing. onzijdig
    1. Door een botsing tussen de stam en de uitgang wordt deze vorm niet τουτον, maar τουτο.
  4. Acc. sing. onzijdig
    1. Voor onzijdige woorden geldt dat de nom. gelijk is aan de acc. dus ook de acc. sing. wordt τουτο.
  5. Nom. plur. mannelijk
    1. Door een botsing tussen de stam en de uitgang wordt deze vorm niet τουτοι, maar οὑτοι.
  6. Nom. plur. vrouwelijk
    1. Door een botsing tussen de stam en de uitgang wordt deze vorm niet ταυται, maar αὑται.
  7. Nom. plur. onzijdig
    1. Door een botsing tussen de stam en de uitgang wordt deze vorm niet τουτα, maar ταυτα.
  8. Acc. plur. onzijdig
    1. Voor onzijdige woorden geldt dat de nom. gelijk is aan de acc. dus ook de acc. plur. wordt ταυτα.


Let erop dat de nom. sing. vrouwelijk (met een spiritus asper) en het bepalend voornaamwoord αὐτη (met een spiritus lenis) niet door elkaar worden gehaald. Hetzelfde geldt voor de nom. plur. vrouwelijk en het bepalend voornaamwoord αὐται.

Dit type aanwijzende voornaamwoorden wordt gebruikt om een persoon of object aan te wijzen dat ver weg van zowel de spreker als de luisteraar(s) is. De onzijdige vorm sing. en plur. worden ook gebruikt om voor een citaat een aankondiging aan te geven. Dat wil zeggen dat dat aanwijzend voornaamwoord vertaald kan worden met het volgende(sing.) of de volgende dingen (plur.). Natuurlijk geeft de schrijver dan een nuanceverschil op degene van wie het citaat komt, die persoon is dan niet in de nabije omgeving van het verhaal op dat moment, in tegenstelling tot wanneer de schrijver een vorm van ὁδε zou gebruiken waarbij de persoon van wie het citaat af komt wel degelijk in de nabije omgeving van het verhaal op dat moment voorkomt.


ἑκεινος, ἐκεινη, ἐκεινο

naamvalmannelijkvrouwelijkonzijdig
nominativus sing.ἑκεινοςἑκεινηἑκεινο
genitivus sing.ἑκεινουἑκεινηςἑκεινου
dativus sing.ἑκεινῳἑκεινῃἑκεινῳ
accusativus sing.ἑκεινονἑκεινηνἑκεινο
nominativus plur.ἑκεινοιἑκειναιἑκεινα
genitivus plur.ἑκεινωνἑκεινωνἑκεινων
dativus plur.ἑκεινοιςἑκειναιςἑκεινοις
accusativus plur.ἑκεινουςἑκειναςἑκεινα

Het kenmerk van de vorming van deze aanwijzende voornaamwoorden is dat het gevormd wordt door de stam ἐκειν- gevolgd door de uitgangen van het adjectief δεινος. Dan ziet het er dus zo uit:

Stam ἐκειν- + uitgang -> Aanwijzend voornaamwoord zoals ἐκεινος

De enige uitzondering op de regel van de vorming is dat de nom. en acc. sing. onzijdig niet ἐκεινον, maar ἐκεινο zijn.

Dit type aanwijzende voornaamwoorden wordt gebruikt een persoon of object aan te wijzen dat niet (zozeer) in de buurt van de spreker aanwezig is, maar bij de luisteraar(s) aanwezig is. Het gebruik van een aankondigend onzijdig aanwijzend voornaamwoord bij citaten komt niet vaak voor met dit type aanwijzende voornaamwoorden.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.