< Latijn (scholierenversie)

Esse en posse

In de vorige les hebben we de stamgroepen gehad. Deze stamgroepen gingen alleen over de regelmatige werkwoorden, helaas zijn er ook nog veel onregelmatige werkwoorden. In deze les behandelen we daar twee van, namelijk esse (zijn) en posse (kunnen). Het werkwoord esse lijkt veel op het Franse werkwoord être. In Oefentekst 1 ben je al een vorm van esse tegengekomen, namelijk est (hij/zij/het is). Hieronder zie je het schema van esse en posse.

EssePosse
sumpossumik ben/kan
espotesjij bent/kunt
estpotesthij/zij/het is/kan
sumuspossumuswij zijn/kunnen
estispotestisjullie zijn/kunnen
suntpossuntzij zijn/kunnen

Imperativus (gebiedende wijs)

Net als in het Nederlands heeft ook het Latijn een gebiedende wijs, de imperativus. De imperativus enkelvoud is bijna altijd gewoon de stam van het woord, bijvoorbeeld voca, timé en audi. Bij de medeklinkerstam is het de stam +e, dus rege. De imperativus meervoud is de stam +te, dus vocate, timéte en audite. Bij de medeklinkerstam komt er een -i- tussen de stam en -te, dus regite. De imperativi van esse zijn es en este. Posse heeft geen imperativus, aangezien een bevel met "kunnen" niet kan. Hieronder zie je het schema van de imperativus.


a-stame-stami-stammk-stamesseposse
vocatiméaudireg-ees-
voca-tetimé-teaudi-tereg-i-teeste-

Infinitivus (hele werkwoord)

Tot nu toe ben je in deze lessen al heel veel infinitivi tegengekomen, het zijn namelijk hele werkwoorden. Vocare is een heel werkwoord, net als regere, dormire, consistere, enz. In de tekst vertaal je bijvoorbeeld vocare als zijn of te zijn. Vanaf nu zetten we de infinitivus dus ook in het schema.

a-stame-stami-stammk-stamesseposse
Indicativusvoc-otimé-oaudi-oreg-osumpossum
voca-stimé-saudi-sreg-i-sespotes
voca-ttimé-taudi-treg-i-testpotest
voca-mustimé-musaudi-musreg-i-mussumuspossumus
voca-tistimé-tisaudi-tisreg-i-tisestispotestis
voca-nttimé-ntaudi-u-ntreg-u-ntsuntpossunt
Imperativusvocatiméaudireg-ees-
voca-tetimé-teaudi-tereg-i-teeste-
Infinitivusvoca-retimé-reaudi-rereg-e-reesseposse

Je ziet nu ook indicativus staan, maar dat is de gewone zeggende vorm.

De 4e naamval: de accusativus

In de vorige les hebben we het over de nominativus gehad, het onderwerp. In deze les gaan we het over de accusativus (vaak afgekort met acc.), het lijdend voorwerp hebben. Hieronder zie je twee voorbeeldzinnen:

- Puer vocat. (De jongen roept)
- Puerum vocat. (Hij/zij/het roept de jongen)

Zie je het verschil? In de eerste zin is puer het onderwerp, in de tweede zin is puer het lijdend voorwerp. Om het verschil te kunnen zien komt er iets achter, namelijk -um. Datzelfde kun je ook in het meervoud doen.

- Pueri vocant. (De jongens roepen)
- Pueros vocant. (Zij roepen de jongens)
- Pueros vocat. (Hij/zij/het roept de jongens)

Puer kun je ook vervangen door woorden als servus, serva en bellum. Hieronder zie je het schema met de accusativus erbij.

Groep 1Groep 2
VMMO
nom. evserv-aserv-uspuerbell-um
acc. evserv-amserv-umpuer-umbell-um
nom. mvserv-aeserv-ipuer-ibell-a
acc. mvserv-asserv-ospuer-osbell-a

Als je goed kijkt in het schema, zie je dat bij bellum de nominativus en de accusativus hetzelfde zijn. Dit is kenmerkend voor de onzijdige zelfstandige naamwoorden.

Kijk eens even naar deze zinnen:

- Puer servum vocat. (De jongen roept een slaaf)
- Puer servus est. (De jongen is een slaaf)

In de eerste zin is puer onderwerp, en servum lijdend voorwerp. In de tweede zin zou je ook servum verwachten, maar het is servus. De slaaf is namelijk geen lijdend voorwerp, de jongen is de slaaf, en dus is slaaf ook onderwerp. Deze regel geldt alleen als het werkwoord esse is. In dat geval is de nominativus als het ware gelijkgesteld aan het onderwerp (in de nederlandse grammatica: het is het naamwoordelijk deel van het gezegde).

Oefentekst 2

Tijdens de reis:

Paris ad Graeciam navigat.
Paris Graeciam videre non potest, nam Graecia procul est.
Paris undas audit.
Paris de Troia et Priamo cogitat et tectum desiderat.

Tum Paris clamat: "Graeciam video!"
Hector rogat: "Ubi tu Graeciam vides?"
Paris Graeciam indicat.
Paris et Hector felices sunt.

Gebruikte woorden (naast de woorden van les 1):
ad+acc = naar
non = niet
procul = ver) weg
unda = golf
audire = horen
cogitare = denken
de Troia et Priamo cogitat = hij denkt aan Troje en Priamus
tectum = huis
desiderare = verlangen naar
tum = toen / dan
clamare = roepen
rogare = vragen
ubi = waar?
indicare = (aan)wijzen

Vertaling

Paris vaart naar Griekenland
Paris kan Griekenland niet zien, want Griekenland is ver weg.
Paris hoort golven.
Paris denkt aan Troje en Priamus en verlangt naar huis.

Dan roept Paris: "Ik zie Griekenland!"
Hector vraagt: "Waar zie je Griekenland?"
Paris wijst Griekenland aan.
Paris en Hector zijn gelukkig.

(Ik weet niet of de tekst foutloos is.)
9-1-2014
Naar mijn weten is hij nu foutloos. - Kees
18-9-2016
Rogat = (hij) vraagt, rogavit/rogabat = (hij) vroeg. - Aries3003

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.