< Nederlandse geschiedenis

Door verovering en strategische huwelijken van de hertogen van Bourgondië ontstond het rijk van de Bourgondiërs (1384-1494), dat zich op zijn hoogtepunt uitstrekte van de Alpen tot Holland; het speelde een grote rol in de Honderdjarige Oorlog tussen de Engelse en Franse koningen. Het was de spreekwoordelijke derde hond en het been. Het Bourgondische rijk bestond uit een reeks feodale bezittingen aan beide zijden van de Frans-Duitse taalgrens.

Van Hollandse graven naar Bourgondische hertogen

Het graafschap Holland was sinds de negende eeuw vast in handen van dezelfde grafelijke familie, het Huis Holland, en werd in deze tijd bijna zonder uitzondering van vader op zoon opgevolgd.

Met de moord op graaf Floris V van Holland komt hieraan een einde. Welliswaar kan zijn zoon Jan I van Holland nog een paar jaar als graaf regeren, maar wanneer deze in 1299 op 15-jarige leeftijd sterft, komt het graafschap Holland – samen met het graafschap Zeeland – met Jan II van Holland, een zoon van een neef van Floris V, aan het Huis Avesnes, die toen reeds over het graafschap Henegouwen heersten.

Deze graafschappen die verenigd waren in een personele unie zijn in de Europese huwelijkspolitiek van de Middeleeuwen een begeerde bruidschat geweest. De zoon van graaf Jan II van Holland, Willem III van Holland wordt ook wel ‘de schoonvader van Europa’ genoemd. Een van zijn dochters, Margaretha van Holland en Henegouwen, trouwt met hertog Lodewijk van Beieren, keizer van het Heilig Roomse Rijk. Een andere dochter, Philippa van Holland en Henegouwen, huwt koning Edward III van Engeland. Zo komt het Hollandse graafschap voor een paar generaties aan de Beierse hertogen uit het huis Wittelsbach. De tweede zoon van Margaretha, Albrecht van Beieren, arrangeert een dubbel huwelijk, tussen een van zijn zonen en dochter enerzijds, en een dochter en zoon van hertog Filips de Stoute van Bourgondië anderzijds: Albrechts dochter Margaretha van Beieren-Straubing trouwt met Hertog Jan van Bourgondië, zijn zoon Willem VI van Holland trouwt met hertogin Margaretha van Bourgondië.

In 1428 moet de dochter van Willem VI, Jacoba van Beieren, met de Zoen van Delft afstand doen van haar bezit. Het Hollandse graafschap komt nu aan de hertog van Bourgondië.

Oorsprong

Een zekere groepering van de gewesten in de Lage Landen had aldus plaatsgevonden onder de Bourgondische hertogen.

Vanaf 1384 verwierf de Franse prins uit het Huis Valois die tevens hertog van Bourgondië was, Filips de Stoute (1342-1404), het beheer van het graafschap Vlaanderen na de dood van zijn schoonvader. Filips was namelijk in 1369 te Gent op luisterrijke wijze in het huwelijk getreden met Margaretha van Male, enige dochter en erfgename van de Vlaamse graaf Lodewijk van Male.

Vooral zijn kleinzoon Filips de Goede (1396-1467) wist, na de moord op zijn vader Jan zonder Vrees (1419), nog een aantal gewesten te verenigen, meestal op vreedzame manier d.m.v. huwelijk, erfenis of afkoop:

  • Graafschap Namen (1421) door aankoop van Jan IV van Brabant
  • Hertogdom Brabant-Hertogdom Limburg (1430) door een besluit van de Staten van Brabant
  • Graafschap Henegouwen, Graafschap Holland en Graafschap Zeeland (1433) na afstand door Jacoba van Beieren door het Zoen van Delft
  • Friesland (1432) voor zover verbonden aan het Graafschap Holland (West-Friesland)
  • Hertogdom Luxemburg (1443) na de dood van zijn kinderloze nicht Elisabeth van Görlitz

Hij verzekerde zich bovendien van de controle over de prinsbisdommen van Luik, aartsbisdom Utrecht en Kamerijk. Daarom gaf Justus Lipsius hem later het epitheton: Conditor Belgii.

Betekenis

Deze vereniging was slechts een personele unie. Elke provincie bleef een autonoom deelgebied met eigen instellingen.

De vorst regeerde de provincie met de hulp van de zogeheten Staten-Provinciaal. In deze instelling waren er drie standen, adel, geestelijkheid en steden, vertegenwoordigd. Aanvankelijk werden zij slechts in financiële zaken (innen van belastingen) door de vorst geraadpleegd. De vorst kon evenwel ook in andere domeinen hun mening vragen.

Wanneer Willem III's enige nog levende zoon, Willem IV van Holland, in 1345 in de Slag bij Warns zonder erfgenamen sterft, benoemt keizer Lodewijk zijn vrouw als erfgenaam van zijn deelgebieden.

Centraal bestuur

Ondanks regionaal verzet slaagde Filips de Goede er in een centraal bestuur uit te bouwen. Daartoe richtte hij vooreerst, naar Frans voorbeeld, de Grote Raad op, een soort regeringsraad avant la lettre. Alle belangrijke staatszaken werden er besproken. Ook fungeerde deze als hoogste hof van beroep voor alle gewesten.

Om gemakkelijker zijn wil te kunnen opdringen en om tijd te winnen, liet hij de vertegenwoordigers van de verschillende provincies samenroepen in één enkele vergadering: de Staten-Generaal (1463). Deze bestond uit vertegenwoordigers van de Staten-Provinciaal.

In navolging van het principe vervat in de Blijde Inkomst (1356) bestond hun belangrijkste bevoegdheid in de medezeggenschap over de inning van de belastingen, maar de zaken van algemeen belang konden ook besproken worden. De periodiciteit van hun vergaderingen was echter onregelmatig en niet alle provinciën werden op elk van hun vergaderingen uitgenodigd. Tot het einde van de 16e eeuw hadden deze vergaderingen plaats. Daarna verloren zij veel van hun belang en vielen hun activiteiten vrijwel volledig stil.

Karel de Stoute zet de politiek van zijn vader door

Karel de Stoute (1433-1477), zoon van Filips de Goede, zette na 1467 de centralisatiepolitiek van zijn vader verder door. Zo bracht hij de drie bestaande Rekenkamers (Rijsel, Brussel en Den Haag) samen in één enkele te Mechelen. De rechtsprekende bevoegdheid koppelde hij los van de Grote Raad en vertrouwde die toe aan het Parlement van Mechelen, later opnieuw de Grote Raad van Mechelen.

In 1468 onderwierp hij het prinsbisdom Luik op bloedige wijze. Karel De Stoute steunde de prinsbisschop, maar de Luikenaars zelf kwamen daartegen in opstand. De stedelijke milities, waaronder de 600 Franchimontezen, werden daarop afgeslacht, en vele plaatsen in het prinsbisdom werden verwoest.

In 1471 richte hij de Bourgondische Ordonnantiebenden op als staande leger ter ontlasting van zijn leenmannen. Twee jaar later mislukte een poging van om van Bourgondië een zelfstandig koninkrijk te maken door een veto van de Duitse keizer Frederik III.

Generaties lang samenleven in de Bourgondische statenbond, met overkoepelende instellingen, samen in oorlog of in vrede, deed een supranationaal samenhorigheidsgevoel ontstaan. Boven de Henegouwse en Brabantse en Hollandse vaderlandsliefde kiemde er dus ook een Bourgondisch samenhorigheidsgevoel, dat later ook Nederlands of in het Latijn Belgisch genoemd werd.

Hertogdom gaat verloren

In 1477 sneuvelde hertog Karel in de slag bij Nancy en ging een groot deel van het Franse bezit van de Bourgondiërs, waaronder het hertogdom zelf, verloren aan de Franse kroon. Door het huwelijk van Maria van Bourgondië, enige erfgename van Karel de Stoute, met de Duitse kroonprins Maximiliaan I van Oostenrijk kwam de rest, waaronder de Lage Landen, onder de soevereiniteit van het Huis Habsburg.

Maria komt te overlijden in 1484 en wordt als Hertog van Bourgondië opgevold door hun zoon Filips de Schone. Bij zijn meerderjarig worden in 1494 neemt hij zelf het bewind in handen. Hij moet echter in 1498 gedwongen afstand doen van zijn aanspraken op Bourgondië. In 1506 wordt hij koning van Kastilië en daarmee een Spaanse vorst. Dit markeert het aanbreken van de Spaanse tijd.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.