< Afrikaans

Afrikaans

  1. Bijvoeglijke naamwoorden
  2. Zelfstandige naamwoorden
  3. Werkwoorden
  4. Voornaamwoorden
  5. Klankveranderingen
  6. Ander woordgebruik
  7. Gevaarlijke woorden
  8. Duitse invloed
  9. Andere komaf
  10. Bronnen
Video's
  1. Video 1

Er zijn een hoop woorden die Nederlandstaligen geneigd zijn te gebruiken, maar die in het Afrikaans òfwel niet gebruikt worden òfwel een andere betekenis hebben. Hier volgen er een aantal. Dit is een aanzienlijk probleem omdat afleren nu eenmaal moeilijker is dan aanleren.

Nederlands woordProbleemAfrikaans alternatiefBijzonderheden
onsandere betekenisonsOns kan ook "wij, we" betekenen
wijbestaat niet in Afr.onsOns wordt ook voor het onderwerp gebruikt
erbestaat niet in Afr.daarDe zwakke vormen van het voornaamwoordelijk bijwoord ervan, ermee bestaan niet
webestaat niet in Afr.onsEr zijn geen zwakke vormen van het persoonlijk voornaamwoord
jebestaat niet in Afr.jy, jouEr zijn geen zwakke vormen van het persoonlijk voornaamwoord
mebestaat niet in Afr.myEr zijn geen zwakke vormen van het persoonlijk voornaamwoord
zebestaat niet in Afr.hulle, sy, haarEr zijn geen zwakke vormen van het persoonlijk voornaamwoord
debestaat niet in Afr.dieHet bepaalde lidwoord is altijd die, er bestaat geen Afrikaans equivalent van het Nederlandse "het"
eenandere betekenis'nAfr. een is een telwoord: één
ditandere betekenishierdieDit wordt alleen als zelfstandig, persoonlijk of onpersoonlijk voornaamwoord gebruikt. [1]
dezebestaat niet in Afr.hierdieDese komt in het Afrikaans alleen nog in een paar vaste uitdrukkingen voor, zoals mits dese, dese en gene.
datandere betekenisdaardie, dié, watIn het Afrikaans is dat uitsluitend een voegwoord: Ek het gesê dat ... -- Ik zei dat ...[2]
dieandere betekenisdaardie, dié, watHet woord die (zonder accent) kent het Afrikaans alleen als lidwoord:
Die perd -- het paard
Die oes -- de oogst
:Die mense -- de mensen.[3]
hetandere betekenisdieIn het Afrikaans is dit uitsluitend een werkwoord, dat overeenkomt met de vervoegde vormen van het Nederlandse hebben:
 :Ek het dit gesien -- ik heb het gezien.[4]
omanders gebruiktomIn tegenstelling tot het Nederlands mag om bij de uitgebreide onbepaalde wijs niet weggelaten worden
Dis goed om dit te sien -- Het is goed (om) dit te zien
werdandere betekenisisDe werkwoordsvorm werd bestaat niet in het Afrikaans, evenmin als vrijwel alle verleden tijden. Het wordt meestal weergegeven met is. Het Afrikaanse woord werd komt overeen met het Nederlandse waard: Wat is dit werd?
zijandere betekenishulleZij komt alleen overeen met sy als het over een enkele vrouwspersoon gaat
Sy het gesê dat ... -- Zij zei dat ...
In het meervoud wordt voor zij hulle gebruikt:
Hulle het gesê dat ... -- Zij zeiden dat ...
zeibestaat niet in Afr.het gesêDe Nederlandse verleden tijd zei bestaat niet.
zijnbestaat niet in Afr.sy, weesDe vorm syn is in het Afrikaans volledig verouderd, maar is nog wel terug te vinden in een woord als welsyn.

zijn als bezittelijk voornaamwoord is sy
In sy hande -- In zijn handen
Het werkwoord zijn is gewoonlijk wees:
Ek sal daar wees -- Ik zal er zijn

Voetnoten

  1. daar waar Nederlands de keus heeft tussen het, dit of dat. Samen met is wordt dit soms samengetrokken tot dis:
    Dit is pragtig, dis pragtig -- Het is prachtig, dit is prachtig, dat is prachtig
    Dit kan terugverwijzen naar alle zelfstandige naamwoorden die geen persoon aanduiden, zoals it in het Engels.
    [Gaan] oud-Ministers na munisipaliteite om dit te red? -- Gaan voormalige ministers naar gemeentes om deze te redden?
    Als aanwijzend voornaamwoord wordt hierdie gebruikt:
    Hierdie boek -- Dit boek
    Hierdie boeke -- Deze boeken
  2. Het aanwijzend voornaamwoord is dié of daardie:
    Dié boek, daardie boek -- Dat boek
    Dié boeke, daardie boeke -- Die boeken
    Dié verwijst gewoonlijk terug naar iets dat al genoemd is. In de spreektaal wordt daardie vaak ingekort tot daai, en soms wordt dit ook zo geschreven.
  3. Als betrekkelijk voornaamwoord wordt wat gebruikt:
    Die boek wat ek gekoop het -- Het boek dat ik gekocht heb
    Die tafel wat ek gekoop het -- De tafel die ik gekocht heb
  4. In de onbepaalde wijs heeft Afrikaans
    om te -- om te hebben
    Het Nederlandse lidwoord het wordt altijd die in Afrikaans:
    Die land. -- Het land
    Het Nederlands voornaamwoord het wordt dit:
    Hoe gaan dit? -- Hoe gaat het?
    Dit gaan goed. -- Het gaat goed.
    Dit reën. -- Het regent
This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.