Donderkruid groeit voornamelijk op droge tot licht vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende bodem op open, grazige plaatsen, vooral op hellingen. Hij is te vinden op kalkgraslanden, onder struwelen op kalkrijke grond, op bermen en dijken, langs spoorwegen, op steile kalksteenwanden, rond mergelgroeven, in lichte bossen en bosranden, langs holle wegen en in kalkrijke zeeduinen.

Alle families?	Familie: Composieten (Asteraceae) Geslacht: Alant Soort: Inula conyzae
Wortel:	Overwintert met een dikke wortelstok.
Stengel/Tak:	De stengel is stevig, vaak rood aangelopen, licht verhout, bovenaan vertakt en viltig behaard en meestal sterk geurend.
Blad:	De rozetbladeren zijn spatelvormig en zittend met een versmalde voet, de stengelbladeren langwerpig-eirond en zittend tot kort gesteeld. Alle bladeren zijn dofgroen, aan de onderzijde behaard, met verdiept liggende nerven.
Bloei: Bloem: Meer van dezelfde kleur?	Juli tot oktober. De bloeiwijze is een tuil met talrijke bloemhoofdjes, elk ongeveer 6 tot 10 mm in doorsnede en omgekeerd eivormig. De randstandige bloemen zijn buisvormig tot licht lintvormig, drietandig, geel of licht rood, de kroon korter of even lang als het omwindsel. De buisbloemen zijn aanvankelijk geel gekleurd, later lichtbruin. Het omwindsel staat af en is dikwijls rood aangelopen.
Hoogte/Lengte: Meer van dezelfde hoogte?	± 30-90 cm.
Bodem: Meer onder dezelfde omstandigheden?	Grondsoort: Kalkhoudend. Zon Water ● ≁
FAQ:	Vragen en/of antwoorden over de Donderkruid?

Meer afbeeldingen over dit onderwerp vindt u in Categorie Inula conyzae op Wikimedia Commons

Wikipedia heeft een encyclopedisch artikel over Donderkruid