< Cursus noten lezen
De G-sleutel

Notenbalk

De notenbalk bestaat uit vijf lijnen waar noten op en tussen geschreven kunnen worden.


Sleutel

Elke notenbalk begint met een sleutel, de meest gebruikte sleutel is de G- of vioolsleutel. Deze geeft aan dat een noot die op de vierde lijn geschreven is, moet worden gespeeld als een G.


Voor instrumenten die lagere tonen produceren wordt een F- of bassleutel gebruikt. Deze duidt aan dat een noot op de tweede lijn gespeeld dient te worden als een F.


Pianomuziek wordt geschreven op twee notenbalken onder elkaar, verbonden door een accolade. De centrale C (C1, of C eengestreept) wordt dan geschreven op een hulplijntje, midden tussen de beide balken in.



Maataanduiding

Op de eerste balk van een muziekstuk volgt dan de maataanduiding. Hier is dat 4/4, uitgesproken als vierkwartsmaat, dat is veruit de meest gebruikte maatsoort. Een andere veel voorkomende maatsoort is 3/4, dat is een wals of Engelse wals. 2/4 kan een mars of een polka zijn, ook bv. 6/8 wordt veel toegepast.


Voorbeeld

Als voorbeeld de eerste twee maten van het liedje Vader Jacob:

De noten worden door de maatstrepen verdeeld in groepen van vier kwart noten, overeenkomend met de "4/4" maataanduiding.

This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.