< Latijn
Latijn Les 1 - Les 2 - Les 3 - Les 4 - Les 5 - Les 6 - Les 7 - Les 8 - Les 9 - Les 10 - Les 11 - Les 12 - Les 13 - Les 14 - Les 15 Het schrift - Uitspraak - Naamwoorden - Werkwoorden Woordenlijst

Bijvoeglijke naamwoorden, groep 2; perfectum en plusquamperfectum passief; hoofdtelwoorden 1 tot 20; alius

Voorbeelden

1.Latro nautam acri telo minatus est.De straatrover bedreigde de zeeman met een scherpe dolk.
2.Gladiatores qui fortes et celeres sunt, vincunt eos qui feroces.Gladiatoren die sterk en snel zijn, verslaan hen, die overmoedig zijn.
3.Ancillae a mangone venditae sunt.De slavinnen zijn door de slavenhandelaar verkocht.
4.Postquam Vercingetorix victus erat, Caesar eum Romam duxit.Nadat Vercingetorix verslagen was, voerde Caesar hem naar Rome.
5.Navem a viginti servibus onerata est.Het schip is door twintig slaven geladen.
6.Naves e portu eduxerunt, postquam oneratae erant.De schepen voeren de haven uit nadat ze geladen waren.
7.Res publica romana a duobus consulibus recta erat.De romeinse republiek werd door twee consuls geregeerd.
8.Cena a uno servo et tribus ancillis lata est.Het eten werd door één slaaf en drie slavinnen binnengebracht.
9.In aliud templum venio.Ik ga naar een andere tempel.
10.Alia tempora, alii mores.Andere tijden, andere gebruiken.

Adjectiva uit groep 2

Werden de adjectiva uit groep 1 op dezelfde manier verbogen als de substantiva uit de A- en O-declinatie, zo worden de adjectiva uit groep 2 verbogen volgens de Consonant-declinatie en wel zoals de I-stammen. Slechts een handjevol wordt als een echte Consonant-stam verbogen.

Toch bestaan er (afgezien van het handjevol uitzonderingen) nog drie verschillende groepen binnen Groep 2:

  • Adjectiva met verschillende uitgangen voor zowel mannelijk, als vrouwelijk, als onzijdig.
  • Adjectiva met verschillende uitgangen voor mannelijk en vrouwelijk enerzijds en onzijdig anderzijds.
  • Adjectiva met gelijke uitgangen voor alle drie geslachten.

De term verschillende uitgangen slaat echter alleen op de nominativus enkelvoud.


Groep 2 adjectiva: 3 uitgangen

Als voorbeeld nemen we acer, scherp:

 
masc.
fem.
neut.
 
sing.
plur.
sing.
plur.
sing.
plur.
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
acer
acris
acri
acrem
acri
acres
acrium
acribus
acres
acribus
acris
acris
acri
acrem
acri
acres
acrium
acribus
acres
acribus
acre
acris
acri
acre
acri
acria
acrium
acribus
acria
acribus

Let op de nominativus enkelvoud van het mannelijk: net als bij het substantivum magister wordt bij sommigen een -e- tussen uitgang en stam geplaatst.

Latro nautam acri telo minatus est.= De straatrover bedreigde de zeeman met een scherpe dolk.
Gladiatores qui fortes et celeres sunt, eos qui feroces vincunt.= Gladiatoren die sterk en snel zijn, verslaan hen, die overmoedig zijn.

Alle bijvoeglijke naamwoorden die in de nominativus enkelvoud op -er eindigen behoren tot deze subgroep van Groep 2. In de woordenlijsten staan deze woorden met de genitivus:

acer, acrisscherp

Door het feit dat ze op -er eindigen en de genitivus eindigt op -is zijn ze herkenbaar.

Groep 2 adjectiva: 2 uitgangen

Als voorbeeld nemen we fortis, sterk:

 
masc./fem.
neut.
 
sing.
plur.
sing.
plur.
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
fortis
fortis
forti
fortem
forti
fortes
fortium
fortibus
fortes
fortibus
forte
fortis
forti
forte
forti
fortia
fortium
fortibus
fortia
fortibus

Voorbeeld:

Gladiatores qui fortes et celeres sunt, eos qui feroces vincunt.= Gladiatoren die sterk en snel zijn, verslaan hen, die overmoedig zijn.

Tot deze groep behoren de adjectiva die in de nominativus enkelvoud van het mannelijk en vrouwelijk eindigen op -is. In de woordenlijsten zijn ze dus herkenbaar doordat ze zowel voor de nominativus als genitivus op -is eindigen:

fortis, -issterk

Groep 2 adjectiva: 1 uitgang

Als voorbeeld nemen we velox, snel:

 
masc./fem.
neut.
 
sing.
plur.
sing.
plur.
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
velox
velocis
veloci
velocem
veloci
veloces
velocium
velocibus
veloces
velocibus
velox
velocis
veloci
velox
veloci
velocia
velocium
velocibus
velocia
velocibus

Voorbeeld:

Gladiatores qui fortes et celeres sunt, ei qui feroces vincunt .= Gladiatoren die sterk en snel zijn, verslaan die, die overmoedig zijn.

Adjectiva die eindigen op -x of -ns behoren tot deze groep. In de woordenlijsten ze zijn te herkennen aan een nominativus op -x of -ns en een genitivus op -is:

velox, -ocissnel
absens, -ntisafwezig

Passieve vormen: voltooide tijden

Voor de voltooide tijden van het passief, de perfectum passief en de plusquamperfectum passief, hebben we de derde stamtijd nodig, de supinumstam. Van deze supinumstam leiden we het participium perfectum af, of, in goed Nederlands, het voltooid deelwoord. De afleiding is uiterst simpel en is voor alle conjugaties en werkwoorden hetzelfde: verwijder -um en plaats -us achter de supinumstam:

amatumamatus

Maar dit is slechts het halve verhaal. Het participium perfectum is eigenlijk een naamwoord en richt zich dus in getal, geslacht en naamval naar het onderwerp van de zin (dat is wat betreft de naamval dus altijd de nominativus). Oftewel, net als het naamwoordelijk deel van het gezegde congrueert het met het onderwerp. De verbuiging is daarbij hetzelfde als een adjectivum uit Groep 1 (zie Les 5).

Om vervolgens tot een voltooide passieve vorm te komen hebben we nog een vorm van esse als hulpwerkwoord nodig.


Perfectum passief

Het perfectum passief wordt gevormd door het participium perfectum te combineren met de praesens van esse:

inf.
amare
monere
vincere
audire
stam
amat-
monit-
vict-
audit-
1 s.
2 s.
3 s.
1 p.
2 p.
3 p.
amatus, -a, -um sum
amatus, -a, -um es
amatus, -a, -um est
amati, -ae, -a sumus
amati, -ae, -a estis
amati, -ae, -a sunt
monitus, -a, -um sum
monitus, -a, -um es
monitus, -a, -um est
moniti, -ae, -a sumus
moniti, -ae, -a estis
moniti, -ae, -a sunt
victus, -a, -um sum
victus, -a, -um es
victus, -a, -um est
victi, -ae, -a sumus
victi, -ae, -a estis
victi, -ae, -a sunt
auditus, -a, -um sum
auditus, -a, -um es
auditus, -a, -um est
auditi, -ae, -a sumus
auditi, -ae, -a estis
auditi, -ae, -a sunt

Bijvoorbeeld:

Latro nautam acri telo minatus est.= De straatrover bedreigde de zeeman met een scherpe dolk. (deponens)
Ancillae a mangone venditae sunt.= De slavinnen zijn door de slavenhandelaar verkocht.

Of met de woorden van Caesar zelf:

Alea iacta est.= De teerling is geworpen.


Plusquamperfectum passief

Het plusquamperfectum passief wordt gevormd door het participium perfectum te combineren met het imperfectum van esse:

inf.
amare
monere
vincere
audire
stam
amat-
monit-
vict-
audit-
1 s.
2 s.
3 s.
1 p.
2 p.
3 p.
amatus, -a, -um eram
amatus, -a, -um eras
amatus, -a, -um erat
amati, -ae, -a eramus
amati, -ae, -a eratis
amati, -ae, -a erant
monitus, -a, -um eram
monitus, -a, -um eras
monitus, -a, -um erat
moniti, -ae, -a eramus
moniti, -ae, -a eratis
moniti, -ae, -a erant
victus, -a, -um eram
victus, -a, -um eras
victus, -a, -um erat
victi, -ae, -a eramus
victi, -ae, -a eratis
victi, -ae, -a erant
auditus, -a, -um eram
auditus, -a, -um eras
auditus, -a, -um erat
auditi, -ae, -a eramus
auditi, -ae, -a eratis
auditi, -ae, -a erant

Bijvoorbeeld:

Postquam Vercingetorix victus erat, Caesar eum ad Romam duxit.= Nadat Vercingetorix verslagen was, voerde Caesar hem naar Rome.
Naves e portu eduxerunt, postquam oneratae erant.= De schepen voeren de haven uit nadat ze geladen waren.


Ferre

Het perfectum en plusquamperfectum passief van ferre wordt op dezelfde manier gevormd als bij de regelmatige werkwoorden:

 
Perfectum
Plusquamperfectum
stam
lat-
lat-
1 s.
2 s.
3 s.
1 p.
2 p.
3 p.
latus, -a, -um sum
latus, -a, -um es
latus, -a, -um est
lati, -ae, -a sumus
lati, -ae, -a estis
lati, -ae, -a sunt
latus, -a, -um eram
latus, -a, -um eras
latus, -a, -um erat
lati, -ae, -a eramus
lati, -ae, -a eratis
lati, -ae, -a erant

Bijvoorbeeld:

Cena a uno servo et tribus ancillis lata est.= Het eten werd door één slaaf en drie slavinnen binnengebracht.


Hoofdtelwoorden: 1 tot en met 20

Net als het Nederlands onderscheidt het Latijn verschillende soorten telwoorden, onder andere de hoofdtelwoorden (numeralia cardinalia) en rangtelwoorden (numeralia ordinalia). De hoofdtelwoorden worden zelfstandig gebruikt om te tellen (één, twee, drie, ... etc.) of bijvoeglijk (één huis, twee huizen, acht muizen). Het is dus te verwachten dat de hoofdtelwoorden in het Latijn zich in naamval, getal en geslacht naar het substantivum richten waar ze bij horen. Dit gebeurt echter niet in alle gevallen.

De hoofdtelwoorden van 1 tot en met 20, met de Latijnse schrijfwijze:

1Iunus 11XIundecim
2IIduo 12XIIduodecim
3IIItres 13XIIItredecim
4IVquattuor 14XIVquattuordecim
5Vquinque 15XVquindecim
6VIsex 16XVIsedecim
7VIIseptem 17XVIIseptendecim
8VIIIocto 18XVIIIduodeviginti
9IXnovem 19XIXundeviginti
10Xdecem 20XXviginti

Let op 18 en 19: ze worden gevormd door 2 respectievelijk 1 van 20 af te trekken: duo-de-viginti, un-de-viginti.

Van deze 20 getallen worden alleen 1, 2 en 3 verbogen. De verbuiging van unus, una, unum:

 
unus, -a, -um één
 
masc.
fem.
neut.
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
unus
unius
uni
unum
uno
una
unius
uni
unam
una
unum
unius
uni
unum
uno

Uiteraard zijn er alleen maar vormen voor het enkelvoud.

Voor duo en tres zijn er natuurlijk alleen maar vormen voor het meervoud:

 
duo twee
tres drie
 
masc.
fem.
neut.
masc./fem.
neut.
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
duo
duorum
duobus
duos
duobus
duae
duarum
duabus
duas
duabus
duo
duorum
duobus
duo
duobus
tres
trium
tribus
tres
tribus
tria
trium
tribus
tria
tribus

Minder vaak komt een accusativus mannelijk duo voor, in plaats van duos.

Vorbeelden:

Navem a viginti servibus onerata est.= Het schip is door twintig slaven geladen.
Res publica romana a duobus consulibus recta erat.= De romeinse republiek werd door twee consuls geregeerd.
Cena a uno servo et tribus ancillis lata est.= Het eten werd door één slaaf en drie slavinnen binnengebracht.

Merk op dat viginti niet verbogen wordt, maar dat duo, unus en tres congrueren met het woord waar ze bij horen (respectievelijk duobus, uno en tribus).

Alius

Waar alter, altera, alterum een keuze tussen twee alternatieven biedt, verwijst alius, alia, aliud naar een willekeurige andere of willekeurige anderen.

 
masc.
fem.
neut.
 
sing.
plur.
sing.
plur.
sing.
plur.
nom.
gen.
dat.
acc.
abl.
alius
aliius
alii
alium
alio
alii
aliorum
aliis
alios
aliis
alia
aliius
alii
aliam
alia
aliae
aliarum
aliis
alias
aliis
aliud
aliius
alii
aliud
alio
alia
aliorum
aliis
alia
aliis

Let op de genitivus enkelvoud: die is van alter "geleend".

Voorbeelden:

In aliud templum venio.= Ik ga naar een andere tempel.
Alia tempora, alii mores.= Andere tijden, andere gebruiken.

Let op de nuance in de eerste zin: aliud verwijst naar een andere. Vergelijk dit met het gebruik van alter:

In alterum templum venio.= Ik ga naar de andere tempel.

Terminologie

Participium perfectum
Voltooid deelwoord.

Woordenlijst

absens, -ntisafwezig
acer, acrisscherp
Aegyptus, -i (m)Egypte, provincie van het Romeinse Rijk
Africa, -ae (f)Afrika, provincie van het Romeinse Rijk
alea, -aedobbelsteen, teerling
alius, alia, aliudeen ander
audax, audacismoedig
autof
celer, -erissnel, driftig
colere, colui, cultum (C)bewerken (van land)
consul, -lis (m)consul
defendere, defendi, defensum (C)verdedigen; ab A[abl] defendere = verdedigen tegen A
deserere, deserui, desertum (C)in de steek laten, verraden
enimwant
exonerare, exoneravi, exoneratum (A)uitladen; navem exonerare = een schip uitladen
ferox, ferociswoest, wild, overmoedig
fidelis, -isbetrouwbaar
fortis, -issterk
frumentarius, -a, -umhet graan betreffend; navis frumentaria = graanschip
frumentum, -i (n)graan
horreum, -i (n)graanschuur, graanpakhuis
iacere, ieci, iactum (G)werpen, gooien
infelix, infelicisongelukkig
latro, latronis (m)straatrover, struikrover
mendicus, -i (m)bedelaar
minari, minatus sum (A)bedreigen; A[acc] B[abl] minari = A met B bedreigen.
mos, moris (m)gebruik, gewoonte
navigare, navigavi, navigatum (A)varen
oppugnator, oppugnatoris (m)aanvaller
poterat(hij/zij/het) kon (van posse = kunnen)
recterechtstreeks
regere, rexi, rectum (C)regeren, besturen
res publica (f)republiek
Sardinia, -ae (f)Sardinië, provincie van het Romeinse Rijk
triremis, -is (f)galei (met drie rijen roeiers)
sestertius, -i (m)sestertius (Romeinse munt)
sine (+abl)zonder
velocesnel (bijwoord)
velox, -ocissnel
volare, volavi, volatum (A)vliegen

Oefeningen

  • Vertaal de volgende zinnen:
  1. Gladiator fortis cum gladio acri pugnat.
  2. Feminae audaces quoque ab oppugnatoribus ferocibus urbem defenderunt.
  3. Tres sestertii a mendico infelici repperti sunt.
  4. Quattuor ancillae dominae pulchrae sunt.
  5. Undeviginti servi agrum coluerunt.
  6. Cum duobus triremibus velocibus mare defendit.
  7. Ancilla cenam tulit, aliae ancillae vinum.
  8. Tribus amicis laetis vinum bibi.
  9. Haedui non fideles erant, enim Caesarem deseruerant.
  10. Vespertiliones veloces veloce volant.


  • Zet de volgende imperfectum actief vormen in het plusquamperfectum passief (ga daarbij uit van een onderwerp in het mannelijk). Bijvoorbeeld:
siccabamussiccati eramus
  1. regebam
  2. ferebamus
  3. docebas
  4. donabatis
  5. audibatis
  6. onerabant
  7. reperiebamus
  8. dolebant
  9. radebat
  10. circumsedebam


  • Rome en het graan.
Roma sine navibus frumentariis non esse poterat. Naves frumentum ex Africa, Aegypto et Sardina ad Ostia ferebant. Postquam ibi naves exoneraverant, frumentum ad Romam latum est, aut per Tiberim recte ad Romam navigabant. In urbe frumentum in horreis locatum est.


  • Geef de vervoeging in het praesens, imperfectum, perfectum en plusquamperfectum van de volgende deponentia:
  1. minari, minatus sum
  2. vereri, veritus sum
  3. loqui, locutus sum
  4. oriri, ortus sum


Latijn Les 1 - Les 2 - Les 3 - Les 4 - Les 5 - Les 6 - Les 7 - Les 8 - Les 9 - Les 10 - Les 11 - Les 12 - Les 13 - Les 14 - Les 15 Het schrift - Uitspraak - Naamwoorden - Werkwoorden Woordenlijst
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.