< Elektronica

In de elektronica wordt veel gebruikt gemaakt van versterkerschakelingen. Als voor een toepassing een grotere signaalsterkte nodig is dan er beschikbaar is, zal men de amplitude van het signaal versterken met behulp van een spanningsversterkingsschakeling. Is een grotere stroomsterkte nodig dan beschikbaar, maakt men gebruik van een stroomversterkingsschakeling. In het laatste geval zal het er meestal gaan om een groter vermogen ter beschikking te hebben. De schakeling is dan een vermogensversterkingsschakeling.

In het ideale geval zal de versterkingsschakeling het ingangssignaal met een vaste factor, de versterkingsfactor, versterkt als uitgangssignaal leveren, zonder vervorming of faseverschuiving.

Versterkerschakelingen zijn op veel manieren te realiseren. Bij het gebruik van een gewone bipolaire transistor zijn er in principe drie schakelingen als versterker mogelijk: de gemeenschappelijke emitterschakeling, de gemeenschappelijke collectorschakkeling en de gemeenschappelijke basisschakeling.

Eigenschappen van de gemeenschappelijke emitterschakeling: - Grote spanningsversterking - Grote stroomversterking - Faseverschuiving 180° - Gemiddelde ingangsimpedantie - Gemiddelde uitgangsimpedantie

De karakteristieken van de gemeenschappelijke collectorschakkeling samengevat: - Spanningsversterkingsfactor bijna een - Grote stroomversterking - Geen faseverschuiving - Hoge ingangsimpedantie - Lage uitgangsimpedantie

De karakteristieken van de gemeenschappelijke basisschakkeling samengevat: - Grote spanningsversterking - Stroomversterkingsfactor bijna een - Geen faseverschuiving - Lage ingangsimpedantie - Hoge uitgangsimpedantie

Dit artikel is een beginnetje. U wordt uitgenodigd op bewerken te klikken om uw kennis aan dit artikel toe te voegen.
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.