< Maatschappijleer

Of je worst lust?

Handleiding

Deze les gaat over de zin en onzin van de ontmoediging van het eten van vlees. Wat valt er te zeggen over de impact van vlees(productie) op milieu en samenleving (en misschien ook de eigen gezondheid)? En op basis waarvan kunnen keuzes worden gemaakt? Centraal staat een tweetal video-fragmenten over dit thema (of je worst lust? Een vegetarische rookworst welteverstaan en NOS: Dit doet vlees met het milieu). Na een korte en krachtige inleiding waarbij het onderwerp wordt gekaderd, gaan de leerlingen in groepjes aan de slag en maken een poster voor een overheidscampagne waarin zij hun standpunten verwoorden. Deze wordt gepresenteerd waarna de overige leerlingen tops en tips geven.

Overzicht van de les

Vanaf 15 jaar (bovenbouw VO en mbo) | klassikaal, individueel en in groepen van vier | 50 minuten

minonderdeelleerlingenleerkrachtwerkvormmaterialen
0entreebinnenkomstontvangen, begroetenbusopstellingdigibord: aandachtsrichter
2intro: of je worst lust?luisteren/kijken evt. vraag stellenkorte inleiding op het onderwerp en de video, video afspelen, nabesprekenklassikaalOf je worst lust?
3kader 1: feit of fabel?luisteren, beargumenteren, afwegen, vergelijkeninstructie, begeleiden, bevragen, doorvragen, tijd bewaken, video afspelen, nabesprekenklassikaaldigibord: Hoe slecht is vlees voor het milieu?
8kader 2: wat vind jij?luisteren, meedenken, stelling innemen en beargumentereninstructie, begeleiden, bevragen, doorvragen, brug makenklassikaaldigibord: Hoe slecht is vlees voor het milieu?
12uitleg opdrachtmeekijken, volgen, vragen stellenuitleggen, terug vragen, brug makenklassikaaldigibord: opdracht/werkblad
15werkvormgroepjes maken, opdracht lezen, overleggen, keuze maken, vragen stellen, plannen, taken verdelen, schrijven, tekenentimer starten, rondlopen, tips geven, vragen stellen, aanmoedigen, complimenteren, tijd bewaken en tijdig stoppengroepjes van driedigibord: opdracht/werkblad
35overgangterug in de busopstellingpamfletten verzamelen en ophangen (met poster buddies) 
37presentatiespresenteren, aandachtig luisteren, tops en tips noterenaansturen, ruimte bieden voor feedback, tijd bewakenin groepjes 
47evaluatieluisteren, meedenken, stelling innemen en beargumenterenvragen, doorvragen, afrondenklassikaaldigibord: evaluatie
50eindeverlaten lokaaldank voor de aandacht  

Lesdoelen en voorbereiding

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen:

  • de rol beschrijven van vleesconsumptie en -industrie in relatie tot milieuproblematiek;
  • redenen aangeven waarom minder vleesconsumptie gunstig is voor mens, dier, samenleving en planeet;
  • met argumenten aangeven hoe zij zich verhouden tot de stelling: de overheid moet als beschermer van mensen en dieren de taak op zich nemen om de vleesconsumptie te ontmoedigen;
  • voorbeelden geven van mogelijke oplossingen voor de de geschetste problematiek (opdracht).

Tijdens de les werken de leerlingen aan:

  • cognitieve vaardigheden: analyseren, structureren en schematiseren
  • sociale (en spreek)vaardigheden: samenwerken, presenteren
  • gespreksvaardigheden: overleggen, benoemen, beschrijven en beargumenteren
Centrale begrippenSpecifieke vaardigheden
milieu (impact), (vee)industrie, (economische) belangen, feit, mening, argument, eiwitrijke voeding, energie, broeikasgassen interpreteren, argumenten geven voor- en tegen, keuzes maken, van perspectief wisselen, overleggen, groot tekenen/schrijven

Benodigdheden voor de les:

  • digibord of beamer en evt. whiteboard
  • lokaal waar leerlingen in groepjes kunnen werken
  • A3 vellen (120g), zoveel als er leerlingen zijn
  • tekengerei, whiteboard-stiften: zwart, blauw, rood, groen
  • plakband om de A4 vellen aan elkaar te plakken
  • poster buddies voor het ophangen van de posters
  • voorkennis over het onderwerp: zie teksten en video's

Achtergrondinformatie

Lesverloop

Entree

De aandachtsrichter staat op het digibord/scherm.

Intro: of je worst lust?

In de video (1:54 minuten) wordt mensen gevraagd zowel de vegetarische als gewone variant rookworst te proeven. Dit zijn met name ouderen. Hierbij gaat het on de verschillende reacties. Leerlingen mogen hier kort op reageren. Als er geen reacties komen kan gevraagd worden wat de zin is van het namaken van een klassiek vleesproduct als een rookworst.

Kader 1: feit of fabel?

Aan de hand van een drietal uitspraken wordt het onderwerp ingeleid. Hierbij gaat het vooral om de argumentatie: waarom denk je bijvoorbeeld dat biologisch vlees beter is? De leerkracht kan in dit voorbeeld vragen naar voorbeelden en doorvragen: voor wie of wat is dit vooral beter?

  • Je hebt vlees nodig, anders mis je bepaalde stoffen.
  • De vleesindustrie is de grootste vervuiler (vergeleken met andere industrieën) van het ecosysteem.
  • Biologisch vlees is sowieso beter voor mens, dier en milieu.

Dit onderdeel wordt afgesloten met de video van de NOS (1:27 minuten) over de gevolgen van intensive vleesproductie. Leerlingen kunnen hier kort op reageren.

kader 2: wat vind jij?

De leerlingen wordt achtereenvolgens gevraagd stelling in te nemen en argumenten te bedenken: is het uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de overheid om te zorgen voor een gezond leefklimaat? Welk sociaal grondrecht hoort hierbij? (De zorg van de overheid is gericht op de bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu - artikel 21). Hoe zou de overheid dit kunnen/moeten doen? Wat zijn valkuilen?

  • Respectvol omgaan met de natuur sluit de intentie en omvang van de huidige vleesconsumptie uit.
  • Zolang de consument niet besluit om minder of geen vlees te eten, wordt milieuproblematiek niet opgelost.
  • De overheid moet als beschermer van mensen en dieren de taak op zich nemen om de vleesconsumptie te ontmoedigen.

Uitleg opdracht

Het werkblad wordt besproken: de leerlingen gaan nadat zij punt 1 t/8 hebben doorgelezen in een groepje met nog twee anderen zitten. De leerkracht geeft aan dat zij voor de verwerking papier en evt. teken-/schrijfmateriaal nodig hebben wat zo meteen uitgedeeld wordt.

Werkvorm

De leerlingen volgend de stappen zoals aangegeven op het werkblad. De leerkracht loopt rond en houdt vooral de voortgang in de gaten. Er is relatief weinig tijd dus kan er niet bij alle punten uitvoerig stil gestaan worden. De timer is hierbij erg handig.

Overgang

De eindtijd en afronding van de poster wordt door de leerkracht tijdens het rondlopen tijdig aangekondigd zodat alle leerlingen kunnen gaan zitten en de posters kunnen worden opgehangen.

Presentaties

De leerlingen vertellen in elevator-pitch-style over de intentie van hun campagneposter. Dit gebeurt voor de klas. De overige leerlingen schrijven in elk geval een top en een tip op. Er komen een paar reacties vanuit de klas.

Evaluatie

Tijdens de evaluatie wordt nog eens gekeken naar de stelling:

De overheid moet als beschermer van mensen en dieren de taak op zich nemen om de vleesconsumptie te ontmoedigen.

Kwam dit in de presentaties terug? Is de overheid in staat om dit te organiseren en waarom denk je dit? Welke belangen spelen er en welke middelen heeft de overheid tot haar beschikking?

Verantwoording

Dit onderwerp roept verschillende dingen op bij mensen. Er zijn jongeren die heel goed weten waarom zij (soms al jaren) geen dierlijke producten meer proberen te gebruiken en aan de andere kant is er natuurlijk een heel grote groep die gewoon eet wat zij lekker vindt. Daarnaast speelt er vaak twijfel onder zowel jongeren als volwassenen over de betrouwbaarheid van de uitspraken die worden gedaan over het effect van broeikasgassen op het ecosysteem van de planeet. Milieuactivisten staan hier tegenover de zogenoemde klimaat-ontkenners.

Binnen deze discussie wordt met name gekeken naar de rol van de overheid en de burger: zijn mensen in staat om zich te verenigen en met oplossingen te komen of zal de overheid hier door middel van campagnes en regelgeving in moeten sturen? En welke middelen hebben de laatstgenoemde tot hun beschikking?

In een volgende les ligt voor de hand dat ook de internationale context besproken wordt. Welke afspraken zijn er gemaakt en hoe gaan verschillende regeringen hier mee om?

Relatie met literatuur

In de werkvorm is sprake van positieve wederzijdse afhankelijkheid maar in mindere mate van persoonlijke aanspreekbaarheid omdat men binnen de groepjes zelf verantwoordelijk is voor de taakverdeling (Ebbens & Ettekoven 2018). De werkvorm is in die zin geen goed voorbeeld van de expert methode. En hoewel dit in deze les niet wordt voorbereid met een T-kaart of iets dergelijks, wordt er wel een beroep gedaan op de sociale vaardigheden en ontwikkeling van het leren/denken (aanwijzingen kunnen opvolgen, kunnen brainstormen, afleiding kunnen weerstaan, stemvolume kunnen aanpassen aan de situatie, etc.) De werkvorm neem relatief veel tijd van de les in beslag en de leerlingen combineren hun gedeelde waarden en ideeën tot een product, de poster. Ook dit laatste versterkt de positieve wederzijdse afhankelijkheid. Dit zou nog benadrukt kunnen worden door de leerlingen een handtekening onder het werk te laten zetten.

In een volgende les kunnen observaties t.a.v. de samenwerking in de lesvoorbereiding worden meegenomen.

Relatie met burgerschapscompetenties (mbo)

In de politiek-juridische dimensie staat onder andere vermeld dat van leerlingen wordt verwacht dat zij participeren in actuele, meer op issues gerichte vormen van politieke participatie, zoals duurzaamheid, veiligheid, internationalisering, ondernemerschap, interculturaliteit en levensbeschouwing. Welke keuzes maak je zelf t.a.v. duurzaamheid en wat verwacht je van de overheid? Dit is een vraag die centraal staat in deze les. De rol in invloed van massamedia komt in de les niet naar voren maar zou in een vervolg-les een interessant thema zijn binnen dit kader.

Binnen de economische dimensie wordt het nodig geacht dat men bij de aanschaf van producten en diensten afwegingen gemaakt kunnen worden met betrekking tot maatschappelijke belangen zoals duurzaamheid en gezondheidsaspecten. Vaak wordt in lessen over duurzaamheid en milieu (nog steeds) als eerste de auto genoemd als grootste vervuiler en als oplossing vaker gebruik maken van het openbaar vervoer en fietsen. In de les wordt geprobeerd deze aanname te nuanceren.

Aan de zijlijn wordt van leerlingen gevraagd dat zij reflecteren op de eigen leefstijl en zorg te dragen voor de eigen vitaliteit als burger. Als collectief (een beter milieu begint bij jezelf) maar ook als individu: minder vlees eten (en meer groente) heeft ook voordelen voor de eigen gezondheid. Iets was in de les niet wordt geëxpliciteerd maar wat een logisch gevolg kan zijn om in een volgende les terug te laten komen. Dit sluit aan bij de dimensie vitaal burgerschap.

Bijlagen en bronnen

  • van der Veen, T., & Van Der Wal, J. (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Wolters-Noordhoff.
  • Ebbens, S., & Ettekoven, S. (2016). Samenwerkend leren (4e ed.). Groningen/Houten, Nederland: Noordhoff.
  • Olgers, A. A. J., van Otterdijk, R., Ruijs, G., de Kievid, J., Meijs, L., Ramkema, H., & Gelinck, C. (2014). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken
  • kwalificatie-eisen loopbaan en burgerschap
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.