Doelgroep en BoKS

Onderstaand toetsmateriaal sluit aan bij de thema's Pluriforme samenleving, Nederland en de wereld en Media (Thema's Maatschappijleer 4e druk, Essener 2018) en is bestemd voor het 3e leerjaar vmbo-t/mavo.

Naast de huiswerkopdrachten en de parktische opdracht wordt een schriftelijke toets gemaakt over de lesstof. De schriftelijke toets is summatief van aard en bedoeld als afsluiting van de lesperiode. Deze toets mag herkanst worden. De opdrachten niet. Tijdens de lessen wordt reeds geoefend met de wijze van vraagstelling middels de opdrachten uit de methode.

PTA

periode inhoud exameneenheid toetsvorm datum weging herkansing
1 24 lesuren
  • Wat is maat­schappijleer?
  • Jongeren
  • Politiek
ML1/K/1: Oriëntatie op leren en werken
ML1/K/2: Basisvaardigheden
ML1/K/3: Leervaardigheden maatschappijleer
ML1/K/4: Cultuur en socialisatie
ML1/K/6: Macht en zeggenschap
huiswerkopdrachteinde periode1N
praktische opdracht---
ICT-opdracht---
schriftelijke toetseinde periode2J
alternatieve toets op afspraak2J
2 24 lesuren
  • Pluriforme samenleving
  • Nederland en de wereld
  • Media
ML1/K/1: Oriëntatie op leren en werken
ML1/K/2: Basisvaardigheden
ML1/K/3: Leervaardigheden maatschappijleer
ML1/K/4: Cultuur en socialisatie
ML1/K/5: Sociale verschillen
ML1/K/6: Macht en zeggenschap
ML1/K/7: Beeldvorming en stereotypering
huiswerkopdrachteinde periode0.5N
praktische opdrachteinde periode0.5N
ICT-opdracht---
schriftelijke toetseinde periode2J
alternatieve toetsop afspraak2J
3 24 lesuren
  • Werk
  • Criminaliteit
  • Relaties
ML1/K/1: Oriëntatie op leren en werken
ML1/K/2: Basisvaardigheden
ML1/K/3: Leervaardigheden maatschappijleer
ML1/K/5: Sociale verschillen
ML1/K/6: Macht en zeggenschap
ML1/K/7: Beeldvorming en stereotypering
huiswerkopdrachteinde periode1-
praktische opdracht---
ICT-opdrachteinde periode1N
schriftelijke toetseinde periode3J
alternatieve toetsop afspraak3J

Toelichting op de exameneenheden

ML1/K/1 Oriëntatie op leren en werken Oriënteren op de eigen loopbaan en het belang van maatschappijleer in de maatschappij.
ML1/K/2 Basisvaardigheden Basisvaardigheden toepassen die betrekking hebben op communiceren, samenwerken en informatie verwerven en verwerken.
ML1/K/3 Leervaardigheden in het vak maatschappijleer Met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk principes en procedures van de benaderingswijze van het vak maatschappijleer toepassen.
Met betrekking tot een maatschappelijk vraagstuk een standpunt innemen en hier argumenten voor geven.
ML1/K/4 Cultuur en socialisatie Beschrijven hoe een mens zich ontwikkelt tot lid van de samenleving en de invloed van het socialisatieproces herkennen en beschrijven.
Uitleggen dat mensen bij een subcultuur (willen) horen en dat elke subcultuur invloed heeft op het gedrag en socialisatieproces.
De rol van onderwijs (als socialiserende instantie) beschrijven in de ontwikkeling van een mens als lid van de samenleving.
ML1/K/5 Sociale verschillen De kandidaat kan:

− met voorbeelden beschrijven wat sociale verschillen zijn en hoe die veroorzaakt worden, en beschrijven/uitleggen hoe de plaats van een mens op de maatschappelijke ladder kan veranderen (sociale mobiliteit) − beschrijven en uitleggen dat mensen vanuit hun maatschappelijke posities belangen hebben en hoe daardoor conflicten kunnen ontstaan − overheidsbeleid ten aanzien van sociale ongelijkheid beschrijven en verklaren.

ML1/K/6 Macht en zeggenschap De kandidaat kan:

− vormen van macht en machtsmiddelen herkennen, beschrijven en verklaren − beschrijven en uitleggen hoe regels het samenleven van mensen mogelijk maken − beschrijven en uitleggen welke mogelijkheden burgers hebben om invloed uit te oefenen op de politiek, en kenmerken van een parlementaire democratie noemen, herkennen en toelichten.

ML1/K/7 Beeldvorming en stereotypering De kandidaat kan:

− aangeven dat selectieve waarneming een rol speelt in het proces van beeld- en meningsvorming − uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen − beschrijven hoe men uitingen van vooroordelen en discriminatie tegemoet kan treden vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect − van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is.

Wat is het PTA dat voor deze klas geldt? Wat heb je toegevoegd aan dit PTA om te voldoen aan de eisen aan een PTA? |

Constructive alignment

Leg voor de lezer die onbekend is met deze term kort (!) uit wat deze term betekent.

Beoogde leerresultaten

Welke leerdoelen (SMART) heb je je gesteld behorende bij de lessen die je over het af te toetsen onderwerp of thema hoort? Zie ook p.38 t/m 41 van “Toetsen op school” hoe je goede leerdoelen opschrijft.

Leer- en onderwijsactiviteiten

Kun je laten zien, bijv. met een kopie van je studiehandleiding in de bijlage (waar je in je tekst naar verwijst), waarover je lessen gaan zodat alle leerdoelen worden gedekt?

Toetsactiviteiten

Voor welke toetsvorm kies je op basis van jouw leerdoelen? En voor wat soort vragen stel je als het een schriftelijke toets betreft en waarom? (Als je volledig wilt zijn in je studiehandleiding, dan besteed je aan 1.3, 1.4 en 1.5 aandacht in deze handleiding.)

Schriftelijke toets

Toetsmatrijs

 onthoudenbegrijpentoepassenanalyserenevaluerencreërentotaal
punten
% per
criterium
leerdoelvraagpuntenvraagpuntenvraagpuntenvraagpuntenvraagpuntenvraagpunten
Aangeven dat selectieve waarneming een rol speelt in het proces van beeld- en meningsvorming..............%
............
............
............
............
Uitingen van vooroordelen en beeldvorming ten aanzien van mannen en vrouwen in de samenleving herkennen en benoemen..............%
............
............
............
............
Beschrijven hoe men uitingen van vooroordelen en discriminatie tegemoet kan treden vanuit het beginsel van gelijkwaardigheid en respect..............%
............
............
............
............
Van een bepaald sociaal probleem beschrijven hoe de beeldvorming erover tot stand komt/gekomen is..............%
............
............
............
............
aantal punten per beheersingsniveau..............
% punten per beheersingsniveau..............
totaal aantal punten..............

Toets voor leerlingen

Dit schoolexamen bestaat uit 75 vragen.
Voor dit schoolexamen zijn maximaal 90 punten te behalen.
Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed antwoord behaald kunnen worden.
Bij 28 punten heb je een voldoende (een 5,5)


Vraag x

2 punten

Communicatie is het ..................... van informatie. Wat er op de stippellijn?
a. doorgeven en ontvangen
b. opschrijven en vertalen
c. ordenen en verdelen
d. versturen en verzamelen

Vraag x

2 punten

Wat is een goed voorbeeld van selectieve waarneming?
a. Kiara maakt een selfie. Ze gebruikt een filter zodat het mooier weer lijkt dan het is.
b. Tijn heeft net nieuwe schoenen. Het valt hem op dat veel mensen dezelfde schoenen hebben.
c. Nika ziet geen licht branden bij de buren. Ze gaat ervan uit dat de buren niet thuis zijn.
d. Muhsen moet een keuze maken tussen tussen twee taartpunten en kiest het grootste stuk.

Vraag x

3 punten

Bron 1: De iconische bogen van McDonald's, het woord McDonald's is geschreven in het Hebreeuws.
In bron 1 zie je het logo van een McDonald's restaurant in Israël. In de reclames van McDonald's wordt vooral benadrukt dat fastfood lekker is. Er wordt niets gezegd over hoe gezond het voedsel is. Dit is een voorbeeld van hoe in reclames wordt gemanipuleerd.

Maar als je een bericht over op het NOS-journaal ziet, dan mag je ervan uitgaan dat het klopt. Dit heeft te maken met hoe journalisten te werk gaan.

Wat wordt uit bovenstaand stukje duidelijk over het verschil tussen reclamemakers en journalisten?
a. Journalisten controleren hun informatie, reclamemakers niet.
b. Journalisten hebben meer middelen om de mening van mensen te beïnvloeden.
c. Reclamemakers gaan selectiever om met de informatie die ze geven.
d. Reclamemakers hebben een socialiserende functie, journalisten niet.

Vraag x

4 punten

Bron 2: De "Nieuwe Vrouw".

De cartoon hiernaast is een tekening uit de krant in 1890. Een vrouw probeert een verlegen man te versieren.

Waarom past deze cartoon niet bij de tijd waarin de tekening... bla bla. Zeg in je antwoord iets over de rolverdeling tussen man en vrouw in 1890.














Vraag x

Jongeren gaan laks met privacy om

Vorige maand verscheen een rapport van cybersecuritybedrijf Lookout over hoe bewust mensen met privacy omgaan. Van de ondervraagden denken van zichelf dat ze pricacybewust zijn. Vooral jongeren zeggen dat ze veel weten over privacy en hun mobiele telefoon. Toch blijken het juist jongeren te zijn die in de praktijk laks omgaan met hun privacy. Ze loggen in op niet-beveiligde wifinetwerken, downloaden apps (soms uit niet-officiële bron) zonder privacyvoorwaarden te lezen. Ook zetten jongeren veel persoonlijke informatie op sociale netwerken.

De reden dat ze dit doen is simpel: gemak. De functionaliteit van al die handige en leuke apps willen ze graag. De advertenties die ze erbij krijgen nemen ze voor lief.

In de toekomst gaat dit alleen nog maar moeilijker worden. Techbedrijven willen hun technologie nog meer te laten integreren in je leven. Het hoofd van Google X wil technologie maken die waarvan je niet meer merkt dat je het gebruikt. Technologie moet net zo werken als een bril: je merkt pas dat je hem op had als je hem afzet.

Dit klinkt mooi. Maar om zulke apparaten goed te laten werken, moeten ze zoveel mogelijk van je weten. Google Now (Android), Cortana (Windows) en Siri (iOS) willen te allen tijde weten waar je bent.

Hoe houd je controle over je gegevens? Je kunt besluiten om niet meer mee te doen en alle technologie aan de kant schuiven of je geeft je over en geniet van alle fijne functionaliteit. Een troost: het gaat al die techbedrijven niet om jou als specifiek persoon, alle gegevens worden op een grote hoop gegooid en jij wordt met duizenden anderen in een hokje gezet. Je bent in goed gezelschap.

Naar: Niks zo intiem als je smartphone (nrc.nl)

Vraag x t/m x gaan over bovenstaande tekst.

Vraag x

2 punten

Veel mensen vinden privacy heel belangrijk. Waaruit blijkt dit?
a. De overheid mag jouw persoonsgegevens nooit opvragen.
b. Het recht op privacy is in de grondwet opgenomen.
c. Je gegevens zijn online beveiligd door cookies.
d. Alle uitspraken zijn juist.

Vraag x

2 punten

Wie hebben er belang bij dat jongeren laks omgaan met veiligheid?
a.
b.
c.
d.

Laatste vraag

geen punten

Schat je eigen cijfer.

Correctievoorschrift

Vraag 1

2 punten

Antwoord

b

Lesstof
  • beeldvorming;
  • socialisatie;
  • selectieve waarneming.
Opzet
De leerling weet/begrijpt dat zaken die je aandacht hebben, eerder opvallen.
Verantwoording
De andere drie antwoorden zijn respectievelijk voorbeelden van: manipulatie, aanname, voorkeur.
Vraag 2

2 punten

Antwoord

c

Lesstof
  • journalistieke afspraken;
  • reclame en manipulatie;
  • maatschappelijke functie van de media.
Opzet
De leerling legt een relatie tussen het begrip manipulatie en het selectief omgaan met informatie.
Verantwoording
a. Irrelevant want het gaat erom dat in reclame bewust informatie wordt weggelaten.
b. Onjuist, ze hebben elk hun eigen regels.
c. Juist omdat reclamemakers informatie weglaten.
d. Onjuist, beide hebben ook een socialiserende functie en irrelevant omdat het stukje gaat over selectie van informatie.
Vraag 3

4 punten

Antwoord

Er is sprake van roldoorbreking. De man neemt hier een ondergeschikte rol.

Lesstof

...

Opzet

...

Verantwoording

...

Normeringstabel

puntencijfer
4510.0
408.9
306.7
....

Kwaliteitscheck

  • de toets meet wat hij moet meten (reproductie, begrip, toepassen,

rekenen)

  • gaat de toets over de opgegeven stof?
  • is eerder opgegeven stof nodig om de toets te kunnen maken?
  • heeft de leerling voldoende kunnen oefenen om de toets te kunnen

maken?

  • is de leerling bekend met het soort vragen (open/gesloten/meerkeuze)?
  • is de leerling bekend met het soort vaardigheden (rekenen, data-analyse,

bronnen enzovoort)?

Betrouwbaarheid

– je kunt vooraf inschatten wie goed scoort en wie niet. – je kunt aangeven welke vraag hoog scoort en welke niet. – de toets ligt in lijn met vorige toetsen en toekomstige toetsen. – de vragen zijn helder en duidelijk geformuleerd. – de vragen zijn multi-interpretabel.

Antwoordmodel aanwezig

– uitgewerkt per opdracht.

Puntentoekenning voor leerlingen helder aangegeven

– totaal aantal punten. – deelscores. – uitsplitsing deelscores.

Gebruik taxonomie

– noemen, herkennen, aanwijzen, definiëren, vinden, kiezen, onderstrepen – invullen, citeren. – verklaren, verhelderen, beschrijven, bewijzen, vertalen, voorbeelden geven, – toelichten, uitleggen, vergelijken, concluderen, onderbouwen. – selecteren, indelen, bepalen, samenhang vinden, integreren, schetsen, – analyseren, aantonen, bekritiseren, controleren, coördineren, ontdekken, – monitoren, testen, beoordelen, rapporteren, bijstellen, ontwerpen.

Lay-out overzichtelijk

– lettertype en grootte. – bronnen. – regelafstand.

Opmerkingen

Deze toets is een voorbereiding op het centraal examen. Zij moet een enigszins voorspellend beeld geven.

Alternatieve toets

- Maatschappelijk probleem (benaderingswijzen) 40% - Standpunt / mening / argumenten 40% - Samenwerken / communiceren 20%

Rubric en totstandkoming cijfer

Waarschijnlijk kies je ervoor om ‘vaardigheden’ in de alternatieve toets (bijv. een praktische opdracht) te verwerken. Dat betekent al snel dat je makkelijker met een rubric met een beoordelingsschaal kunt werken om te checken of leerlingen bepaalde competenties laten zien (en in welke mate). In H8 van “Toetsen op school” kun je hier meer over lezen. Geef aan op welk niveau van Bloom je wil dat leerlingen vooral bezig zijn (dit mag als losse toelichting bij de rubric). Zeker als leerlingen een hoger niveau van Bloom moeten halen, weet je dat je de leerlingen in de opdrachtformulering meer sturing moet geven. Let hier dus extra goed op bij het construeren van de alternatieve toets of opdracht. Geef de lezer én de leerlingen die je rubric lezen mee hoe je tot een cijfer komt. Dit heeft te maken met de beoordelingsschaal die je kiest.

Alternatieve toets voor leerlingen

Zet bovenaan de toets een toets- of opdrachtinstructie voor de leerlingen. Vertel ook waarop je beoordeelt en hoe je (in het geval van groepswerk) een cijfer bepaalt. Geef aan uit hoeveel woorden de opdracht mag bestaan, et cetera. Zorg dat de leerling weet wat er van hem of haar wordt verwacht. Ook moment en tijdstip en wijze van inleveren zet je in zo’n instructie. Het moet voor je leerlingen helder zijn waarop ze worden beoordeeld. Stel ook hier weer een paar checkvragen (bedenk dus ook wat jij relevant vindt om terug te vragen).

Kwaliteitscheck

  • de toets meet wat hij moet meten (reproductie, begrip, toepassen,

rekenen)

  • gaat de toets over de opgegeven stof?
  • is eerder opgegeven stof nodig om de toets te kunnen maken?
  • heeft de leerling voldoende kunnen oefenen om de toets te kunnen

maken?

  • is de leerling bekend met het soort vragen (open/gesloten/meerkeuze)?
  • is de leerling bekend met het soort vaardigheden (rekenen, data-analyse,

bronnen enzovoort)?

Betrouwbaarheid

– je kunt vooraf inschatten wie goed scoort en wie niet. – je kunt aangeven welke vraag hoog scoort en welke niet. – de toets ligt in lijn met vorige toetsen en toekomstige toetsen. – de vragen zijn helder en duidelijk geformuleerd. – de vragen zijn multi-interpretabel.

Antwoordmodel aanwezig

– uitgewerkt per opdracht.

Puntentoekenning voor leerlingen helder aangegeven

– totaal aantal punten. – deelscores. – uitsplitsing deelscores.

Gebruik taxonomie

– noemen, herkennen, aanwijzen, definiëren, vinden, kiezen, onderstrepen – invullen, citeren. – verklaren, verhelderen, beschrijven, bewijzen, vertalen, voorbeelden geven, – toelichten, uitleggen, vergelijken, concluderen, onderbouwen. – selecteren, indelen, bepalen, samenhang vinden, integreren, schetsen, – analyseren, aantonen, bekritiseren, controleren, coördineren, ontdekken, – monitoren, testen, beoordelen, rapporteren, bijstellen, ontwerpen.

Lay-out overzichtelijk

– lettertype en grootte. – bronnen. – regelafstand.

Opmerkingen

Deze toets is een voorbereiding op het centraal examen. Zij moet een enigszins voorspellend beeld geven.

Nawoord

- Geef hier een korte reflectie op het maken van je toetsdossier, of je de lessen ondersteunend vond voor wat je geacht werd te doen. - Blik ook kort terug op wat je vooral hebt geleerd van dit toetsdossier en wat je lastig / leuk vond, et cetera. - Geef aan wat je hebt gehad aan het doen van een vierogenprincipe (peer-feedback).

Bronnen

Literatuur

  • Olgers, T., Otterdijk, R. van, Ruijs, G., Kievid, J. de, & Meijs, L. (2010). Handboek vakdidactiek maatschappijleer. Amsterdam, Nederland: Landelijk Expertisecentrum Mens- en Maatschappijvakken.
  • Kuhlemeijer, H., & Til, A. van. (2012). Toetsen op school voortgezet onderwijs. Arnhem, Nederland: Stichting Cito Instituut voor Toetsontwikkeling.

Methodes

  • Van den Broeke, J., Middelkoop, J., Rinkel, G., Vermeulen, J., Rijpkema, T., & Schuurman, T. (2016). Thema's Maatschappijleer voor VMBO. Lesboek KGT. (4e ed.). Wormerveer, Nederland: Uitgeverij Essener BV.
  • Van den Broeke, J., Middelkoop, J., Rinkel, G., Vermeulen, J., Rijpkema, T., & Schuurman, T. (2018). Thema's Maatschappijleer voor VMBO. Werkboek KGT. Wormerveer, Nederland: Uitgeverij Essener BV.

Internetbronnen

Afbeeldingen

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.