< Afrikaans

Net als in het Nederlands bestaan er gewoonlik twee deelwoorden van ieder werkwoord.

De Nederlandse deelwoorden

In het Nederlands dat een verleden tijd en een voltooirde tijd heeft worden ze vaak het onvoltooid en het voltooid deelwoord genoemd:

Nederlands
werkwoord: zoeken
onvoltooid deelwoord: zoekend
voltooid deelwoord: gezocht

Werkwoordelijk en naamwoordelijk

Over het algemeen wordt het onvoltooid deelwoord in het Nederlands niet zo veel meer gebruikt. Dit geldt ook in het Afrikaans. Onvoltooide deelwoorden worden namelijk in het Nederlands (in tegenstelling tot het Engels) zelden werkwoordelijk gebruikt. Hij was zoekende is wel een geldige Nederlandse zin, maar het Engelse he was searching is vele malen gebruikelijker. Een zin als hij was aan het zoeken of hij liep te zoeken komt in het Nederlands veel meer voor. Als bijvoeglijk naamwoord (of bijwoord) ligt dat anders. Het deelwoord wordt nog wel naamwoordelijk gebruikt: Vertwijfeld zoekend naar een kamer klopte hij bij het volgende hotel aan is een aanvaardbare zin.

Bij het voltooid deelwoord ligt dat anders, dat is volop in gebruik. In het Nederlands kunnen (dezelfde!) voltooide deelwoorden zowel werkwoordelijk als naamwoordelijk gebruikt worden:

werkwoordelijk (als deel van de vervoeging): ik heb gezocht
naamwoordelijk (bijv. als bijvoeglijk naamwoord) de gezochte man.

Dat laatste gebruik hangt overigens wel af van bijvoorbeeld de overgankelijkheid van het werkwoord. Je kunt bijvoorbeeld een jas aangehad hebben, maar er bestaat niet zoiets als een *aangehadde jas.

Veel Nederlandse deelwoorden hebben ook een ontkennende (naamwoordelijke) vorm met het voorvoegsel on-, zoals: een bewerkte steen en een onbewerkte steen.

In het Afrikaans zijn vergelijkbare vormen vaak nog wel terug te vinden, maar een deel van de grammaticale regelmaat is veranderd of verdwenen. Er is zich dus een overgang van grammatica naar idioom aan het voltrekken. Daarbij is het verschil tussen naamwoordelijk en werkwoordelijk gebruik een belangrijke factor.

De Afrikaanse deelwoorden

In het Afrikaans waar een aparte verleden tijd meestal ontbreekt, wordt ek het gelees meestal die verlede tyd genoemd en dit weerspiegelt zich ook in de benaming van de deelwoorden:

Afrikaans
werkwoord: soek
teënwoordige deelwoord: soekend
verlede deelwoord:
werkwoordelik: gesoek
naamwoordelik:
predikatief: gesog
byvoeglik: gesoekte, gesoekde, gesogte

In het algemeen staan deelwoorden in Afrikaans nog meer bloot aan slijtage dan in het Nederlands. Meestal is een deelwoord een alleenstaand bijvoeglijk naamwoord geworden en het verband met het werkwoord wordt steeds minder gevoeld. De tegenwoordige deelwoorden worden zo mogelijk nog minder gebruikt dan in het Nederlands. Dit geldt zeker voor deelwoorden als hebbend of seggend die bij hê/het en bij horen en wellicht voor een Nederlandstalige herkenbaarder zijn dan voor een spreker van Afrikaans, voor wie die "b" van hebben en die "g" van zeggen een stuk etymologisch erfgoed is. Er komen wel afgeleide vormen zoals stemhebbend of niksseggend voor, maar niet iedere Afrikaanstalige zal het verband met het oorspronkelijke werkwoord onmiddellijk onderkennen.

Dit geldt ook voor de verleden deelwoorden. Ten eerste is er een verschil ontstaan tussen de -vrijwel altijd regelmatige en zwakke- werkwoordelijke vormen zoals gesoek en de naamwoordelijke zoals gesog. Dat laatste woord is voor een Nederlandstalige herkenbaar als verwant aan soek, maar voor een moedertaalspreker is het eigenlijk meer een apart bijvoeglijk naamwoord dat populair of waar grote vraag naar is betekent: Diamante is baie gesog!

In de meer dagelijkse betekenis van de gezochte man wordt vaak naar de werkwoordelijke vorm gesoek gegrepen en daar -de aangeplakt, hoewel soms de 'verloren' -t kan opduiken. Ook 't kofschip is een stervend stuk Nederlands erfgoed.


This article is issued from Wikibooks. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.