< Nederlands < Grammatica < Werkwoorden

Inleiding

Lezen

Schrijven

Spreken en luisteren

  • Uitspraak en klemtoon
  • Etymologie

Grammatica

Spelling

Toets

  • Toets Nederlandse grammatica

Fictie

Toetsenbank Nederlands

  • Toetsenbank Nederlands

Centraal Schriftelijk Eindexamen



Dit is een (onvolledige) lijst van Nederlandse werkwoorden waarvan de vervoeging afwijkt van de meest gebruikelijke wijze, nl. met de toevoeging van -de/-te aan de stam. Dit zijn de zogeheten onregelmatige en sterke werkwoorden. Daarnaast zijn er werkwoorden waarbij een of meerdere vervoegingen ontbreken, de zogenaamde defectieve werkwoorden.

Sterk wil zeggen dat de onvoltooid verleden tijd een andere klinker krijgt in de stam (dit verschijnsel heet ook wel ablaut). Het voltooid deelwoord eindigt in deze gevallen in de regel niet op -t of -d, maar op -en. Soms treden er nog andere veranderingen op, zoals een extra medeklinker in de stam.

Men spreekt van een onregelmatig werkwoord als de onvoltooid tegenwoordige tijd een (deels) ander vervoegingspatroon volgt dan de zwakke werkwoorden of de regelmatige ablautvormen. De meest voorkomende werkwoorden waarbij dit het geval is zijn: hebben, zijn, wezen, kunnen, zullen, mogen en willen.

Meervoud

Het meervoud van de verleden tijd wordt haast altijd gevormd door middel van het achtervoegsel -en, soms (bij onregelmatig zwakke werkwoorden) ook -den.

Staat er een enkele a in de verleden tijd, dan wordt de eindletter niet verdubbeld: kwam, kwamen. Een uitzondering daarop is echter hebben: had, hadden.

Meerdere vormen

Sommige werkwoorden hebben zowel een volledig zwakke als een volledig sterke of onregelmatige [vervoeging, waarvan er meestal één later is ontstaan door analogie. Meestal is er sprake van een verschil in register, stijl en/of dialect, maar soms ook in betekenis.

De werkwoorden met ij in de onbepaalde wijs (infinitief) hebben haast altijd dezelfde sterke verbuiging, zoals blijven, bleef, gebleven. Sommige werkwoorden met ei in de infinitief hebben die verbuiging ook, waarschijnlijk door analogie.

Samengestelde werkwoorden

Van op geheel dezelfde manier vervoegde samengestelde werkwoorden wordt in deze lijst alleen het grondwoord (tweede deel) vermeld, tenzij de manier van vervoegen in de samenstelling afwijkt; afblijven, doorrijden en dergelijke woorden worden daarom niet apart vermeld, maar woorden als bekvechten en stofzuigen wel.

Lijst van sterke of onregelmatige werkwoorden

Zwakke, regelmatige werkwoorden worden in deze lijst niet vermeld, tenzij er ook een sterke vervoeging is of het werkwoord ook in een andere betekenis bestaat. Wanneer een bepaalde vorm wel officieel erkend wordt, maar in de huidige standaardtaal vrijwel niet gangbaar is, is deze tussen haakjes gezet. Hetzelfde is gedaan voor (veelal zwakke) vormen die (nog) niet officieel erkend zijn, maar in de praktijk niettemin geregeld gebruikt worden.

Het meervoud van de andere vormen is gelijk aan de gebruikelijke meervoudsvorming van een zelfstandig naamwoord (dus toevoeging van en): bleef - bleven, schrok - schrokken.
Staat er echter a in de verleden tijd, dan wordt de medeklinker daarachter niet verdubbeld: nam - namen.
bakkenbaktegebakt [1]biek[2]gebakken
bannenbandegebannen
barstenbarsttegebarsten
bergenborggeborgen
berstenberstteborstgeborstenNevenvorm v. barsten
Archaïsch woord
biddenbadgebeden
biedenboodgeboden
bijtenbeetgebeten
bindenbondgebonden
blazenbliesgeblazen
blijkenbleekgebleken[3]
blijvenbleefgebleven[3]
blinkenblonkgeblonken
bradenbraaddegebraden
breienbreidegebreidbree[2]gebreeën[2]Sterke vormen: meestal informeel
Vermoedelijk ontstaan door analogie met o.a. stijgen, wrijven
brekenbrakgebroken[3]
brengenbrachtgebracht
brouwenbrouwdegebrouwenVan bv. bier
brouwenbrouwdegebrouwdIn bet.: met keel-r spreken
buigenbooggebogen
delven[4]delfdedolfgedolvenBet.: graven;
Echter: bedelven is sterk
denkendachtgedacht
bedervenbedierfbedorven[5]Van etenswaren
Andere bet. worden zwak verbogen
dingendonggedongenBet.: wedijveren, onderhandelen
doendeedgedaan
dragendroeggedragen
bedriegenbedroogbedrogen
verdrieten[4]verdriette[6]verdrootverdroten
drijten[7]dreetgedretenBet.: zijn behoefte doen
drijvendreefgedreven
dringendronggedrongen
drinkendronkgedronken
druipendroopgedropen
duikendookgedoken
dunkendunktegedunktdocht[8]gedocht[8]Zoals in: Me dunkt...
durvendurfdegedurfddierf[2]dorst[9]Dierf: gewestelijk
verdwijnenverdweenverdwenen[3]
dwingendwonggedwongen
ervenerfdegeërfdierf[2]
orf[2]
georven[2][10]Standaardnederlands: uitsluitend zwak
etenatgegetenVoltooid deelwoord in samenstellingen zonder -g
Dus: overeten
fluitenflootgefloten
gaanginggegaan[3]
geldengoldgegolden
vergetenvergatvergeten[5]Zie ook: eten
gevengafgegeven
gietengootgegoten
beginnenbegonbegonnen[3]Zie ook: ontginnen
glijdengleedgegleden
glimmenglomgeglommen
gravengroefgegraven
grijpengreepgegrepen
hangenhinggehangen
hebbenhad (mv. hadden)gehad
heffenhiefgeheven
verhelenverheeldeverholen[2]Verholen in bet.: verbergen, verzwijgen, niet in Van Dale
helpenhielpgeholpen
hetenheettehiet[2]geheten
hijsenheesgehesen
hoeven[11]hoefdegehoefdgehoeven
houdenhieldgehouden
houwenhieuwgehouwenOok sterk in uithouwen
Echter: zwak in beeldhouwen
jagen[12]jaagdegejaagdjoegJaagde/joeg: de jacht beoefenen
Anders uitsluitend: joeg
kervenkerfdegekerfdkorfgekorven
kiezenkoosgekozenUitgezonderd: uitverkiezen
uitverkiezenverkoor uituitverkorenZie ook vriezen en verliezen
kijkenkeekgekeken
kijvenkeefgekeven
klagenklaagdegeklaagdkloeg[2][13]
klievenkliefdegekliefdkloof[2]gekloven[2]Bet.: doen splijten
Sterke vormen: Zuid-Nederlands, geen standaardtaal
klimmenklomgeklommen
klinkenklonkgeklonken
kluivenkluifde[2]gekluifd[2]kloofgekloven
knijpenkneepgeknepen
komenkwamgekomen[3]Ook voorkómen en vóórkomen
kopenkochtgekocht
krijgenkreeggekregen
krijsenkrijstegekrijstkreesgekresen
krijtenkreetgekretenIn bet. schreeuwen
krimpenkrompgekrompen
kruipenkroopgekropen
kunnenkon (mv. konden)[14]gekund
kwijtenkweetgekwetenBet.: doen, vervullen
lachenlachte(loech[2])gelachen
ladenlaadde(loed[2])geladen
latenlietgelaten
leggenlegdegelegdlei[2] (mv. leiden)lei: spreektaal, geen standaardtaal
lezenlasgelezen
liegenlooggelogen
verliezenverloorverloren[5]Zie ook vriezen en uitverkiezen
liggenlaggelegen
lijdenleedgeleden
lijkenleekgeleken
lopenliepgelopen[3]
luikenlookgeloken[3]Bet.: sluiten
melkenmelktegemelktmolkgemolkenIn de overdrachtelijke bet. (langzaam, moeilijk uitvragen) zwak vervoegd
metenmatgemeten
miegenmeeggemegenBet.: urineren
Geen standaardtaal[2]
mijdenmeedgemeden
moetenmoestgemoeten[5]Ontmoeten is zwak, maar hangt hier vermoedelijk niet mee samen
mogenmochtgemogenIn literaire taal is het voltooid deelwoord ook gemoogd/gemocht.
nemennamgenomen
genezengenasgenezen
genietengenootgenotenNieten, met nietjes bevestigen is zwak
nijgenneeggenegenBet.: een buiging maken
Maar neigen (voorover hellen) is zwak
nijpenneepgenepen
pijpenpeep[2]gepepen[2]In bet. fluitspelen
In deze betekenis een archaïsch woord
pijpenpijptegepijptIn bet. van seksuele handeling.
plegenplachtgeplacht[2]In bet. de gewoonte hebben
De deelwoorden geplacht[15] en geplogen[16] zijn thans sterk verouderd
plegenpleegdegepleegdIn bet. begaan
pluizenploosgeplozenVooral in samenst. uitpluizen ofwel navorsen
pluizenpluisdegepluisdIn bet. pluisjes afgeven
prijzenpreesgeprezenIn bet. loven
prijzenprijsdegeprijsdIn bet. van een prijsetiket voorzien
radenraadderiedgeradenVooral nog sterk in samenstellingen zoals aan- en afraden
rakenraaktegeraakt(rocht)[2](gerocht)[2]In de standaardtaal uitsluitend regelmatig
Blijkens de t in rocht, gerocht is dit werkwoord zwak
riekenriekterookgerokenNevenvorm van ruiken
rijdenreedgereden
rijgenreeggeregen
rijtenreetgereten
rijvenreefgerevenBet.: Harken
rijzenreesgerezen[3]
rinnen[17]rongeronnenBet.: vloeien, voortbewegen
roepenriepgeroepen
ruikenrookgerokenNevenvorm van rieken
scheidenscheiddegescheiden
scheldenscholdgescholden
schendenschondgeschonden
schenkenschonkgeschonken
scheppenschiepgeschapenIn bet. creëren
scheppenscheptegescheptIn bet. putten, naar boven halen
scherenschoorgeschorenIn bet. ontharen
scherenscheerdegescheerdIn bet. langsstrijken
Als in Scheer je weg!
schietenschootgeschoten
schijnenscheengeschenen[5]
schijtenscheetgescheten
schrijdenschreedgeschreden
schrijvenschreefgeschreven
schrikkenschrikteschrokgeschrokkenIn bet. plotseling angstig worden
De zwakke vorm is literair.
schrikkenschriktegeschriktIn bet. plotseling doen afkoelen (zoals bij eieren)
schuilenschuildegeschuildschoolgescholen
schuivenschoofgeschoven
slaansloeggeslagen
slapensliepgeslapen
slijpensleepgeslepen
slijtensleetgesleten
verslindenverslondverslonden
slinkenslonkgeslonken[3]
sluipensloopgeslopen
sluitenslootgesloten
smeltensmoltgesmolten
smijtensmeetgesmeten
snijdensneedgesneden
snuitensnootgesnoten
snuivensnoofgesnoven
spannenspandegespannen
spijtenspeetgespeten
spinnenspongesponnenVan wol
splijtenspleetgespleten
sprekensprakgesproken
springenspronggesprongen[3]
spruitensprootgesproten[3]Bet.: het vormen van loten, jonge takken
spugen
spuwen
spuugde
spuwde
gespuugd
gespuwd
spooggespogenOorspronkelijk: spuwen, spoog, gespogen
spuitenspootgespoten
staanstondgestaan
stekenstakgestoken
stelenstalgestolen
stervenstierfgestorven[3]
stijgensteeggestegen[3]
stijvensteefgesteven[3]In bet. met stijfsel behandelen
stijvenstijfdegestijfdAndere bet. (zoals verstijven, stijf worden)
stinkenstonkgestonken
stotenstoottegestotenstiet[18]
strijdenstreedgestreden
strijkenstreekgestreken
stuivenstoofgestoven
tijgentooggetogenBet.: trekken, gaan
tredentradgetreden
treffentrofgetroffen
trekkentrokgetrokken
uitscheidenscheidde uit[19]uitgescheidescheed uit[19]uitgescheden[19][3]In bet. ophouden
vallenvielgevallen[3]
vangenvinggevangen
ervarenervaardeervoerervarenZie ook varen
varen(vaarde)[2]voergevaren
vechtenvochtgevochtenMaar bekvechten is zwak
bevelenbevalbevolenMaar velen (verdragen) en vervelen zijn zwak
vindenvondgevonden[3]
vlechtenvlochtgevlochten
vliedenvloodgevlodenBet.: Vluchten
Archaïsch woord
vliegenvlooggevlogenZwak in samenst. zweefvliegen
vlietenvlootgevlotenBet.: Stromen
Archaïsch woord
vouwen[11]vouwdegevouwenMaar ontvouwen is geheel zwak
vragen[12](vraagde)gevraagdvroegVraagde was de oude verledentijdsvorm
vretenvratgevreten
vriezenvroorgevrorenZie ook verliezen en uitverkiezen
vrijenvrijdegevrijdvreegevreeënDe sterke vormen zijn meer informeel en waarschijnlijk ontstaan door analogie
waaienwaaidegewaaidwoei
wassenwaste(wies)gewassenIn bet. schoonmaken (voorheen met ch: wasschen, wiesch, gewasschen)
Sterke variant is archaïsch
wassenwiesgewassen[3]In bet. groeien
Uitsluitend sterk en nooit met ch
wassenwastegewastIn bet. met was bekleden uitsluitend zwak
wegenwooggewogen
werken[20]werktegewerktwrocht
wracht
gewrocht
gewracht
Alleen doorwrocht is, naast de gewone zwakke vervoeging, nog standaardtaal volgens de Taalunie
werpenwierpgeworpen
wervenwierfgeworven
wetenwistgewetenDe t in de verleden tijd maakt geen deel uit van de stam, maar van de gedeeltelijk weggevallen uitgang -te(n); vgl. de Duitse vormen wissen - wusste(n)
wevenweefdewoofgeweven
wezenwas (mv. waren)geweest[3]Gewezen was oorspronkelijk het volt. deelw., thans nog slechts attributief gebruikt (bv. mijn gewezen echtgenoot)
wijkenweekgeweken[3]
wijtenweetgeweten
wijzenweesgewezen
willen[21]wildegewildwou (mv. wouden)
Blijkens de d in wouden wilden en gewild is dit (oorspronkelijk) werkwoord zwak
In formele standaardtaal geniet de zwakke vervoeging vaak de voorkeur
windenwondgewonden
winnenwongewonnen[5]
wordenwerdgeworden[3]
wrekenwreektewrook/wrak[2]gewrokenWrook en wrak zijn (sterk) verouderd
wrijvenwreefgewreven
wringenwronggewrongen
wuivenwuifdegewuifdwoof[2]gewoven[2]
zeggenzegdegezegdzei (mv. zeiden)Meestal onregelmatig, maar in samenstellingen als afzeggen regelmatig
Blijkens de d in zeiden en gezegd oorspronkelijk een zwak werkwoord
zeikenzeiktegezeiktzeekgezekenVermoedelijk ontstaan door analogie met werkwoorden waarin ij voorkomt
zendenzondgezonden
ziedenzieddezoodgezodenBet.: koken (lett of fig.)
Hij was ziedend van woede
zienzaggezien
zijgenzeeggezegen[3]Bet.: langzaan neerdalen
zijnwas (mv. waren)geweest[3]Zie ook wezen i.v.m. de vermenging van de synonieme werkwoorden
zingenzonggezongen
zinkenzonkgezonken[3]Verzinken is sterk in bet. laten wegzakken
Echter zwak in de niet daarmee verwante bet. galvaniseren
zinnenzongezonnen
zittenzatgezeten
zoekenzochtgezochtBlijkens de t in zocht en gezocht is dit werkwoord oorspronkelijk zwak.
zoutenzouttegezouten
zuigenzooggezogenIn samenst. stofzuigen meestal zwak.
zuipenzoopgezopen
zullenzou (mv. zouden)Het tegenwoordig deelwoord staat wel in de Van Dale, als "weinig gebruikt". In het Groene Boekje is deze vorm niet opgenomen. Het voltooid deelwoord ontbreekt.
verzwelgenverzwolgverzwolgen[3]Echter zwelgen is ook zwak.
zwellenzwolgezwollen
zwemmenzwomgezwommen
zwerenzweerdegezweerdzwoorgezworenIn bet. etteren
zwerenzwoergezworenIn bet. eed of trouw zweren
zwervenzwierfgezworven
zweten[11]zweettegezweetgezweten[2]
zwijgenzweeggezwegen
bezwijkenbezweekbezweken[3]
verzwindenverzwondverzwondenBet.: verdwijnen
Archaïsch woord
Bronnen, noten en/of referenties
  1. Deze vorm is/was gewestelijk, volgens het WNT-lemma bakken
  2. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Deze woorden / woordvormen worden door de Taalunie niet genoemd in de zin van Standaardnederlands. Het kunnen onder meer (sterk) verouderde of gewestelijke woorden of vormen zijn, het kan dialect betreffen, et cetera.
  3. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 Vervoegd met zijn
  4. 1 2 Dit woord wordt in het algemeen als archaïsch/plechtig ervaren volgens het WNT-lemma delven
  5. 1 2 3 4 5 6 Vervoegd met zijn of hebben
  6. Zeer zeldzaam waargenomen, aldus het WNT-lemma verdrieten
  7. Thans alleen nog gewestelijk in Gelderland en Utrecht volgens het WNT-lemma drijten
  8. 1 2 Deze vorm wordt gezien als formeel, plechtig taalgebruik dat veelvuldig wordt vermeden, aldus de ANS in Onregelmatige verba met klinker- en medeklinkerverandering
  9. Minder gebruikelijk, aldus de ANS in Onregelmatige verba met klinker- en medeklinkerverandering
  10. Informeel en tevens altijd schertsend, aldus de ANS in Onregelmatige verba met voltooid deelwoord op -en, met klinkerverandering
  11. 1 2 3 Van oudsher zwak werkwoord waarvan alleen het voltooid deelwoord door analogie sterk is geworden
  12. 1 2 Van oudsher zwak werkwoord waarvan alleen de onvoltooid verleden tijd door analogie sterk is geworden
  13. Gewestelijk in Vlaanderen en Groningen volgens WNT-lemma klagen
  14. Oorspronkelijk de regelmatige (zwakke) verleden tijd van connen. De verledentijdsvorm kon is ontstaan door apocope van de uitgang -de in het enkelvoud.
  15. plegen (Woordenlijst Nederlandse Taal)
  16. plegen (Geïntegreerde Taalbank)
  17. Van rinnen leeft alleen het voltooid deelwoord geronnen nog in de standaardtaal voort, aldus het WNT-lemma rinnen
  18. Minder gebruikelijk, aldus de ANS in Onregelmatige verba met twee verschillende klinkers
  19. 1 2 3 Van uitscheiden vermijdt men in de standaardtaal de o.v.t. en het voltooid deelwoord, aldus de ANS in Onregelmatige verba met twee verschillende klinkers
  20. De verledentijdsvervoeging op -cht van werken wordt door de Taalunie niet meer erkend in dezelfde betekenis als de zwakke vervoeging en de tegenwoordige tijd. Deze zijn verouderd, of worden in tegenstelling tot de tegenwoordige tijd schertsend gebruikt.
  21. De verleden tijd in de meervoudsvorm (wou(d)en) treft men zonder -d- in de ANS in Willen, maar mét -d in het Groene Boekje
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.