< Esperanto < Grammatica
  1. Grammatica
    1. Uitspraak
    2. Zelfstandig naamwoord
    3. Bijvoeglijk naamwoord
    4. Meervoud
    5. Lijdend voorwerp
    6. Lidwoord
    7. Werkwoorden
    8. Bijwoorden
    9. Voorzetsels
    10. Woorden vormen
    11. Eigennamen
    12. Zinnen
  2. Gebruik
    1. Landen van Europa
  3. Geschiedenis
    1. Toespraak Zamenhof
  4. Waarom zou je Esperanto leren?

Woordvorming

Eén stamwoord kan in het Esperanto veel diverse woorden opleveren door het toevoegen van verschillende voorvoegsels en achtervoegsels. Dat betekent, dat we in het Esperanto minder woorden hoeven te leren dan in andere talen.

Eén mogelijkheid is het gebruiken van de diverse achtervoegsels:

skrib' =>
skribo - schrift
skriba - schriftelijk
skribi - schrijven
skribe - schriftelijk
interes' =>
intereso - interesse
interesa - interessant
interesi - interesseren
interese - interessant (zijnde)

Wanneer we een samengesteld woord maken, dan kunnen we de achtervoegsels van het eerste woord al dan niet weglaten, afhankelijk van wat gemakkelijker is uit te spreken.

skrib' + tabl' => skribotablo / skribtablo - schrijftafel, bureau, desk

Voor- en achtervoegsels zijn erg belangrijk in het Esperanto. Ze zorgen ervoor dat je uit betrekkelijk weinig stamwoorden een grote hoeveelheid afleidingen kunt maken. Stamwoorden zijn de basiswoorden waaruit de taal bestaat. Er bestaan 10 voorvoegsels en 32 achtervoegsels.

Voorvoegsels

bo-verwantschap door huwelijkpatro - vaderbopatro - schoonvader
dis-uiteen; naar vele/diverse richtingen toedoni - gevendisdoni - uitdelen
ek-(meteen) beginnenvidi - zienekvidi - gauw zien, ontwaren
eks-niet meerreĝo - koningeksreĝo - ex-koning
fi-slecht, onprettigdomo - huisfidomo - een rothuis (de sfeer in het huis)
ge-de twee geslachten tezamenpatro - vadergepatroj - ouders
mal-omgekeerd; het tegendeel; het tegenovergesteldebona - goedmalbona - slecht
mis-niet juist; per vergissinguzi - gebruikenmisuzi - misbruiken
pra-naar het verleden wijzendtempo - tijdpratempo - oertijd
re-alweer, nogmaals; omgekeerde richtingveni - komenreveni - terugkomen

Achtervoegsels

-aĉ-slecht (kwalitatief)domo - huisdomaĉo - krot, bouwval
-ad-langdurige of herhalende handelingkanti - zingenkantado - voortdurend zingen (een aantal liedjes na elkaar)
-aĵ-iets concreetsalta - hoogaltaĵo - hoogte; heuvel
-an-lid, iets of iemand dat ergens aan toebehoortKristo - Christuskristano - christen
-ar-verzameling, velen als een geheelarbo - boomarbaro - bos
-ĉj-schept mannelijke koosnaampjes (na 2-5 letters van de naam)patro - vaderpaĉjo - papa, pappie
-ebl-men kan het doen; mogelijk; -baarlegi - lezenlegebla - leesbaar
-ec-kwaliteit als een abstract idee; eigenschap, -heidrapida - snel, vlug, raprapideco - snelheid
-eg-erg groot, erg sterkvarma - warmvarmega - heet
-ej-plaats, plek, stek, waar?kuiri - kokenkuirejo - keuken
-em-neiging of staatdormi - slapendormema - slaperig
-end-iets dat men hoort te doenlegi - lezenlegenda - iets dat men hoort te lezen
-er-fragment, een stukje vansablo - zandsablero - zandkorrel
-estr-een mens: die leidt, regeert, voorzitlernejo - schoollernejestro - schooldirecteur, rector
-et-erg klein (nietig); erg zwakvarma - warmvarmeta - lauw
-id-kind; jong dierhundo - hondhundido - pup
-ig-veroorzaken dat iets gebeurt of plaatsvindt (actief)labori - werkenlaborigi - aanzetten tot werken
-iĝ-alsof iemand of iets iets ondergaat (passief)ruĝa - roodruĝiĝi - rood worden
-il-instrument, remedietranĉi - snijdentranĉilo - mes
-in-geeft een vrouwelijk geslacht aanknabo - jongenknabino - meisje
-ind-is goed om te doen; verdienste; is het waardlegi - lezenleginda - als iets het waard is te lezen, lezenswaardig, iets wat je zou moeten lezen
-ing-iets, waarin men iets doet, om ze te nemen of vast te houdenglavo - zwaardglavingo - schede
-ism-denkwijze, systeemkristano - christenkristanismo - christendom
-ist-beroep, voortdurende bezigheid/denkwijzelabori - werkenlaboristo - werker, arbeider
-nj-vrouwelijke koosnaampje(na 2-5 letters van de naam)patrino - moederpanjo - mama, mammie
-obl-hoeveelheid; keren, malendu - tweeduoblo - dubbel, twee maal
-on-deeldu - tweeduono - helft
-op-achtervoegsel dat verzamelgetallen vormtdu - tweeduope - met z´n tweeen
-uj-achtervoegsel met de betekenis:

1. voorwerp dat het in het stamwoord genoemde kan bevatten
2. land
3. vruchtenboom

1. mono - geld

2. Anglo - Engelsman
3. pomo - appel

1. monujo - portemonnaie

2. Anglujo - Engeland
3. pomujo - appelboom

-ul-een mens als zodanigjuna - jongjunulo - jongere
-um-achtervoegsel zonder bepaalde betekeniskomuna - gemeenschappelijk, algemeen; gezond verstandkomunumo - 1.gemeente 2.gemeenschap

Verschillende voor- en achtervoegsels kunnen tegelijkertijd gebruikt worden.

patro - vader => bogepatroj - schoonouders
labori - werken => mallaborema - lui

Vele voor- en achtervoegsels kunnen zelfstandig gebruikt worden.

ilo - gereedschap, werktuig
ekas - het begint

Betrekkingswoorden

Correlatieven

Correlatieven zijn vraagwoorden en de woorden die daar antwoord op geven. Ze zijn geordend in een apart systeem. Het bestaat uit vijf voorvoegsels en negen achtervoegsels die onderling op verschillende wijzen te combineren zijn. Let wel: je kunt ze niet zonder meer met woordstammen en andere voor- en achtervoegsels combineren.

VoorvoegselKorte uitleg
ki-wat, wie, vraagwoord
ti-'aanwijswoord'
i-iemand
ĉi-alles, iedereen
neni-niemand
AchtervoegselKorte uitleg
-oonbepaalde zaak
-uindividu, bepaalde zaak
-aeigenschap
-elmanier, wijze
-eplaats, locatie
-amtijd
-omhoeveelheid
-alreden
-esbezittende, eigenaar

Samen vormen ze een tabel:

kio - wattio - datio - ietsĉio - allesnenio - niets
kiu - wie; welk(e)tiu - dieiu - iemand; een of andereĉiu - iedereen; iedereneniu - niemand; geen enkele(n)
kia - wat voor een, zoalstia - zo'n, dergelijkeia - een of andere soort, enigerleiĉia - allerleinenia - geen enkele soort, generlei
kiel - hoe, zoalstiel - zoiel - op een of andere manierĉiel - op alle mogelijke manierenneniel - op geen enkele wijze, onder geen beding
kie - waartie - daarie - ergensĉie - overalnenie - nergens
kiam - wanneertiam - toen, daniam - ooit, eensĉiam - altijdneniam - nooit
kiom - hoeveel, (zoveel) alstiom - zoveeliom - iets, een beetjeĉiom - alles, de gehele hoeveelheidneniom - niets, geen enkele hoeveelheid
kial - waaromtial - daaromial - om een of andere redenĉial - overal om, om alle redenennenial - nergens om, om geen enkele reden
kies - wiens, van wie, waarvanties - diensies - iemandsĉies - iedersnenies - niemands

Ĉi

Het woord ĉi drukt nabijheid uit (iets wat dichtbij is) en wordt gebruikt met de ti en ĉi-woorden, ofwel ervoor, ofwel erachter.

tie ĉi / ĉi tie - hier
tiu ĉi / ĉi tiu - deze
ĉio ĉi / ĉi ĉio - alles hier, dit alles

Ajn

Het woord ajn betekent 'dan ook' of 'ook maar'

kiam ajn - wanneer dan ook
kiu ajn - wie dan ook

Verwijzende voornaamwoorden

De ki-woorden worden ook als verwijzend (betrekkelijk) voornaamwoord gebruikt.

Tio, kion li diris, estas bona. - Dat, wat hij zei, is goed
La knabino, kiu staras tie. - Het meisje, dat daar staat
Ĝi estas granda kiel domo. - Het is zo groot als een huis

Telwoorden

Hoofdtelwoorden

0 - nul
1 - unu
2 - du
3 - tri
4 - kvar
5 - kvin
6 - ses
7 - sep
8 - ok
9 - naŭ
10 - dek
100 - cent
1000 - mil

Andere getallen worden gevormd door het bij elkaar zetten van de hoofdtelwoorden.

11 - dek unu
12 - dek du
20 - dudek
25 - dudek kvin
237 - ducent tridek sep
1983 - mil naŭcent okdek tri
2002 - du mil du

Tientallen en honderdtallen worden bij een woord samen gezet: dudek, tridek, ducent, tricent Al het andere moet worden uitgesproken en geschreven als aparte woorden, ook duizendtallen dek unu, dek du, du mil

De hoofdtelwoorden worden niet verbogen Mi vidas tri domojn. - ik zie drie huizen

Rangtelwoorden

Rangtelwoorden worden gevormd door telwoorden op a te laten eindigen. Zij worden verbogen als bijvoeglijke naamwoorden.

unua - eerste
dua - tweede
deka - tiende
okdek-naŭa - negenentachtigste
Mi skribas la unuan leteron. - ik schrijf de eerste brief

Deelwoorden

Deelwoorden zijn woorden die een handeling of een daad presenteren als een eigenschap: schrijvende, geslagen, gesloten, enz. In het Esperanto bestaan er 6 verschillende soorten deelwoorden.

Actieve deelwoordenPassieve deelwoordenBetekenis
-ant--at-iets dat nu gebeurt
-int--it-iets dat gebeurd is
-ont--ot-iets dat zal gebeuren

(Vergelijk met -as tegenwoordige tijd, -is verleden tijd en -os toekomende tijd. )

Actieve (bedrijvende) deelwoorden

De actieve deelwoorden drukken een eigenschap uit van diegene die (of datgene dat) de handeling uitvoert.

skribanta - schrijvend, ... die aan het schrijven is,
skribinta - geschreven hebbend, ... die geschreven heeft
skribonta - ... die zal schrijven
skribanta knabo - een jongen die aan het schrijven is, een schrijvende jongen
skribinta knabo - een jongen die geschreven heeft
Mi estis skribanta. - Ik was aan het schrijven.
Ili estos skribantaj. - Zij zullen aan het schrijven zijn.
Ŝi estis skribonta. - Zij zou gaan schrijven.

De uitgang -o geeft de persoon aan, die de handeling uitvoert:

skribanto - iemand die aan het schrijven is, een schrijvende persoon
skribinto - iemand die geschreven heeft
skribonto - iemand die zal schrijven

Deelwoorden kunnen ook als bijwoord gebruikt worden:

Skribante li pensis pri ŝi. - Terwijl hij aan het schrijven was, dacht hij aan haar.

Passieve (lijdende) deelwoorden

Passieve deelwoorden beschrijven datgene/diegene waar iets mee gedaan wordt:

skribata - ... die (dat) op dit moment geschreven wordt
skribita - geschreven, ... die (dat) geschreven is
skribota - te schrijven, ... die (dat) geschreven zal worden
skribata letero - een brief die (op dit moment) wordt geschreven
skribita letero - een geschreven brief (die reeds geschreven is)
La letero estas skribata de mi. - De brief wordt door mij geschreven.
La letero estis skribata de ŝi. - De brief werd door haar geschreven.
La letero estis skribita de li. - De brief was door hem geschreven.
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.