< Maatschappijleer

Ethiek is een bepaalde manier van kijken: perspectief, blik, gezichtspunt, dimensie. De benadering is ethisch: niet het onderwerp. In de moraal en ethiek gaat het erom hoe wij met elkaar en andere levende wezen behoren om te gaan.

Afstandelijk en kritisch nadenken over die gedragsregels/normen.

Of je iets weigert het moreel te benaderen is een moreel standpunt: het uiteindelijkheidsperspectief.

Socrates staat bekend vanwege het feit dat hij zich bezig hield met ethische reflectie. Socrates' gesprekken leidden dikwijls tot kritische reflectie op moraal.

Voor ethische reflectie zijn emotionele vermogens nodig. Zij helpen om inzicht te verkrijgen in een probleem en om een verantwoorde keuze te kunnen maken.

Stappenplan ethische reflectie / ethische vraagstukken

Fase I Verkenning
1. Welke vragen roept deze casus op?
Fase II Explicitering
3. Wat is de morele vraag?
3. Welke handelingsmogelijkheden staat op het eerste gezicht open?
4. Welke feitelijke informatie ontbreekt op dit moment?
Fase III Analyse
5. Wie zijn bij de morele vraag betrokken en wat is het perspectief van ieder van de betrokkenen?
6. Welke argumenten zijn relevant voor de beantwoording van de morele vraag?
Fase IV Afweging
7. Wat is het gewicht van deze argumenten in de casus?
8. Welke handelingsmogelijkheid verdient op grond van deze afweging de voorkeur?
Fase V Aanpak
9. Welke concrete stappen vloeien hieruit voort?

Moraal

  • Moraal (van het verhaal?)
  • Zedenleer (seksualiteit)
  • Ethiek: reflectie over goed en kwaad: reflecteren over de moraal (filosofische discipline….en ook wetenschap bestudeert de moraal)

Moreel gezichtspunt/dilemma

  1. Een keuze of handeling wordt geavalueerd in het licht van normen en waarden;
  2. dit doe je aan de hand van waarden en normen die gericht zijn op fundamentele en op zichzelf nastrevenswaardige doeleinden;
  3. je houdt rekening met alle betrokken partijen;
  4. de beoordeling vindt plaats met behulp van waarden of normen die in principe universeer geldig zouden kunnen zijn.
  • het betreft goed en kwaad oftewel belangrijke waarden
  • het gaat om een schrijnende keuze: beide alternatieven zijn erg wenselijk of juist onwenselijk
  • het betreft handelen: je denkt er over na omdat je iets moet doen

Het gehanteerde gezichtspunt bepaalt of een probleem of een norm 'moreel' genoemd kan worden.

De perfecte oplossing bestaat niet: het doet altijd ergens pijn. Het gaat niet om een methodische vraag: hoe kunnen we leerlingen het meest effectief straffen, hoe kan ik snelst studeren, hoe kan ik mijn baas tevreden houden, hoe kan ik veel geld verdienen.

Naar: F.B. de Mink. Leren en leven met morele dilemma’s

Het sluit aan bij:

  • de belevingswereld
  • de actuele bezigheid van de groep
  • maatschappij

En gaat over:

  • morele thema’s
  • tegenstrijdige oplossingen
  • eigenlijk moeten of behoren
  • eenvoudig
  • open einde

En:

  • lokt tegengestelde opvattingen uit
  • over morele redenen, door waarom vragen

Morele code

Het gaat hier om een onbewust systeem waarvan je je bas bewust wordt in crisissituaties.

Morele bewustzijn

  • Foucault (Mechanismen om ongewenst gedrag te bestraffen, moreel besef is veel handiger: sla mensen een geweten.)
  • Marx (macht bepaald de heersende ideeën)

Soorten vragen

  1. Waarom vragen
  2. Doorspeel-vragen
  3. nog-meer-vragen
  4. dilemma-vragen
  5. Plus-1-vragen
  6. universele consequentie-vragen
  7. Morele beslissings-vragen
  8. begrips-vragen
  9. rolveranderings-vragen

Bronnen voor dilemma's

Jouw wereldbeeld

  • waarheid en liegen
  • vrijheid en zelfbepaling
  • gelijkheid en pluriformiteit
  • eigendom, rijkdom en armoede

Het sociale domein

  • Autoriteit en macht
  • sociale normen
  • rollen, taken en aanvaard worden
  • wetten en burgerrechten
  • straf en schuld

Het persoonlijke domein

  • Liefde, seksualiteit en intimiteit
  • verplichtingen aan je naaste, vriendschap
  • afspraken, beloften en contracten

Persoonlijke overtuigingen

  • persoonlijke geweten
  • waarden van leven en dood
  • levensovertuiging
  • rechtvaardigheid

Descriptieve ethiek (beschrijvende ethiek)

Welke normen en waarden gelden er in een groep of samenleving? En waarom wordt (of werd) deze moraal als normatief beschouwd? Beschrijft de feitelijk gehanteerde opvattingen, beginselen en regels. Deel van geschiedenis, antropologie, sociologie, psychologie, pedagogiek, etc.

Sociale wetenschappen: antropologen, sociologen, pedagogen, psychologen, didactici, historici. In de toekomst wellicht ook als ook exacte wetenschap mogelijk.

Kohlberg (1927-1987)

Navolger van cognitivistische psychologie van Piaget (ontwikkeling door ‘weten/kennis’). Hij onderscheidde zes fasen.

Preconventioneel

  • gehoorzaamheid
  • voordeel/lust;

Conventioneel

  • groep,
  • regels/wet/orde

Post-conventioneel

  • Recht: principieel
  • universele geldigheid van wetten

Habermas heeft kritiek op de systematiek van Kohlberg. Hoe hoort het te zijn? Het zou volgens Habermas zo moeten zijn dat mensen zich kwetsbaar opstellen en zichzelf in de groep ter discussie moeten stellen.

Normatieve ethiek

Hoe kun je morele overwegingen van het handelen onderbouwen? Geen feitelijke beschrijving van normen en regels, maar on een zoektocht naar welke waarden zouden moeten worden gehanteerd. Langs welke redeneringen/argumentaties kun je die noren of waarden verdedigen. Je moet eerlijk zijn omdat……(dan niks in de feiten te zoeken, maar in de soorten argumenten)

  • Feit;
  • Norm;
  • Conclusie.

Bijvoorbeeld:

  • De atoombom op H heeft duizenden nodeloos leed veroorzaakt. Het is verkeerd nodeloos leed te veroorzaken. Daarom was het verkeerd die bom te gooien.
  • Het doel van seksualiteit is het voortbrengen van kinderen. Voorbehoedsmiddelen voorkomen het voortbrengen van kinderen. Daarom is het gebruik van voorbehoedsmiddelen verkeerd.

De norm

  • Zoek de norm (het morele oordeel).
  • Wat is de argumentatie om iets goed of verkeerd te vinden.
  • Vier patronen van redeneren.

Plichtethiek (deontologie of intentie-ethiek)

Het gaat om de intentie… Een morele daad is goed omdat die belangeloos is en vrij.

Kant gebruik hiervoor de categorische imperatief (een gebod wat je altijd moet doen). Is de regel die aan mijn handeling ten grondslag ligt universeel? Handel slechts volgens het principe waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het algemene wet wordt. Welke wereld wil je en welk gedrag hoort daarbij?

In de natuurwetenschap volgen we natuurwetten. Zouden er in het morele ook niet gewoon wetten moeten zijn? Redelijkheidsprincipe. Je kunt jezelf bijsturen.

De moraal zélf dwingt ertoe om anders te redeneren dan de utilistische theorieën voorstellen. Niet de daad maar de aard van de handeling staat centraal.

  • Wat is de goede intentie?
  • Als je de daad verrichtte om het goede te doen.
  • Wat is het goede?
  • Op te sporen met de categorische imperatief: als het redelijk is dat alle mensen dit zouden doen. Het is jouw plicht dat ook te doen.
Deontologische theorieën
gegrond op ratiogegrond op ervaring en intuïtie
één onvoorwaardelijk geldig principemeerdere principes die naast elkaar staan
KantRoss, Rawls

Kant

Kant gaat uit van de deontologische benadering. Maar vele voorstanders van deze theorie gaan niet zo ver als Kant.

Intentie, goede wil (belangeloos en vrij) <> Goede daad <> Weten (hoe kunnen we weten dat een daad goed is?): categorische imperatief

Volgens Kant is zijn hypothetische imperatieven niet moreel, ze liggen buiten de moraal.


Categorische imperatief
“Handel slechts volgens het principe waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat het algemene wet wordt”
Kant en utilisme

Verschillen:

  • intentie versus consequentie
  • situatie speelt geen rol
  • geluk speelt geen rol
  • geen pretentie van meetbaarheid
  • mens nooit een middel

Overeenkomsten:

  • rationaliteit
  • positieve visie op de mens
  • sociaal
Kant en christendom

Overeenkomsten:

  • intentie
  • plicht

mens is geen middel tot iets Verschil:

  • beloning
Kritiek op kant
  • Inhoudsloosheid van categorische imperatief
  • Dilemma’s
  • Kwetsend
  • Beoordeling van medelijden komt niet overeen met ons gevoel
  • Er wordt geen rekening gehouden met incompetentie
  • Universeel verstand?
Aristoteles versus Kant
AristotelesKant
Vrouwelijk denkenmnl denken
Ethiek van de zorgprincipes
Verantwoordelijk voelendenken
ConcretiserenConcretiseren
Contextlos van de context
Niet t.o.v. iedereen gelijk (bindingen belangrijker dan principes)iedereen is gelijk (bindingen ondergeschikt aan principes)
Mee doen in spreken over zorgMeedoen in rationele debat
Je bent een loyaal wezenje bent een denkend wezen
Zorgende subjectdenkende subject
Geen vlucht in afstand nemenGeen vlucht in betrokkenheid
Je bent iets in relaties tot anderenJe bent iets als autonoom wezen

Pluralistische deontologie

In het de pluralistische deontologie zijn er meer basale morele regels en niet één wat alle andere kan rechtvaardigen. Het kent geen rangorde van principes. Bij een prima facie zoomen we in op één relevante beschrijving van een handeling. Ross stelde zeven basale prima facie plichten op:

  • trouw;
  • herstel;
  • dankbaarheid;
  • weldoen;
  • verbetering van jezelf;
  • niet schaden.

Overeenkomsten met utilisme

  • ratio
  • positief
  • sociaal

Kritiek op deontologie

  • saai
  • er komen ook dilemma’s bij

Gevolgenethiek / Consequentialisme

Een klassieke ethische plichtstheorie. In het consequentialisme tellen alleen de gevolgen terwijl voor een deontologische theorie juist ook het karakter van de handeling relevant is.

Kritiek op het consequentialisme is dat het de complexe moraal te veel vereenvoudigd, net als menselijke relaties en dat ze te weinig rekening houdt met het verleden; te veel op het heden en de toekomst gericht is.

  • Teleologie (doelethiek). Consequentie-ethiek. voorbeeld: utilisme (utile = nut)
  • Wat is nuttig?
  • Wat grootste hoeveelheid geluk oplevert voor de meeste mensen

Utilisme (Jeremy Bentam)

  • op basis van verstand;
  • geluk als richtlijn;
  • sociaal;
  • gevolgen zijn van belang;
  • poging tot meetbaarheid;

Je kunt zelf bepalen wat goed en kwaad is…

“De juiste handeling is deze  die het meeste plezier met zich mee brengt”
“Het grootste geluk voor het grootste aantal mensen”

Een echte utilist moet zijn eigen kleine geluk opgeven om daarmee grote ellende bij anderen te voorkomen. Wat voor argumentaties hebben we om dat niet te doen?

Case: Wie ga je redden?

Een auto botst met een andere auto, waarin een vrouw in barensnood zit die naar een ziekenhuis vervoerd wordt voor een keizersnede. De bestuurder van de eerste auto (een oudere man) en de bestuurder van de tweede auto (echtgenoot van de vrouw) zijn ernstig gevond. Elk van de drie personen gaat dood zonder medische hulp. Jij hebt maar één plaats in je cabriolet.

Voordelen van utilisme

  • Eenvoudig
  • Concreet
  • Geen morele dilemma’s
  • Model van sociale harmonie

Hedonistische utilisme

Het hedonistische gaat uit van de hoeveelheid vreugde die men ervaart. Deze probeert men te vangen in een berekening. Het hedonistisch utilisme is een monistische theorie.

Beoordelingsfactoren:

  1. De sterkte
  2. De duur
  3. Het aantal mensen dat aan het geluk deel heeft
  4. De onvermengdheid (wordt niet gevolgd door tegenovergestelde ervaring)

Pluralistisch utilisme

Het pluralistisch utilisme wijst het hedonistisch utilisme af. Er zijn meer intrinsieke waarden dan vreugde welke beoordeling behoeven.

Preferentie utilisme

Is niet afhankelijk van wat de intrinsieke waarde is, maar gaat uit van de vervulling van de preferenties

Voordelen van het utilisme

  • eenvoudig
  • concreet
  • geen morele dilemma’s
  • model van sociale harmonie

Kritiek op het utilisme

  • problemen met de inschatting
  • problemen met uitvoerbaarheid
  • niet altijd in overeenstemming met het geweten (Sheriff die bewust onschuldigen laat ophangen)
  • opoffering van individu aan het belang van de groep/samenleving (de minderheden delven het onderspit).

http://www.human.nl/durf-te-denken/speel~VPWON_1175289~john-stuart-mill-1806-1873-durf-te-denken~.html

“Het individu heeft volstrekte beschikking over zijn eigen lichaam en geest” - J.S.Mill

Deugdethiek

In de deugdethiek is de morele kwaliteit van de persoon die handelt van belang. Deugden zijn geen aangeboren capaciteiten maar kun je leren. Ook persoonlijke karakteristieke idealen, motieven en projecten behoren tot de moraal.

  • Aristoteles, MacIntyre
  • Wanneer deugt een mens? Als hij redelijke beslissingen neemt.
  • Als per situatie op zoek gaat naar wat gepast is: dat deugt.
  • En dat betekent: de gulden middenweg (tussen de ondeugden 'teveel' en 'te weinig').

In de deugethiek gaat het niet om de universele principes en regels maar om het ontwikkelen van een programma om bijvoorbeeld een goede arts te worden. Dit is veel minder eenduidig dan de plichttheorieën (die duidelijk aangeven wanneer een handeling moreel juist of onjuist is) en vraagt veel van ons moreel oordeelvermogen.

Plichtstheorieën en deugdethiek sluiten elkaar niet uit. Ze kunnen elkaar aanvullen.

Zorgethiek

In de zorgethiek wordt de nadruk gelegd op verantwoordelijkheid voor relaties van mensen in concrete situaties. Terwijl de gevolgenethiek en deontologie universele abstracte morele principes proberen te vinden (de universaliseerbaarheidseis).

  • Noddings, Gilligan, Tronto
  • Goed en kwaad heeft uiteindelijk niet met principes als rechtvaardigheid te maken, maar met je verantwoordelijk weten voor iemand. Je neemt het op je om voor iemand zorg te dragen.

Ethische theorieën weerspiegelen een mnl manier van denken. Gilligan versus Kohlberg. Gender brengt een bepaalde rechtvaardigheidsethiek voort.

Gender produceert het rechtvaardigheidsperspectief. Gaat het om de bereidheid om zorg op je te nemen of om rechtvaardigheid?

  • Wat ethiek is, is dan ook wat anders……
  • Vrouwelijkheid: zorg is hoogste stadium
  • Manl perspectief: je blijft steken in…(stadium 4)?
  • Mannelijkheid: rechtvaardigheid is hoogste
  • Vrwl perspectief: vlucht in abstracties: angst voor het concrete en de concrete ander.

Dimensies volgens Joan Tronto

Zorg hebben voor
Betrokken zijn bij, niet onverschillig zijn, oog hebben voor.
Aandachtigheid.
Zorg dragen voor
Het op je nemen van de zorg voor iets of iemand: je kunt zelf iets doen om de zorgvraag te beantwoorden.
Verantwoordlijkheid
Verzorgen/zorgen voor
Het concrete zorgen voor; het feitelijke voorzien in de behoefte van zorg.
Competentie.
Zorg ontvangen
Zorg veronderstelt wederkerigheid zich kunnen verplaatsen in de positie van de ander: een relationele activiteit.
Wederkerigheid.

John Rawls / rechtsfiliosofie

Sluier van onwetendheid. Probeer goederen in de wereld zo te verdelen waarbij je (nog) niet welke positie jij zelf in gaat nemen. Dat zorgt er voor dat je niet een positie zwaar benadeeld (immers je weet niet of jij daarin terechtkomt…)


Max-min principe. Bij nieuwe wetgeving, regels: verdeel zo dat bij het nieuwe systeem de minste er bij krijgt en die met de meeste voordelen iets inlevert.

Principle of redress

Rationele zelfgerichte individuen zullen volgens Rawls onder de sluier der onwetendheid gemotiveerd worden door risicovermijding (risk aversion). Zij zullen derhalve een zogenaamde maximin spelstrategie volgen: zij zullen zo kiezen dat mochten zij terecht komen in een slechte situatie, die toch zo goed mogelijk is. Gegeven de onwetendheidsluier en hun risicovermijding zullen de contractanten nog door een ander beginsel gemotiveerd zijn, namelijk het principle of redress. Dat stelt dat 'onverdiende ongelijkheden vragen om correctie, en aangezien ongelijkheden qua geboorte en natuurlijke begaafdheden onverdiend zijn, die ongelijkheden op de een of andere manier moeten worden gecompenseerd'.

Bad luck

Rechtvaardigheid is een institutioneel correctief op bad luck zowel als op good luck, omstandigheden waaraan mensen volstrekt niets kunnen doen (b.v. een handicap) of waarvoor ze niets hebben gedaan (b.v. een erfenis). In de oorspronkelijke opstelling zullen de onderhandelaars dan ook rekening houden met de kans dat zij met een handicap hun leven zullen moeten leiden of dat hen een ongeluk overkomt.

Moraalfilosofie

  • Van oudsher in de moraalfilosofie geen plaats voor vrouwen.
  • Mannen kunnen denken en hebben verstand van goed-kwaad.

Vrouwonvriendelijke standpunten die uitgaan van morele ongelijkheid. Bijv. mevrouw Wollstone versus Rousseau: vrouwen zijn niet van nature gevoelig afhankelijk en gehoorzaam maar deze natuur is product van hun opvoeding.

Ideologische vertekening omdat het in de ethiek alleen gaat over het subject in een mnl positie. Referentiepunt is steeds de sociale en culturele positie van mannen.

Meta-ethiek

Verheldering van ethische begrippen en theorieën. Je denkt nog niet na over wat goed is (eerlijk zijn of niet) maar denkt na over wat er bij die vraag allemaal speelt aan aannames en vooronderstellingen en begrippen. Bijvoorbeeld: dat we geen mensen mogen doden is dat een cultuur (on)afhankelijk standpunt? Of: voelt ieder mens hetzelfde bij een slechte daad?

  • Heteronomie (buiten de mens want de mens is klein en wordt overvraagd) VS autonomie (de mens moet/kan zelf bepalen en is deel van een groter geheel)
  • Autoritair VS humanistisch (niets buiten de mens als meetlat)
  • Absolutistisch VS relativistisch

Bronnen van gezag

  • De natuur (bijvoorbeeld de Stoa, Chinese filosofen 4e eeuw v Chr, Mencius versus Nietzsche de aanwijzing om te leven volgens de natuur is een overbodigheid)
  • Gods wil,
  • de traditie,
  • cultuurpatroon,
  • de wetgever,
  • maatschappelijke orde

Stoa (Stoïcijnen) → Chinese filosofen 4e eeuw voor Chr. Probeer de bron van goed en kwaad in de natuur te vinden. Verzet je niet tegen de natuur. Laat je niet beheersen door het lot.

Meta-etische vragen

  • Wat is de bron om te bepalen wat goed-kwaad is?
  • Kan de mens daar zelf een antwoord op vinden? (heteronomie-autonomie)?
  • Hoe algemeen moeten de criteria zijn (universalisme-relativisme)?
  • Wat beoordeel je (intentie, gevolg, deugdzaamheid)?
  • Wat is een goed leven?

Is ought (zijn-behoren)

Meta-ethisch probleem: hoe kom je van hoe het is (beschrijvend) naar hoe het hoort (voorschrijvend)?

Speciale of toegepaste ethiek

Je probeert de normatieve ethiek toepasbaar te maken voor bepaalde gebieden. Bijvoorbeeld: hoe kun je binnen de bedrijfsethiek nadenken over welke beroepscode zou moeten gelden voor journalisten? Kun je in de medische ethiek werken met een bepaald stappenplan?

Hoe moet ik leven?

Griekse filosofie. Als hoe je moet leven niet meer vast ligt. Ethische drijfveer voor filosofie. Je moet weten om te bepalen hoe te leven. Kennis/denken als basis voor ethiek. Voorbeeld: Plato.

Wezen van de mens?

Wanneer deugt een mens? Dan weten wat het wezen, de aard, natuur of het doel van de mens is.

Griekse denken

Griekse filosofen wilden kennis hebben vanuit een ethische drijfveer. Kennis stond in dienst van de ethiek. Momenteel is dat eerder de beheersing van de wereld. Voor de Grieken was weten genoeg. Je kan de gevangenissen sluiten als je de scholen opent.

Wat een mens tot mens maakt is dat hij kan denken: liever bewust ongelukkig leven dan onbewust gelukkig.

Aristoteles.

De mens is een rationeel dier.

Wat een mens tot mens maakt is dat hij kan denken: liever een bewust leven dat ongelukkig maakt dan een onbewust leven.

Het goede leven

Stoïcijnen

Notie van fatalisme: aan het lot valt niet te ontkomen, het is dom om zich ertegen te verzetten. Het enige wat de mens kan doen tegen het wrede lot is onverschilligheid ontwikkelen: onthechting.

Epicuristen

Afwezigheid van zowel lichamelijke als geestelijke pijn.

Goed leven

Wat is een goed leven? is wat anders dan hoe bezorg je jezelf een goed leven?

Kennis/bewustzijn/redelijkheid (een bewuste keuze is een tautologie?)

  • Kun je een onbewuste keuze maken?
  • Groei van kennis maakt de keuze vaak ingewikkelder.
  • Geweten beïnvloedt je keuze…

Groei van kennis vraagt om het nemen van verantwoordelijkheid. Zodra je ergens weet van hebt kun je je er niet meer achter verschuilen... Is het gezien jouw positie/leeftijd/ervaring etc. begrijpelijk dat je het niet wist?

Eten van de boom van kennis van goed en kwaad.

Vrijheid

Determinisme is zonder morele keuze. Zijn mensen wel vrij? Daar ligt wel hun ethiek. Als je hersenen je graag bepalen is er geen verantwoordelijkheid. Wat is een keuze. Wat is menszijn? Zijn we gedetermineerd? Determinisme werk alleen achteraf…

Menselijk welzijn...

Welke rol speelt daarbij:

  • een hogere macht
  • een hiernamaals
  • mensen die je dierbaar zijn
  • alle mensen
  • Afwezigheid van onbevredigde verlangens?
  • Tevredenheid
  • Vreugde
  • Kwantitatief?

Weldoen

Is iets anders dan niet schaden? Liberale standpunt (ook in ons Rechtssysteem: Boutellier). Want waarom zou je weldoen? Wat voor mens wil ik zijn?

Nadenken: rede

  • Afwegen
  • Groei van kennis
  • Verantwoordelijkheid (voor wie antwoord geven op de vraag….)
  • Geweten
  • eten van….
  • Zodra je ergens weet van hebt…..

Vrijheid

  • Determinisme?
  • Zonder vrije wil geen keuzes, maar achter jezelf aanhollen
  • Verantwoordelijkheid
  • Karakter, lafheid, onkunde? Wat is een keuze? (relatie: bewustzijn en kennis)
  • imbeciel: bevelen, gewoontes en grillen

Wilsvrijheid: vrijheid van individu om zijn eigen wil te bepalen

Maatschappelijke vrijheid: vrijheid van een individu binnen de maatschappij

Hoe zit het hier met dwang?

Negatieve vrijheid: Vrij van: de mate waarin iemand niet door anderen wordt gehinderd in wat hij wil doen. Positieve vrijheid: vrij tot: de vrijheid om het leven in te richten zoals iemand dat zelf wil en zijn eigen doelen na te streven. Wat is een voorbeeld waar je de negatieve vrijheid vergroot en een voorbeeld waarbij je de positieve vrijheid vergroot.

Als je recht komen tot burger

Kun je mensen dwingen tot hun recht te komen als burger?

De standaardmens heeft de competenties om als ‘normale’ burger te functioneren. De mensen die niet op deze ‘normale’ kunnen of willen participeren noemt van Houten: de nieuwe marginalen.

Moeten we niet in een rechtvaardige samenleving er juist voor zorgen dat de kansen voor deze nieuwe marginalen worden vergroot?

Empowerment

In onderwijs bijdragen aan de zeggenschap van leerlingen over hun eigen leven en keuzemogelijkheden vergroten.

Autonomie en integriteit

  • Pas als je autonoom bent: persoon die morele beslissingen kan nemen: kan niet zonder kennis en vrijheid
  • Zonder onafhankelijkheid ….geen morele keuze (autonomie = zelfbepaling)
  • denk aan kind, gevaar, oorlog: ook de keerzijde: luxe geeft keuze…..

Met respect voor lichamelijke of geestelijke integriteit van personen bedoelen we dat het lichaam of gedachteleven niet geschonden mag worden. Hierin ligt de relatie met autonomie.

Fatalisme

  • Hoe omgaan met het noodlot ?
  • Omgaan met dat alles al bepaald is
  • Grieken: fatalisme, oefenen in gelatenheid accepteren wat jouw lot is
  • Tragedie: een moeilijk probleem vraagt om een oplossing….
  • Niets doen?
  • Christendom (ME-se wereldbeeld):
  • Acceptatie van dit leven: is in Gods hand
  • Maar in een hemel kan dat allemaal goed komen en recht gedaan worden.
  • Moderne tijd
  • Wetenschap ontdekt hoe alles veroorzaakt en dus veranderd kan worden.
  • Dus in grijpen in de loop der dingen om het goede te doen.
  • Grieken: hoogmoed? Hybris..hybride?

Menselijk welzijn

  • Inperking
  • Persoonlijke smaak
  • Wetenschappelijk/technisch vast te stellen (hoe)
  • Wat is goed voor mensen (algemeen geldig, maar niet bewijsbaar)
  • En dieren dan? (Peter Singer)

Peter Singer

  1. We moeten niet minder gewicht toekennen aan de belangen van dieren dan dat we geven aan vergelijkbare belangen van menselijke wezen.
  2. Het doden van een onbewust menselijk wezen is soms goed. De mens staat stil bij eigen verleden en toekomst en heeft daarover wensen. Dus een mens doden is erger dan een dier…behoeften…) En als een mens dat niet heeft….of als een mens daarom juist wil sterven…
  3. Onze overdadige levensstijl kunnen we niet verdedigen met het oog op wereldarmoede. Weigeren te redden, iets te doen, geeft ook verantwoordelijkheid omdat we ons niet kunnen verschuilen achter: maar zij zijn van een andere soort/ras/plaats/land/sekse etc.

Verzet tegen de grenzen van onze natie, onze soort (en zo verzinnen we steeds weer onderscheidingen). Dat geeft ons de legitimatie om lijden wat we makkelijk kunnen voorkomen, toch niet opheffen.

Singer: als lijden voorkomen kan worden. Dierenwelzijn Levensbeindiging van mensen. Honger en ziekte elders

We kunnen ons volgens Singer niet verschuilen achter soor, ras, plaats, land, sekse. Kwestie: hoe kunnen we criteria vinden?

Heteronomie versus autonomie: is de mens wel in staat om om het verschil te maken tussen goed en kwaad?

Beroepsethiek van de leraar

De school als zedenmeester

  • Is morele vorming wel een taak van de school?
  • Welke waarden en normen?
  • Hoe moeten we die overdragen?

Morele vorming taak van de school?

Kennis over waarden en normen is niet het probleem.

Tegen:

  • school overbelast
  • school overschat (jonge kind)
  • w/n zijn subjectief (ouders, indoctrinatie);

Voor:

  • van oudsher is morele vorming eerste taak van de school
  • altijd met waarden bezig;
  • samenleving steeds complexer (niet meer aan de ouders over te laten).

Welke waarden/normen?

Niet meer vanzelfsprekend in moderne pluriforme maatschappij.

Liberalen: leren hoe met verschillende opvattingen om te gaan: zelf je mening bepalen en de ander mag dat ook ; waarden over hoe je met waarden moet omgaan.

Communitaristen: verbonden met waar je opgroeit. Leren door mee te doen. Staatspedagogiek?

Waardenoverdracht, waardenverheldering, discussiemodel, ontwikkelingsmodel

Overdrachtsmodel

  • regels stellen,
  • nakomen bevorderen door af- en goedkeuring
  • non-verbaal
  • goede voorbeeld geven

Verhelderingsmodel

  • w/n van de klas centraal
  • bewust maken van
  • persoonlijke autonomie= doel
  • kennisnemen van andere waardensystemen
  • toch bepaalde waarden stimuleren: : tolerantie, respect en autonomie

Communicatiemodel

Discussie of argumentatie:

  • streven naar een gedeeld begrip van de werkelijkheid
  • centraal: de ontwikkeling van de persoonlijke autonomie: ‘kunnen argumenteren en communiceren over’ is vooronderstelling
  • niet om aanleren van inhouden, maar kritisch kunnen omgaan met…

Ontwikkelingsmodel

Gebaseerd op (bijv. ) Kohlberg:

  • claim: vaste ontwikkelingslogische volgorde
  • leren hoe te denken, niet wat te denken
  • stimuleren van moreel redeneren (of handelen?)
  • koppelen aan overdracht, verheldering, communicatie

Publiek en privé-moraal?

  • Openbaar en thuis
  • In publieke sfeer meer terughoudendheid
  • Privésfeer te veel het publieke doorgedrongen?
  • Publieke niet de speelplaats van privé- moralen: eigen authenticiteit uitleven….terughoudender

Schooldomein

  • maatschappelijke opdracht:
  • geen bijkeuken van het gezin, maar voorportaal van de maatschappij….
  • Voorbereiden op: als burgers met elkaar samenleven….

Soorten codes

  • aspirationele code: nastrevenswaardige waarden, idealen belangen en verantwoordelijkheden: belofte , credo, erecode en oproep;
  • adviserende code: richtlijnen als advies, check-list maakt gevoelig: leidraad, handleiding
  • disciplinerende code : inperken van handelingsruimte, , dwingend opleggen: standaard, reglement: sancties horen hier bij.

De functie van codes kunnen oriënterende, expliciterend, legitimerend en committerend zijn

Naar een ethische code van leraren

  • Verantwoordelijkheid als professional
  • Verantwoordelijkheid jegens leerlingen en hun ouders
  • Verantwoordelijkheid jegens collega's en andere professionals
  • Verantwoordelijkheid jegens de samenleving

Dilemma's

Soms onoplosbaar omdat je meerdere loyaliteiten hebt, omdat autonomie (voor jezelf kunnen verantwoorden) belangrijkste is in de ethiek, maar je bent een relationeel zelf.

Ethiek: geen kwestie van denken, verantwoorden voor jezelf, maar van het relationele aspect; voor wie ik zorgen.


Alles is ethiek?

  • Het lijkt of steeds meer bij ethiek hoort: ontkerkelijking, minder gezagstrouw, individualisering
  • Meer techniek, meer beheersbaarheid
  • Meer kennis van mensen: opstapeling van kennis
  • Globalisering: de wereld een dorp
  • Boek: Bolt: p. 10-12
  • 4 kenmerken:
  1. normatief : schrijft handelen voor
  2. waarden en normen gericht op fundamentele op zichzelf (intrinsieke) doeleinden (welzijn van de mens)
  3. alpartijdigheid
  4. universeel geldig


Definities

Moreel gezichtspunt
Het morele gezichtspunt bepaalt of iets moreel kan worden genoemd. Het gezichtspunt heeft vier kenmerken:
  1. het is normatief;
  2. het is gericht op fundamentele, op zichzelf nastrevenswaardige doelen;
  3. het vereist alpartijdigheid;
  4. het vereist universeerbaarheid;
Ethiek
De wetenschappelijke of systematische studie van moraal.
Moraal
Het geheel van morele normen en waarden dat door een individu of binnen een groep, instelling of cultuur als een belangrijke richtlijn voor het eigen handelen wordt beschouwd (Bolt).
Samenhangend geheel van een door een bepaalde groep of cultuur geaccepteerde gedragsregels in samenhang met de geldende zedelijke normen en waarden.
In de moraal wordt een individu/groep/bedrijf voorgehouden hoe het zich moet gedragen volgens de normale gedragsregels
Moreel
Behorende tot het gebied van de moraal.
Het is juist, verkeerd, verplicht of geoorloofd.
Immoreel
Moreel verkeerd, ongeoorloofd of verboden.
A-moreel
Behoort niet tot het gebied van de moraal (maar tot een ander gebied: recht, esthetiek, etiquette, etc).
Normatief
Norm-gevend of voorschrijvend.
Normen
Concrete gedragsregels.
Normaal
Volgens de heersende norm(en).
Waarden
Op zichzelf nastrevenwaardige ervaringen, situaties en standen van zaken.
Nastrevenswaardige eigenschappen van mensen, organsaties of van de samenleving als zodanig.
Supererogatie
Handelen dat verder gaat dan strikte plicht.
Integriteit
Heelheid, niet gebroken of aangetast.
Een zekere heelheid die waardevol is.
Deugd
Een karaktertrek of eigenschap die een persoon heeft verworven of aangeleerd.

Vragen

1. Verzin een casus waarmee je de verschillen kunt uitleggen tussen gevolgenethiek, plichtethiek en deugdethiek.

Uitleg
De straaljager piloot die de jumbojet neerschiet om een stadion vol mensen te redden. Gevolgenethiek grootste geluk voor de meeste: de jumbojet neerschieten. Plichtethiek Intentie van de piloot om te helpen. Deugdethiek gulden middenweg: de heersende norm; zoveel mogelijk levens redden.
Het trolleyprobleem: je kunt vijf mensen redden door de wissel om te zetten. Als je dit doet sterft er maar één. Gevolgenethiek: het resultaat is dat er één iemands sterft ipv. vijf, dus doen. Plichtethiek: een handeling waardoor je iemand schaadt, is onethisch dus niet handelen. Deugdethiek: hangt af van hoe de bestuurder gesocialiseerd is, welke deugden zijn aangeleerd.

2. Leg uit wat het verschil is tussen descriptieve en normatieve ethiek.

Uitleg
Beoefenaars van de descriptieve ethiek houden zich bezig met het beschrijven van wat goed en fout wordt gevonden in een bepaalde tijd of bij een bepaalde groep mensen. Normatieve ethici trachten te achterhalen wat goed gedrag is en willen dit overbrengen aan andere mensen. Zij schrijven als het ware voor wat goed en fout is.

3. Houd een pleidooi voor of tegen de doodstraf als een utilist en als een plichtethicus.

Uitleg
Utilist: het gegeven dat een geëxecuteerde moordenaar niet meer kan moorden leidt per saldo tot meer geluk. Of, het feit dat mensen staatsrechtelijk kunnen worden vermoord, leidt tot minder vertrouwen en gevoel van rechtvaardigheid in de samenleving en dus per saldo tot minder geluk.
Plichtethicus: moorden is verkeerd, dus kan ook een doodstraf niet toegestaan worden.

4. Leg uit dat voor of tegen de doodstraf voor de deugdethiek of zorgethiek minder eenduidig te maken is.

Uitleg
In zowel de de deugden als zorgethiek wordt er uitgegaan van de concrete situatie en rekening gehouden met de context waarover het dilemma gaat.

5. Leg uit dat de is-ought kwestie van belang is voor de ethiek. En hoe speelt Kant daar op in?

Uitleg
Hume meent dat er een belangrijk verschil is tussen hoe de feitelijke situatie is en de mogelijke voorschriften (normatief) over hoe het zou moeten zijn (ethisch). En het is niet vanzelfsprekend om van beschrijvingen op voorschriften uit te komen, van feiten op ethische conclusies. Bijvoorbeeld: als de ruime meerderheid van de bevolking vindt dat de wetgeving rondom euthanasie moet worden versoepelt, wil dit niet zeggen dat het goed is om dit te doen. Bij het bespreken van ethische kwesties is het goed om deze twee zorgvuldig uit elkaar te houden.
Kant gaat uit van de ratio en kijk naar de intentie en niet naar de gevolgen van een handeling. Hij beschrijft vooral hoe volgens welke universele principes je zou moeten leven en bekommert zich niet om deze dualiteit.
https://en.wikipedia.org/wiki/Is%E2%80%93ought_problem

6. Leg uit dat zowel Kant als het utilisme bij verlichtingsdenken en moderne tijd horen.

Uitleg
Bij het verlichtingsdenken is de mens zelf in staat om via de rede tot inzichten te komen. Het is niet meer het overnemen van de voorgeschreven regels die tot een goed leven leiden maar het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en attitudes die (zelf)ontplooiing in de hand werken. Zowel Kant als het utilisme achtten zichzelf in staat om de principes die aan persoonlijke ontwikkeling liggen te ontrafelen.

7. Leg uit dat utilisme bij democratiseringsdenken past. Welk probleem kwam Mill in zijn latere denken tegen als het gaat om geluk?

Uitleg
Democratie is zelfbestuur. Je wil dat zoveel mogelijk geluk voor jezelf én de ander.
Mill: voorkom dat je en gelukkig vet varken wordt! Individuele vrijheid is een groot goed!

8. Behandel/benoem een aantal problemen uit de meta-ethiek.

Uitleg
Mogen we mensen in bepaalde situaties doden of is dit per definitie verkeerd?
Zijn de oplossingen van ethische dilemma's cultuurgebonden of kunnen we ze universele oplossingen vinden?
Voelt ieder mens hetzelfde bij een slechte daad?
Waarom zou ik mij moreel gedragen? Ik heb er immers al voldoende voordeel bij als anderen dat doen.

9. Leg uit dat de zorg-ethiek bij het denken van Aristoteles aansluit. En wat is hierbij het grote probleem?

Uitleg
Zorg ethiek: goed of kwaad heeft niets te maken met rechtvaardigheid, maar je voelt je verantwoordelijk voor iemand. Aristoteles: bindingen zijn belangrijker dan principes. Je voelt je verantwoordelijk omdat je verbonden bent met anderen. (De mens is een loyaal wezen en je bent iets in relaties tot anderen).
Het grote probleem? Van zorgethiek?

10. Leg aan de hand van een deugd de deugdethiek uit.

Uitleg
Aristoteles zegt dat(deugd)ethiek een zoektocht is die je per geval moet bekijken. Wat is hier de gepaste reactie? De weg is belangrijker dan de uitkomst.
Deugd: voorzichtigheid. Te veel voorzichtigheid is laf, te weinig voorzichtigheid is overmoedig.
Discipline leer je door in situaties te oefenen waarbij je discipline nodig hebt.

11. Welke deugden passen bij deze tijd, en leg uit waarom je juist deze kiest.

Uitleg
Prudentia (Voorzichtigheid - verstandigheid - wijsheid)
Iustitia (Rechtvaardigheid - rechtschapenheid)
Temperantia (Gematigdheid - matigheid - zelfbeheersing)
Fortitudo (Moed - sterkte - vasthoudendheid - standvastigheid - focus)
Fides (Geloof), in Latijnse teksten vaak omschreven als Pietas
Spes (Hoop)
Caritas (Naastenliefde/Liefde - liefdadigheid)
Onderscheidingsvermogen In een tijd waarin immens veel informatie beschikbaar is en iedereen een mening heeft, is het vaak lastig om gefundeerde keuzes te maken.
Aandacht Snelle communicatie via korte lijntjes kan tot vervlakking leiden. Pas op de plaats kan helpen.

12. Wat heeft determinisme met ethiek te maken.

Uitleg
Determinisme (alles is van te voren al bepaald). Vrijheid is er niet. Bij een keuze die gemaakt is kan uitgelegd worden waarvoor die keuze is gemaakt. Vooruit kan je dit niet doen. Ethiek is reflectie op handelen en intentie. je kunt via een van de vier stromingen uitleggen waarom (plicht-, gevolgen-, deugd- en zorgethiek).
In de ethiek probeert men een grond te vinden om het juiste handelen, denken en voelen te beschrijven en voor te schrijven. Men gaat hierbij uit van een mate verantwoordelijkheid en vrijheid. Als de mens onvrij is zoals het determinisme stelt, dan blijft de vraag in hoeverre men verantwoordelijkheid draagt voor zijn daden en op welke gebieden de mens zelf sturend kan zijn en waar zij gestuurd moet worden (Hobbes, Spinoza).

13. Wat zijn voor- en nadelen van een beroepscode voor leraren.

Uitleg
Voordelen: uniforme afspraken over beroep; voorschrijven van waarden en normen; richtlijnen advies
Nadelen: meerdere loyaliteiten (school en ouders), autonomie kan in gedrag komen, voor wie moet ik zorgen?

14. Als het om verdelingsvraagstukken gaat welke twee soorten rechtvaardigheid ken je dan?

Uitleg
Distributieve rechtvaardigheid: zoek een criterium op grond waarvan je gaat verdelen.
Procedurele rechtvaardigheid: zoek een procedure om een rechtvaardige verdeling te maken.

15. Benoem een aantal verschillen tussen Kant en het utilisme (en formuleer kritiek punten op beide).

Uitleg
Verschillen: intentie versus consequentie, autonomie versus geluk, eigen morele wetten versus voorgeschreven wetten.
Kritiek op kant: inhoudsloosheid van categorische imperatief, dilemma’s, kwetsend, beoordeling van medelijden komt niet overeen met ons gevoel, er wordt geen rekening gehouden met incompetentie, universeel verstand?
Kritiek op het utilisme: geen pretentie van meetbaarheid, mens nooit een middelproblemen met de inschatting: problemen met uitvoerbaarheid, niet altijd in overeenstemming met het geweten (Sheriff die bewust onschuldigen laat ophangen), opoffering van individu aan het belang van de groep/samenleving (de minderheden delven het onderspit).

16. Vind je dat je als docent met morele vorming bezig moet zijn? Hoe zou je dat doen bij maatschappijleer?

Uitleg
Ja want dat ondersteunt een gezonde identiteitsontwikkeling omdat het je leert problemen van verschillende kanten te bekijken. In de maatschappijleer kun je bijvoorbeeld de spanning tussen persoonlijk en algemeen belang illustreren aan de hand van een ethisch dilemma en het belang van overleg bespreekbaar maken.
Nee want de school is overbelast, wordt overschat en het onderwerp is te subjectief. Ouders zijn er soms simpelweg ook niet van gediend.

17. Welke fasen ontdekte Kohlberg in het morele denken? Wat heeft zijn onderzoek met Kant of zorgethiek te maken?

Uitleg
Preconventioneel: 1. gehoorzaamheid (Oriëntatie op gehoorzaamheid en straf); 2. voordeel/lust (Oriëntatie op eigenbelang);
Conventioneel: 3. groep (Oriëntatie op braaf en lief zijn); 5. Regels/wet/orde (Oriëntatie op het doen van je plicht en op wet en orde);
Post-conventioneel: 5. recht voor iedereen (Oriëntatie op het sociale contact); 6. Universele geldigheid van wetten (Oriëntatie op het eigen geweten en op universele ethische principes);
Beter is om te zeggen dat hij bestudeert hoe het is en adviseren wat een volgende stap zou kunnen zijn. Beargumentatie van hoe en waarom het zo moet zijn missen we.
Kant heeft het ook over plicht in relatie tot ethische kwesties.
De zorgethiek is een reactie op het werk van Kohlberg.
De plicht is de vader (KANT) er moeten dingen gedaan worden want anders wordt het een puinhoop. Moeder is Utilisme die bewaart welzijn van het kind. Eenoudergezin de plichtethiek (nadenken aan opvoeden) verdwijnt uit de samenleving volgens het stuk en vader wordt femininer. Geluk is geen criterium maar het wordt als…..Soms moet je denken aan geluk en welzijn van het kind en soms wat goed is voor het gezin.

18. Waarom zou Kant moeite hebben met bedrijfsethiek?

Uitleg
Kant gaat uit van de ratio en de categorische imperatief en daarin zitten weinig handvatten voor toegepaste ethiek waarbij rekening moet worden gehouden met persoonlijke omstandigheden en de context.(?)

19. Welke fasen onderscheidde Tronto bij de zorgethiek. Leg uit dat het hier dan eerder om eigenschappen of competenties gaat en dat wat we onder ethiek verstaan, mee gaat verschuiven.

Uitleg
Zorgen hebben voor, zorg dragen voor, verzorgen, zorg ontvangen
Zorg verlenen en ontvangen berust op wederkerigheid. De dimensies hangen respectievelijk samen met: aandachtigheid, verantwoordelijkheid, competentie en wederkerigheid. De specifieke benadering en invulling van deze attitudes/vaardigheden, leidt tot een bepaalde visie t.a.v. de morele houding. Het kan zijn dat vrijheid van een patiënt ingeperkt moet worden om goede zorg te kunnen verlenen (waardoor de autonomie als minder belangrijk kan worden beoordeeld).

20. Wat heeft ethiek met vrijheid en bewustzijn (denken) te maken?

Uitleg
Vrijheid heeft te maken met verantwoordelijkheid voor handelingen. Als de mens vrij is heeft hij de plicht om problemen vanuit verschillende (ethische) perspectieven te bekijken(?)
Om ethische vraagstukken te kunnen benaderen, gebruiken we het denkende bewustzijn. Het rationeel en logisch redeneren, het vergelijken van standpunten en kenniselementen en het afwegen en onderscheiden van situaties. Ethisch handelen wordt gezien als een kenmerk van bewustzijn.(?)

21. Leg uit dat Singer het utilisme tot in uiterste consequenties doordenkt.

Uitleg
Singer geeft voorrang aan de grootste hoeveelheid geluk in het algemeen. Het is volgens Singer net zo belangrijk om een familielid te ondersteunen als een onbekend iemand aan de andere kant van de aarde. Hij trekt dit door naar dieren waarbij hij stelt dat het genot van het eten van vlees simpelweg niet opweegt tegen het leed wat daarmee veroorzaakt wordt. Op deze manier 'versimpelt' hij het dilemma's en kan er op basis van 'geluksafweging' een verantwoorde ethische keuze gemaakt worden.

Links

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.