< Nieuwgrieks

Het Griekse werkwoord (το ρήμα) bestaat uit een stam waar uitgangen aan toegevoegd worden.


We kunnen op deze wijze de werkwoorden in 4 groepen onderverdelen:


De uitgangen omvatten net zoals bvb. in het Latijn, Spaans of Italiaans voldoende informatie over de persoon en het getal zodanig dat persoonlijke voornaamwoorden meestal overbodig zijn:

γράφω   schrijven
Tegenw. tijd Vertaling
1ste pers. Enk.γράφωik schrijf
2de pers. Enk.γράφειςjij schrijft
3de pers. Enk.γράφειhij/zij/het schrijft
1ste pers. Mv.γράφουμεwij schrijven
2de pers. Mv.γράφετεjullie schrijven
3de pers. Mv.γράφουνzij schrijven


Opmerkingen:

  • Net zoals in het Frans wordt de 2de persoon meervoud ook als beleefdheidsvorm gebruikt.
  • De woordenboekvorm van een Grieks werkwoord is niet de infinitief maar de eerste persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd.


Basisbegrippen

Om de vervoeging van een Grieks werkwoord goed te begrijpen zijn er een aantal begrippen noodzakelijk:


De vormen

We onderscheiden drie vormen:

  • de actieve vorm (η ενεργετική διάθεση): het onderwerp verricht de handeling
η μητέρα πλένει το παιδί   "de moeder wast het kind"
  • de mediale vorm (η μέση διάθεση): het onderwerp verricht de handeling bij zichzelf
η μητέρα πλένεται   "de moeder wast zich"
  • de passieve vorm (η παθητική διάθεση): het onderwerp ondergaat de handeling
το παιδί πλένεται από τη μητέρα   "het kind wordt door de moeder gewassen"

Zoals je merkt zijn de vorm van het mediaal en het passief identiek: we spreken daarom van de medio-passieve vorm van het werkwoord.

Het eigenlijke passief wordt in het Grieks veel minder gebruikt dan in het Nederlands: als er geen handelend voorwerp aanwezig is dan is de betekenis zo goed als altijd mediaal:

το παιδί πλένεται

kan in principe zowel "het kind wast zich" als "het kind wordt gewassen" betekenen; maar in de praktijk gaat het Grieks steeds in eerste instantie uit van de mediale betekenis "het kind wast zich".


Soms verschilt de betekenis van de mediale vorm licht van de actieve betekenis:

βρίσκω ένα σκύλο   "ik vind een hond"
βρίσκομαι στην Αθήνα   "ik bevind me in Athene"


Niet alle werkwoorden hebben een medio-passief, we spreken over een transitief of overgankelijk werkwoord indien het werkwoord een medio-passief heeft. De andere werkwoorden noemen we intransitief of onovergankelijk.

Je herkent de transitieve werkwoorden omdat zij een lijdend voorwerp bij zich kunnen hebben:

ik eet een boterham:   transitief
ik slaap:   intransitief

We kunnen bijgevolg van de eerste zin een mediale of passieve zin maken:

een boterham wordt (op)gegeten     ik eet mijzelf (op)


Sommige werkwoorden hebben alleen een mediale of passieve vorm, we noemen ze deponent. In het Nederlands hebben we bijvoorbeeld "geboren worden" als een passief deponent, "zich verslapen" als een mediaal deponent.


De wijzen

Een Grieks werkwoord kent drie wijzen:

  • de aantonende wijs of indicatief (η οριστική)
De aantonende wijs wordt net als in het Nederlands gebruikt om vaststaande feiten uit te drukken.
De gebiedende wijs gebruiken we om directe bevelen te geven, dus opnieuw net als in het Nederlands.
De aanvoegende wijs drukt eerder uit dat iets twijfelachtig of onzeker is:
Πού να βρίσκεται τώρα ο Σταύρος;   "Waar zou Stavros zich nu bevinden?"
Maar er zijn nog heel wat andere situaties waarin we een aanvoegende wijs gebruiken, deze worden besproken op de pagina over deze aanvoegende wijs.


Verder zijn er ook volgende verbaalvormen:


De aspecten

Een Grieks werkwoord kent drie aspecten en die worden uitgedrukt door de werkwoordsstam.

  • het onvoltooide aspect: dit drukt uit dat de handeling herhaald wordt of dat het einde van de handeling nog niet vaststaat:
έτρωγα κάθε μέρα   "ik at iedere dag"
διάβαζα ένα βιβλίο   "ik was een boek aan het lezen"
We herkennen deze tijden omdat ze gevormd worden op basis van de eerste stam.
  • het momentane aspect: dit gebruiken we voor afgeronde losstaande feiten waarbij de handeling zelf belangrijker is dan het resultaat:
βρήκα ένα ξενοδοχείο   "ik heb een hotel gevonden (en het was niet gemakkelijk)"
We herkennen deze tijden omdat ze gevormd worden op basis van de tweede en derde stam.
  • het voltooide aspect: dit drukt uit dat de handeling zelf niet zo interessant is maar dat het gevolg van die handeling veel belangrijker is
έχω φάει   "ik heb gegeten (en ik heb dus geen honger meer)"
Deze werkwoordsvormen herken je aan de hulpwerkwoorden έχω "hebben" of είμαι "zijn".


De aspecten zijn dus belangrijker dan de tijden, daarom vind je op de volgende pagina's telkens een bepaald aspect en per aspect dan de tijden die erbij horen. Maar om de aspecten te begrijpen moeten we eerst dieper ingaan op twee belangrijke hulpmiddelen:

en dan elk van de aspecten op een eigen pagina:

Tenslotte blijft er één tijd over die tot twee aspecten behoort:


Bijzondere vervoegingen

Per vervoeging bekijken we verder enkele bijzonderheden waarin sommige werkwoorden afwijken van de standaardregeltjes die op de pagina's over de aspecten vermeld zijn:


De werkwoorden met de meeste uitzonderingen vind je op de pagina's over:



>> Nieuwgrieks >> Werkwoorden

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.