< Latijn (scholierenversie)

Ire en ferre

In de vorige les hebben we de onregelmatige werkwoorden esse (zijn) en posse (kunnen) geleerd. In deze les komen ire (gaan) en ferre (brengen, dragen). Hieronder zie je de schema's.


Indicativuseofero
isfers
itfert
imusferimus
itisfertis
euntferunt
Imperativusifer
iteferte
Infinitivusireferre

Ook bij deze werkwoorden zie je steeds dezelfde uitgangen terug (-o, -s, -t, -mus, -tis, -nt), maar de stam verandert steeds.

Imperfectum (onvoltooid verleden tijd)

In het Latijn is er ook een (onvoltooid) verleden tijd, het imperfectum. Het imperfectum wordt gevormd door de stam + -ba- + uitgang, of stam + -eba- + uitgang. Dus bijvoorbeeld jij roept wordt voca-s, en jij riep wordt voca-ba-s. Hieronder het schema:


Praesensa-stame-stami-stammk-stamesseposseireferre
Indicativusvoc-otimé-oaudi-oreg-osumpossumeofero
voca-stimé-saudi-sreg-i-sespotesisfers
voca-ttimé-taudi-treg-i-testpotestitfert
voca-mustimé-musaudi-musreg-i-mussumuspossumusimusferimus
voca-tistimé-tisaudi-tisreg-i-tisestispotestisitisfertis
voca-nttimé-ntaudi-u-ntreg-u-ntsuntpossunteuntferunt
Imperativusvocatiméaudireg-ees-ifer
voca-tetimé-teaudi-tereg-i-teeste-iteferte
Infinitivusvoca-retimé-reaudi-rereg-e-reesseposseireferre


Imperfectuma-stame-stami-stammk-stamesseposseireferre
Indicativusvoca-ba-mtimé-ba-maudi-e-ba-mreg-e-ba-mera-mpot-era-mi-ba-mfer-e-ba-m
voca-ba-stimé-ba-saudi-e-ba-sreg-e-ba-sera-spot-era-si-ba-sfer-e-ba-s
voca-ba-ttimé-ba-taudi-e-ba-treg-e-ba-tera-tpot-era-ti-ba-tfer-e-ba-t
voca-ba-mustimé-ba-musaudi-e-ba-musreg-e-ba-musera-muspot-era-musi-ba-musfer-e-ba-mus
voca-ba-tistimé-ba-tisaudi-e-ba-tisreg-e-ba-tisera-tispot-era-tisi-ba-tisfer-e-ba-tis
voca-ba-nttimé-ba-ntaudi-e-ba-ntreg-e-ba-ntera-ntpot-era-nti-ba-ntfer-e-ba-nt

Zoals je ziet, hebben hier de onregelmatige werkwoorden wel een vaste stam. Bij stammen op een -i (audi-, i-) en stammen op een medeklinker (reg-, fer-) komt er een -e- bij. Het imperfectum van posse is hetzelfde als dat van esse, alleen dan met de stam pot- ervoor. In het imperfectum is er geen imperativus of infinitivus. Liep! of praatte! in het Nederlands klinkt toch ook niet?


De 3e naamval: de dativus=

In de vorige 2 lessen hebben we het gehad over de nominativus (onderwerp) en de accusativus (lijdend voorwerp). In deze les zullen we het dus gaan hebben over de dativus (meewerkend voorwerp). Een voorbeeld van de dativus:


-Servus puero equum donat. (equus = paard, donare = geven)
De slaaf geeft (aan) de jongen een paard.


Dankzij de naamvallen in deze zin kun je zien wie wat aan wie geeft. De dativus kun je dus vertalen met aan/voor + 'zelfstandig naamwoord in de dativus'. Ons schema met de dativus erbij:

Groep 1Groep 2
VMMO
nom. evserv-aserv-uspuerbell-um
dat. evserv-aeserv-opuer-obell-o
acc. evserv-amserv-umpuer-umbell-um
nom. mvserv-aeserv-ipuer-ibell-a
dat. mvserv-isserv-ispuer-isbell-is
acc. mvserv-asserv-ospuer-osbell-a

Je merkt nu dat er verschillende uitgangen vaker in het schema voorkomen, bijvoorbeeld de dativus enkelvoud en de nominativus meervoud van serva. Je moet dan goed kijken naar de andere naamvallen en de context in de zin, om zo te bepalen welke je moet hebben. Ook zie je dat servis (dat. mv) zowel mannelijk als vrouwelijk kan zijn. Goed kijken in de context dus.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.